Aan de orde is de voortzetting van het debat over besluiten van de Opta over kabeltarieven.

De beraadslaging wordt hervat.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. De schorsing was nuttig, aangezien ik daarin contact heb gehad met de voorzitter van het college van de Opta. Daarbij heb ik mij ervan vergewist dat de ontwerpbesluiten die de Opta vanmiddag aan de Europese Commissie zal doorzenden, niet strijdig zijn met de motie, zoals ingediend door deze Kamer, en zoals nader geïnterpreteerd door de heer Aptroot.

De heer Van Dam (PvdA):

Kunt u dat iets concreter maken?

Minister Brinkhorst:

Ik zal herhalen wat ik heb gezegd, want ik heb begrepen van deze Kamer dat dit nauw luistert. Ik heb mij ervan vergewist dat de ontwerpbesluiten die de Opta vanmiddag voor zal leggen aan de Europese Commissie, niet strijdig zijn met de motie, zoals ingediend door de Kamer, en zoals nader toegelicht en geïnterpreteerd door de heer Aptroot.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik zei niet dat ik het niet goed had verstaan. Ik vroeg de minister of hij dit iets concreter kan maken. Volgens de Opta mogen de investeringen voor nieuwe diensten worden meegenomen in het consumententarief. Staat dat niet in de ontwerpbesluiten?

Minister Brinkhorst:

Er staat wat ik heb gezegd. Ik verwijs niet naar een persbericht, een persbericht is een persbericht. Als ik zeg dat ik overleg heb gevoerd met de voorzitter van het college van de Opta, is dat het meest authentieke gegeven dat ik kan leveren. Als ik deze Kamer was, zou ik zeer tevreden zijn, en zelf ben ik dat eigenlijk ook.

De heer Bakker (D66):

Ik wil mij best tevreden laten stellen, maar ik heb wat moeite met deze exegese, die uitblinkt door indirectheid. De ontwerpbesluiten van de Opta voor individuele gevallen, gebaseerd op een beleidsregel waarop de hele Kamer is aangeslagen, zijn niet in strijd met de motie-Atsma van een aantal maanden geleden, die nu nader is geïnterpreteerd door de heer Aptroot. Daar zitten mij toch te veel exegeses in om gerust te zijn gesteld dat met de individuele besluiten van de Opta kabelaars niet kunnen doorgaan met het beschouwen van de consument als een melkkoe. De minister zou materieel duidelijk moeten maken waarom het gaat. Wat de heer Aptroot heeft gezegd, is dat er geïnvesteerd mag worden in het netwerk, voor zover dat gaat om het behoud en eventueel updaten van de oorspronkelijke dienst, namelijk verspreiding van radio en tv-zenders. Maar het mag niet als het gaat om nieuwe diensten, als het gaat om kruissubsidiëring enzovoorts. De minister is te cryptisch om te weten of wij daarover gerust kunnen zijn.

Minister Brinkhorst:

Ik heb niet verwezen naar de motie-Atsma, maar naar deze motie. Als ik luister naar de heer Aptroot en naar u, constateer ik een klein verschil. De heer Aptroot heeft gesproken over een element van innovatie, voor zover analoog en/of digitaal, en over kruissubsidiëring. Ik denk dat wij er wel uit zijn. Voor mij zit er niets cryptisch in, dit is heldere taal. Ook de reactie van de voorzitter van het college van Opta is helder.

Mevrouw Gerkens (SP):

Het is natuurlijk altijd vervelend als de minister gaat overleggen met de Opta zonder dat de indiener van de motie die mogelijkheid heeft. Nu spreekt hij als derde over de bedoeling van de tekst van deze motie. In het persbericht van de Opta staat dat de digitalisering van het laatste deel van het netwerk een technologische vooruitgang is. Die is naar de mening van de Opta in volle gang en zij wil die niet ontmoedigen. Naar haar oordeel is het dan ook redelijk om de kosten van dit beperkte deel van de digitalisering op te nemen in de berekening van de kosten van de kabelmaatschappijen. In mijn motie staat dat dit niet mogelijk is, omdat voor digitale televisie digitalisering van het netwerk niet nodig is. Duidelijker kan ik het niet zeggen.

Minister Brinkhorst:

Ik heb niet verwezen naar het persbericht van de Opta, maar naar deze motie. Voor de schorsing hebben wij vastgesteld dat zal worden uitgegaan van de interpretatie die de heer Aptroot daaraan heeft gegeven. Ik hoop dat wij er op die wijze uit kunnen komen. Wat mij betreft is het geen kwestie van het spelen met kaarten die er niet zijn. Misschien kan de heer Aptroot zijn interpretatie herhalen, want die heb ik rechtstreeks doorgegeven aan de voorzitter van de Opta.

De heer Aptroot (VVD):

Ik zal mijn best doen, al zal dat lastig zijn. Er staat immers niets op papier. Ik heb gepoogd om te zeggen dat wij geen tegenstander zijn van digitalisering. Wij zien ook wel dat dit voor de toekomst heel fraai is. Wij zijn het er echter niet mee eens dat er, als er wordt geïnvesteerd, andere kosten worden toegerekend dan de strikt noodzakelijke kosten voor het basispakket. Als het analoog blijft, vinden wij dat goed. Hetzelfde geldt als er iets digitaal wordt gedaan in plaats van het normale onderhoud. Er mogen daardoor echter niet allerlei nieuwe dienstmogelijkheden ontstaan waarvan wij de kosten toerekenen aan het basispakket. Het moet dus gaan om de strikte kosten, alsof het analoge pakket doorgaat. Als dat digitaal gaat, moet er sprake zijn van vergelijkbaar beperkte kosten.

Minister Brinkhorst:

Dat heb ik aan de Opta doorgegeven. Wat mij betreft hoeft die motie dus niet in een negatieve signatuur te eindigen. Voor het overige geldt dat ik hoop dat de Kamer zo snel mogelijk met mij wil overleggen over de reactie op de motie die vorige week is ingediend.

De voorzitter:

Voor de schorsing is opgemerkt dat zo snel mogelijk over deze motie moet worden gestemd. De minister zegt nu dat er geen strijdigheid is tussen de ontwerpbesluiten van de Opta en deze motie. De conclusie kan dan ook zijn dat aanstaande dinsdag over deze motie zal worden gestemd.

Mevrouw Gerkens (SP):

Naar mijn idee zegt de minister dat hij geen tegenstrijdigheid ziet tussen datgene wat de Opta zegt en de inhoud van de motie met de uitleg van de heer Aptroot. Laatstgenoemde geeft echter een iets ruimere betekenis aan de motie dan mijn bedoeling is. Voor mij is het echt niet mogelijk dat de digitalisering van het netwerk wordt meegerekend. Misschien moeten wij de vergadering schorsen om onze neuzen bij elkaar te steken. Dat lijkt mij goed om hierover duidelijkheid te krijgen.

De voorzitter:

Het is belangrijk voor de procedure om helder te hebben wat er moet gebeuren. Als er geen sprake is van strijdigheid, kan aanstaande dinsdag over de motie worden gestemd. Als mevrouw Gerkens als eerste ondertekenaar het vermoeden heeft dat er sprake kan zijn van strijdigheid, is het noodzakelijk om vandaag nog te stemmen. Tegen die achtergrond wil ik ingaan op het verzoek van mevrouw Gerkens om een korte schorsing in te lassen, zodat de woordvoerders en ondertekenaars de gelegenheid hebben om na te gaan of de motie verduidelijking of aanscherping behoeft. Ook is het van belang om te weten of dezelfde ondertekenaars onder de motie blijven staan.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik kan mij in dit voorstel vinden. Daarnaast verzoek ik de minister, aangezien hij zo'n goed contact heeft met de voorzitter van de Opta, te polsen of de Opta nu wel of niet afstand neemt van haar verklaring in het persbericht. Als de Opta achter dat persbericht blijft staan, is er wel sprake van strijdigheid. Als de Opta daar afstand van neemt, is er geen sprake van strijdigheid. Dat zou ik graag na de schorsing van de minister horen.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Wij moeten de zaak wel op orde houden. Ik heb mij op verzoek van de Kamer gewend tot de voorzitter van de Opta met een heel concrete vraag. Ik heb begrepen dat de interpretatie van de motie van de heer Aptroot door iedereen werd onderschreven. Vervolgens ben ik teruggegaan naar de voorzitter van de Opta en heb ik mij ervan vergewist dat er geen sprake is van strijdigheid. Nu wordt mij een heel andere situatie voorgelegd. Ik kan alleen maar zeggen dat ik blijf bij wat ik gezegd heb. Uiteraard is het aan de Kamer om te beoordelen of vandaag of volgende week een beslissing wordt genomen. Ik ben ingegaan op het verzoek van de Kamer en ik zie niet in dat ik nog meer kan doen. Over persberichten ga ik al helemaal niet, zeker niet als het persberichten van derden zijn.

De vergadering wordt van 14.35 uur tot 14.45 uur geschorst.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. De Kamer heeft even overleg kunnen plegen. Het blijkt een zeer moeilijke materie te zijn, waarbij de formulering bijzonder nauw luistert. In het interruptiedebatje met de minister bleek al dat de interpretatie van de Opta, de interpretatie van de minister en de interpretatie van de Kamer behoorlijk uit elkaar kunnen liggen. Wij menen dat op dat punt geen ruis mag ontstaan. Vandaag is het een cruciaal moment en dan moet zo helder mogelijk zijn wat de Kamer wil, wat de Opta wil, en welke conclusies wij daaruit zouden moeten trekken.

Daarom doe ik namens de Kamer het verzoek aan de minister om de Opta indringend te vragen het zenden van de conceptbesluiten aan de Europese Commissie in ieder geval een dag op te schorten. Verder vragen wij de minister of wij morgenochtend met de Opta mogen overleggen om na te gaan wat de Opta precies bedoelt met de conceptbesluiten en in hoeverre dat afwijkt van hetgeen de Kamer bedoelt.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de desbetreffende Kamercommissie ook zelf de Opta voor een gesprek kan uitnodigen. Ik weet niet of daar toestemming van de minister voor nodig is.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Mijn indruk is dat er geen groot verschil is tussen hetgeen de Kamer wil en hetgeen ik van de Opta-voorzitter heb begrepen. Verder heb ik van het begin af aan gezegd dat er geen licht is tussen de Kamer en mij waar het gaat om de wens om een kabelbeleid te voeren dat monopolievorming tegengaat en zorgt voor een redelijke tariefstructuur. Dan moet ervoor worden gezorgd dat enerzijds de beleidsregels helder zijn, en anderzijds de onafhankelijkheid van de Opta bij de individuele besluiten niet wordt geschaad. Die institutionele rol van mij moet de Kamer los zien van mijn rol als beoordelaar van de inhoud.

Wat de Kamer nu vraagt, vind ik redelijk. Ik ben bereid de vraag dat er morgen een overleg plaatsvindt, aan de Opta-voorzitter voor te leggen. Ik wijs er wel op dat de uiteindelijke afweging of hij bereid is het verzenden van de ontwerpbesluiten één dag op te schorten, gezien het dringende verzoek van de Kamer – dat ik ook begrijp, omdat er nogal wat op het spel staat – aan hem is. Wij hebben immers een onafhankelijke PTA, geen PTA. Ik zal deze vraag aan de Opta-voorzitter voorleggen, met mijn gewicht als beleidsmaker, en hem zeggen dat het mij verstandig lijkt dat nu eerst dit gesprek plaatsvindt. Bovendien kan de Kamer dan met hem kennis maken; het is een heel aardige en redelijke man.

De voorzitter:

Dan ga ik ervan uit dat de Kamercommissie voor Economische Zaken de nodige stappen zet om het gesprek met de Opta te kunnen voeren. Aan mevrouw Gerkens heb ik nog de vraag of haar motie nu wordt ingetrokken, of aangehouden.

Mevrouw Gerkens (SP):

Wij houden de motie aan, voorzitter. Ik zou ook graag zien dat het debat alleen geschorst wordt, want ik sluit niet uit dat wij hier morgen verder over willen debatteren.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Gerkens stel ik voor, haar motie (27088, nr. 43) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven