Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Gisteren is in de Raad Concurrentievermogen het onderwerp softwarepatenten aan de orde geweest. Er is iets vreemds gebeurd: van de periode dat namens Nederland het woord werd gevoerd, is geen beeld- en geluidsopname gemaakt. Het is daarmee onduidelijk wat precies de Nederlandse opstelling is geweest. Zijn de moties van de heer Van Dam en van mij uitgevoerd? In de krant lees ik daarover verschillende berichten. Gezien de urgentie van het onderwerp en de ondemocratische wijze waarop dit in Europa heeft plaatsgevonden, zou ik hierover vandaag nog een debat willen voeren met de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De aanname van de richtlijn softwarepatenten in eerste lezing is een klap in het gezicht van de Europese democratie. Het is een zwarte dag voor de innovatie in Europa.

De voorzitter:

Als er een debat over gehouden wordt, kunt u dit allemaal naar voren brengen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker, voorzitter, maar u kent mij. U weet dat ik meerdere momenten kies om hetzelfde geluid naar voren te brengen. De minister van Economische Zaken heeft aangegeven blij te zijn. Op zichzelf is dat al een vraagteken waard. Hij heeft ook gezegd dat er nog veel aan de richtlijn moet veranderen. Dat is helemaal vreemd. Nederland is gisteren akkoord gegaan met een richtlijn waarvan de minister van Economische Zaken zegt dat er nog wat aan veranderd moet worden. Het lijkt mij dus logisch dat wij hier met grote spoed opheldering over vragen.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik ben het er zeer mee eens dat wij met spoed om opheldering vragen. Wij willen graag weten hoe het precies is gegaan, welke besluiten zijn genomen en wat er door de Nederlandse bewindslieden is gezegd. Ik vraag mij alleen af of wij hier vandaag al een debat over moeten houden. Een spoeddebat vandaag kan niets meer aan de Europese werkelijkheid veranderen. Het lijkt mij daarom beter om gewoon de regels van dit huis te volgen en aan de hand van de informatie die wij van het kabinet zullen krijgen een debat voeren, bijvoorbeeld in een algemeen overleg. Wij moeten het instrument "spoeddebat" bewaren voor spoedgevallen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Gerkens.

Mevrouw Örgü (VVD):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Bakker.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Gerkens. Voor het debat wil ik wel graag van de bewindslieden weten wat zij precies in Brussel hebben gedaan.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Het lijkt mij zinnig dat wij eerst de argumenten krijgen die aan het besluit ten grondslag liggen en daarna het debat voeren.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik heb geen brief nodig. De minister kan mij gewoon vertellen wat hij gisteren in de Raad Concurrentievermogen heeft gezegd. Een andere reden dat ik om een spoeddebat vraag, is dat ik mogelijk een motie zal indienen om te vragen, de bekrachtiging van de notulen uit te stellen. Dat klinkt een beetje procedureel, maar daarover moet binnen veertien dagen besloten worden.

De voorzitter:

Ik heb van de heer Van Dam begrepen dat ook hij eerst informatie wil hebben.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik steun het verzoek om een debat. Ik heb eraan toegevoegd dat ik voor dat debat informatie zou willen hebben. Het is dus net andersom.

De voorzitter:

Het is mij nu duidelijk. Een spoeddebat moet snel gehouden worden en vanmiddag is er gelegenheid voor. Ik vraag mij alleen af of het wel redelijk is om voor die tijd nog een brief te vragen. Als de Kamer dat echter wil, dan wordt daar uiteraard om gevraagd. Ik stel voor om het verzoek van mevrouw Gerkens in te willigen en dit debat vanmiddag te houden. Ik schat in dat wij daar over ruim een uur mee kunnen beginnen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Mede namens de collega's De Wit en Van der Staaij vraag ik de stemmingen in verband met de wijziging van de Ambtenarenwet een week uit te stellen. Wij hebben de gevraagde brief inmiddels wel gekregen, maar wij hebben even de tijd nodig om hem te bestuderen in verband met het amendement dat wij hebben aangekondigd.

De voorzitter:

Ik stel voor, met dit verzoek in te stemmen en de stemmingen onder punt 4 van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bruls.

De heer Bruls (CDA):

Voorzitter. Vorige week hebben wij een algemeen overleg over vergunningen in de uitzendbranche gehouden. Mede namens de collega-woordvoerders van PvdA, VVD en D66 vraag ik het verslag van dit algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen. Het kabinet heeft ons een brief over een specifiek onderdeel toegezegd. Ik verzoek dan ook het VAO te plannen nadat de Kamer de brief heeft ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Ik heb vorige week schriftelijke vragen gesteld over de fraude met de arbeidstijden bij de politie. Daarbij heb ik de minister uitdrukkelijk gevraagd om te antwoorden voor gisteren 12 uur, maar die antwoorden zijn nog niet binnen. Ik vraag de minister om de antwoorden vandaag nog naar de Kamer te sturen, of uiterlijk morgen voor de regeling van werkzaamheden, zodat wij dan kunnen beslissen over wat er met die antwoorden moet gebeuren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering meteen door te geleiden naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Egerschot.

Mevrouw Van Egerschot (VVD):

Ik vraag uitstel van de stemmingen over de Wet toezicht accountantsorganisaties. Daarbij heb ik nog twee vragen. De eerste is om de Raad van State te laten adviseren over de amendementen die er nu liggen. Ik weet dat de Tweede Kamer dat verzoek niet kan doen, dus dat verzoek leg ik bij de regering neer. De tweede is om het Actal te laten kijken naar de administratieve lasten van het wetsvoorstel en van de amendementen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Bij uitstel van de stemmingen met een weekje kan ik mij iets voorstellen, maar dit is ook een verzoek om iets anders te doen. Eerlijk gezegd, vind ik het merkwaardig om dat bij de regeling te doen. Ik heb een aantal vragen over het waarom van het verzoek. Het gaat vooral over amendementen die nog resteren van de linkse oppositiepartijen. Om hierover fatsoenlijk te debatteren is eigenlijk een vierde termijn nodig, alvorens wij tot het besluit kunnen komen of wij het verzoek van mevrouw Van Egerschot kunnen honoreren. Ik heb geen problemen met een weekje uitstel, maar ik vind dat het verzoek om de Raad van State en het Actal, deels via de regering, te vragen om te adviseren over alle amendementen niet in de regeling thuishoort, omdat het vraagt om een nader debat.

De heer Douma (PvdA):

Ik sluit mij voor een deel hierbij aan. Het is voor mijn gevoel een beetje vreemd om die aanvullende vragen te stellen, want wij hebben maar liefst drie termijnen over de Wet toezicht accountantsorganisaties gehad. Geen van deze punten is aan de orde gekomen in de eerste, tweede of derde termijn van het debat. Een weekje uitstel lijkt mij oké, maar dit zijn aanvullende vragen die om een heropening van het debat vragen. Volgens mij is advies van de Raad van State of van het Actal niet nodig. De administratieve lasten zijn na de nota van wijziging alleen maar lager geworden, dus volgens mij is het niet noodzakelijk.

De heer De Haan (CDA):

Ik wil het verzoek van mevrouw Van Egerschot van ganser harte ondersteunen. De totstandkoming van deze wet verdient zeker niet de schoonheidsprijs. Het is een zeer ingewikkelde wet geworden, die links en rechts is geamendeerd. Ik heb er persoonlijk grote behoefte aan om dat verzoek via de regering nog eens te doen aan de Raad van State. Ik sluit niet uit dat er toch wat fouten in de wet zijn geslopen door de wijze van besluitvorming, met vijf nota's van wijziging en enorm veel amendementen. Ik vind het eigenlijk verstandig om dat verzoek aan de regering te doen.

De heer Bakker (D66):

Als een groot deel van de Kamer voor haar afwegingen behoefte heeft aan dat soort nadere informatie, lijkt het mij, eerlijk gezegd, dat wij niet anders kunnen dan daaraan te voldoen, los van de vraag of wij de stemmingen vandaag moeten uitstellen. Dat moeten wij sowieso. Een vierde termijn zal er dan ook wel komen, maar wat mij betreft aan het eind van de rit.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat laatste is ook mijn positie. Mijn fractie is klaar om over het wetsvoorstel te stemmen, maar als er behoefte is aan uitstel, is dat prima. Als er nadere informatie moet worden ingewonnen, ligt het voor de hand dat daarover wel een vierde termijn plaatsvindt.

Mevrouw Van Egerschot (VVD):

Ik ga ervan uit dat helder is dat er een spoedeisend karakter aan dit verhaal is, zoals de heer Vendrik zei. Dat is mijn insteek ook.

De heer Van As (LPF):

Ik kan mij vinden in dat voorstel.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan het verzoek van mevrouw Van Egerschot te voldoen; dat wil zeggen dat wij het advies aan de Raad van State vragen door het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Het spreekt vanzelf dat het hierbij om een spoedadvies gaat. Wij vragen rechtstreeks advies aan het Actal. Daarbij gaat het uiteraard ook om een spoedadvies. Van het Actal weten we dat men het daar een erezaak vindt om binnen een paar dagen te adviseren. Zodra de adviezen er zijn, is het uiteraard aan de Kamer om te bepalen of op basis daarvan een volgens mij inmiddels vijfde termijn moet worden gehouden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vind het een rare procedure dat het parlement een verzoek aan de Raad van State en het Actal doet, zonder dat nader te kwalificeren. Als dat de uitkomst moet zijn van deze procedure, verzoek ik u om eerst een vierde termijn te houden, zodat voor mij duidelijk wordt wat de VVD-fractie en kennelijk ook een aantal andere fracties beweegt en om wat voor soort advisering het eigenlijk moet gaan. Ik zie tot op heden niet in waarover het zou moeten gaan. Het lijkt mij een ongekwalificeerd verzoek. In die zin lijkt het mij ook vrij slordig. Daarom vraag ik u minimaal om de stemming vandaag uit te stellen en deze week een korte vierde termijn in te lassen, zodat wij daar met mevrouw Van Egerschot over kunnen spreken. Dat past bij een zorgvuldige behandeling van dit lastige wetsvoorstel.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij bij dat verzoek aan, ook omdat nu eigenlijk nog onduidelijk is waarover de Raad van State en het Actal precies advies moeten uitbrengen. Dat hangt ook af van de vraag welke amendementen een meerderheid in deze Kamer zullen krijgen.

De voorzitter:

Dat weet u nooit van tevoren.

De heer Douma (PvdA):

Inderdaad, maar het lijkt erop dat wij straks nog zo'n rondje krijgen na de stemmingen.

De voorzitter:

Ook dat is niet mogelijk. Als de stemmingen hebben plaatsgevonden, is de beraadslaging echt gesloten. Dan is advisering dus niet meer mogelijk.

De heer Douma (PvdA):

Desalniettemin lijkt het mij wenselijk om een vierde termijn te hebben, alvorens dit verzoek wordt ingewilligd.

De voorzitter:

De positie van u en de heer Vendrik is duidelijk. Ook het verzoek van mevrouw Van Egerschot is duidelijk. Zij heeft aangegeven waar het advies over gaat. Ik blijf bij mijn voorstel.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Visser.

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. Op de stemmingslijst van vandaag staat een motie van de heer De Wit over uitzettingen naar Congo. Ik verzoek u om die stemming uit te stellen. Daarvoor heb ik twee redenen. Ten eerste is het een gewijzigde motie. Ten tweede hebben wij informatie gekregen die relevant is voor deze motie. Ik wil niet alleen mijn fractie de tijd geven om daarnaar te kijken; ik wil de regering ook de gelegenheid geven om alsnog met een schriftelijke reactie te komen als advies ten aanzien van deze motie.

De voorzitter:

Ik kijk eerst naar de indiener van de motie, de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Alleen het dictum van de motie is veranderd; er is één zin uitgehaald. De wijziging is dus buitengewoon simpel. De informatie waarover de heer Visser het heeft, ken ik niet. Daarover zal hij dus duidelijk moeten zijn, want anders weet ik niet waarover hij het heeft.

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. Dat is informatie die wij gisteren kregen van VluchtelingenWerk, onder andere over de positie van de Amerikaanse regering ten aanzien van de diensten waarvan sprake is in het dictum van de motie.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemming over deze motie een week uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rijpstra.

De heer Rijpstra (VVD):

Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie zou graag agendapunt 10, de benoeming van de leden van de Raad van Economische Adviseurs, een week uitstellen, omdat wij ons daarover nader willen beraden. Ik sluit niet uit dat volgende week op basis van hetzelfde stuk tot benoeming kan worden overgegaan, maar het is ook mogelijk dat wij om een schriftelijke stemming zullen vragen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verzoek van de heer Rijpstra in te willigen. Ik vraag de heer Rijpstra daarbij wel om, indien hij om een schriftelijke stemming gaat vragen, dat niet in het laatste uur aan te geven, maar op een zodanig tijdstip dat de fracties en de griffie zich daarop kunnen voorbereiden, want het vergt gewoon wat organisatorisch werk.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik vraag via u aan de toevallig aanwezige minister van VWS om de vragen over ICT in de zorg uiterlijk vanavond te beantwoorden, zodat wij die antwoorden donderdag kunnen meenemen in het debat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Verleden week heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat gedebatteerd met de minister en de staatssecretaris over de vervoer- en beheerconcessies met NS en ProRail. Ook gelet op de wijze waarop het debat zojuist tijdens het vragenuur verliep, ben ik gesterkt in de gedachte dat daarover maar eens een VAO moet worden gehouden. Ik doe dan ook een voorstel daartoe. Als het even kan, zou dat debat volgende week moeten worden gehouden, want deze week is onze commissie in Berlijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van de volgende week.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven