Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2006 (30300), te weten:

- de motie-Bos c.s. over een evenwichtiger koopkrachtbeeld (30300, nr. 8);

- de motie-Verhagen c.s. over jeugdbeleid, onderwijs en sport (30300, nr. 9);

- de motie-Verhagen c.s. over verhoging van de kinderkorting (30300, nr. 10);

- de motie-Verhagen c.s. over compensatie van de olieprijzen (30300, nr. 11);

- de motie-Marijnissen over wegwerken van achterstand bij de rechterlijke macht (30300, nr. 12);

- de motie-Marijnissen over het niet invoeren van de Zorgverzekeringswet (30300, nr. 13);

- de motie-Van Aartsen/Bos over voor- en naschoolse opvang (30300, nr. 14);

- de motie-Van Aartsen c.s. over vermindering van het aantal vergunningen en vergunningenstelsels (30300, nr. 15);

- de motie-Van Aartsen c.s. over dekking voor topsportfaciliteiten (30300, nr. 16);

- de motie-Van Aartsen c.s. over financiering van de Amsterdamse vestiging van de Hermitage (30300, nr. 17);

- de motie-Van Aartsen c.s. over verhoging van de onbelaste vergoeding van zakelijke kilometers (30300, nr. 18);

- de motie-Halsema/Verhagen over verruiming van fiscale compensatie van chronisch zieken en gehandicapten (30300, nr. 19);

- de motie-Halsema/Marijnissen over verplichtstellen van de werkgeversbijdrage voor kinderopvang (30300, nr. 20);

- de motie-Halsema c.s. over bevordering van eerlijke handel in cacao (30300, nr. 21);

- de motie-Dittrich c.s. over versnelde inrichting van Het Groene Hart als Nationaal Landschap (30300, nr. 22);

- de motie-Dittrich c.s. over bevordering van de doorstroom van leerkrachten van primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs (30300, nr. 23);

- de motie-Dittrich c.s. over de zorgtoeslag (30300, nr. 24);

- de motie-Dittrich c.s. over verhoging van de basisbeurs (30300, nr. 25);

- de motie-Van As c.s. over een tegenprestatie van mensen die een bijstandsuitkering genieten (30300, nr. 26);

- de motie-Van As over een substantiële reductie van het aantal beleidsambtenaren bij de overheid (30300, nr. 27);

- de motie-Rouvoet c.s. over onderzoek naar laten vervallen van verplichte sociale verzekeringen voor studenten en scholieren (30300, nr. 28);

- de motie-Rouvoet c.s. over kwaliteitsverbetering in de verpleeghuiszorg (30300, nr. 29);

- de motie-Rouvoet over het stimuleren van studenten tot verrichten van vrijwilligerswerk (30300, nr. 30);

- de motie-Van der Vlies c.s. over bevordering van duurzaamheid binnen de land- en tuinbouw (30300, nr. 31).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Over drie moties wil ik een stemverklaring afleggen. Allereerst de motie-Van As op stuk nr. 26 die mensen met een bijstandsuitkering een werkplicht oplegt. Wij realiseren ons dat gemeenten wettelijke mogelijkheden hebben om bijstandsgerechtigden naar de arbeidsmarkt te geleiden. Deze motie echter ademt naar onze smaak te veel de sfeer dat het sociale recht op bijstand afhankelijk wordt gesteld van zo'n werkplicht. Die gedachte bevalt ons niet. We hebben ook gehoord dat de minister-president allerlei juridische haken en ogen aan het aanvaarden van deze motie ziet. Een en ander brengt ons ertoe om tegen deze motie te stemmen.

De tweede motie waarover ik een stemverklaring afleg is die op stuk nr. 20 van mevrouw Halsema en de heer Marijnissen over een snelle verplichtstelling van de werkgeversbijdrage voor kinderopvang. Mijn collega Koser Kaya heeft deze verplichtstelling in diverse debatten bepleit. De fractie van D66 heeft ook tegen de Wet kinderopvang gestemd, omdat zij vond dat waarborgen voor de kwaliteit ontbraken en omdat de werkgeversbijdrage niet verplicht werd gesteld. Ook toen werd een motie daarover afgestemd. Deze motie is dus in lijn met de visie van D66 op kinderopvang en daarom stemmen wij voor deze motie.

De laatste motie waarover ik een stemverklaring afleg is de motie van de heren Van Aartsen en Bos op stuk nr. 14 over scholen die voor- en naschoolse opvang moeten bieden. We hebben hier lang over gesproken. Voor D66 is kwaliteit en de voorziening van de school van essentieel belang. Uitvoering van deze motie wordt overigens dichterbij gebracht als de andere motie van Halsema en Marijnissen over het verplichte werkgeversdeel het haalt; dan zou de financiering daarvan immers al voor een stuk zijn geregeld. Ik heb in het debat een aantal kanttekeningen bij deze motie geplaatst; vandaar deze stemverklaring. Wij maken ons namelijk zorgen over de uitvoering van deze motie. Maar omdat de heer Van Aartsen op interrupties van mij heeft geantwoord dat de nadere uitwerking nog ruim openstaat, willen we deze motie het voordeel van de twijfel geven. We zullen dus voor deze motie stemmen, maar heel kritisch kijken naar de nadere uitwerking ervan.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Vierentwintig moties bij algemene politieke beschouwingen, het is bijna niet te geloven. Wij hebben daarom jegens de moties een vergelijkbare houding ontwikkeld als de minister-president: alles wat we maar enigszins sympathiek vinden, zullen we steunen, ook al denken we dat de in de motie geboden financiële dekking wellicht niet helemaal optimaal is. Een betere financiële dekking zullen we bij de respectievelijke begrotingsbehandelingen of bij de algemene financiële beschouwingen aangeven. Die redenering gaat vooral op voor de motie op stuk nr. 18, waarin wordt gepleit voor een verhoging van de kilometervergoeding. Een dergelijk voornemen vinden wij op zich de moeite van het overdenken waard, maar we willen dan wel zoeken naar een financiering die niet de begroting van het ministerie van Onderwijs belast en ook naar een financiering die een dreigende verhoging van de milieudruk neutraliseert.

Over de motie op stuk nr. 17, betreffende het pleidooi voor de Hermitage aan de Amstel, merk ik het volgende op. Het is voor ons onbegrijpelijk welke bizarre lobby op zo'n moment aanleiding heeft gegeven om een dergelijk voorstel in dit debat terecht te doen komen. Dit gezegd hebbende, kunnen wij ook daarvoor onze sympathie niet onderdrukken, en zullen wij de motie steunen.

In de motie op stuk nr. 20 pleiten de collega's Halsema en Marijnissen voor een verplichte werkgeversbijdrage voor kinderopvang. Deze motie zullen wij niet steunen, omdat wij bang zijn dat een verplichte werkgeversbijdrage het door ons beoogde doel van een basisvoorziening voor kinderopvang eerder moeilijker dan gemakkelijker zal maken. Wat dat betreft knopen wij liever aan bij de fantastische motie op stuk nr. 14, waarin kinderopvang, gecombineerd met een brede school in de ware zin des woords, een prachtig toekomstperspectief biedt, niet in 2015, maar al in 2007. Daar ligt onze voorkeur.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Terwijl er enige commotie ontstaat in het linkse kamp doe ik ook nog maar een duit in het zakje, want de motie op stuk nr. 14 van de heer Van Aartsen gaat mijn fractie natuurlijk niet steunen. Hoewel wij het debat met de heer Van Aartsen bijzonder graag voeren, ook over dit onderwerp, heeft de heer Van Aartsen mijn fractie er niet van kunnen overtuigen dat het belang van het kind voorop staat. Ik wil graag even de historische kennis van de Kamer opfrissen. Nog niet zo lang geleden is hier ook de Wet kinderopvang besproken. Dankzij een amendement van de VVD-fractie, gesteund door de CDA-fractie, zijn de laatste kwaliteitseisen met betrekking tot kinderopvang geschrapt. De marktwerking zou immers toch wel zijn werk doen. Een dergelijke opvatting over garanties als het om kinderen gaat, vinden wij echt onvoldoende. De heer Van Aartsen heeft tot twee keer toe gezegd dat mensen uit de bijstand dit best zouden kunnen doen. Ik sluit dat op voorhand niet uit, maar ik sluit wel in dat het pedagogisch geschoolde mensen moeten zijn, die de verantwoordelijkheid voor kinderen krijgen. Met andere woorden: wij moeten niet voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.

Wij zullen ook de motie op stuk nr. 18 van de heer Van Aartsen niet steunen. Hoewel wij de mensen die werkzaam zijn in de thuiszorg dolgraag die cent extra gunnen, vinden wij het onverteerbaar dat de VVD-fractie het bestaat om op de onderwijsbegroting te bezuinigen, terwijl wij in onze alternatieve begroting 600 mln. extra aan onderwijs willen uitgeven. Het was misschien beter geweest om hierover even overleg te hebben, dan zouden wij die motie hebben kunnen steunen.

De voorzitter:

Ik merk op dat bij de stemmingen de Groep Lazrak niet aanwezig is.

In stemming komt de motie-Bos c.s. (30300, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de ChristenUnie en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Verhagen c.s. (30300, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhagen c.s. (30300, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhagen c.s. (30300, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (30300, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (30300, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Aartsen/Bos (30300, nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Aartsen c.s. (30300, nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Wilders, D66, de VVD, het CDA, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Aartsen c.s. (30300, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Aartsen c.s. (30300, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Aartsen c.s. (30300, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Halsema/Verhagen (30300, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Halsema/Marijnissen (30300, nr. 20).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en D66 voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Halsema c.s. (30300, nr. 21).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (30300, nr. 22).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (30300, nr. 23).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (30300, nr. 24).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (30300, nr. 25).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van As c.s. (30300, nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van As (29283, nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Wilders, de VVD, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rouvoet c.s. (30300, nr. 28).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rouvoet c.s. (30300, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Wilders, de ChristenUnie, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rouvoet (30300, nr. 30).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Vlies c.s. (30300, nr. 31).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Niets meer aan de orde zijnde, rest mij nog u allen een goede thuisreis te wensen!

Sluiting 0.46 uur

Naar boven