Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - rapport van de tijdelijke commissie Onderzoek Infrastructuurprojecten (het betreft hier het debat met de commissie) (29283);

  • - wijziging van de Ambtenarenwet en enkele andere wetten in verband met goed ambtelijk handelen, goed werkgeverschap en algemene regels over integriteit (29436);

  • - wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het stellen van regels voor het treffen van samenwerkingsvoorzieningen op initiatief van politiekorpsen en voor de informatie- en communicatievoorzieningen van de politie (29703);

  • - wijziging van de Wet subsidiëring politieke partijen houdende verhoging van de subsidiebedragen, verbreding van de subsidiabele doelen en aanpassing van de subsidiegrondslag (29869);

  • - wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (29931);

  • - wijziging van de Mediawet in verband met een nieuwe financieringsstructuur voor de regionale publieke omroep (28856);

  • - intrekking van de Absintwet 1909 (Stb. 402) (29851).

Het Presidium heeft de volgende recesperiodes tot en met het zomerreces 2006 vastgesteld:

  • - herfstreces 2005 14 oktober t/m 24 oktober 2005 (1 week) (conform schoolvakantie regio midden/zuid);

  • - kerstreces 2005/2006 21 december 2005 t/m 16 januari 2006 (4 weken);

  • - krokusreces 2006 24 februari t/m 6 maart 2006 (1 week) (conform schoolvakantie regio zuid/carnaval);

  • - meireces 2006 28 april t/m 15 mei 2006 (2 weken) (conform schoolvakantie alle regio's);

  • - zomerreces 2006 30 juni t/m 28 augustus 2006 (8 weken) (conform schoolvakanties alle regio's).

Op verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stel ik voor, de wens tot nader overleg over de Regeling vergoeding exploitatiekosten voortgezet onderwijs schooljaar 2005-2006 (29971) te kennen te geven aan de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Heeft een van de leden behoefte om een opmerking te maken over deze voorstellen?

De heer Luchtenveld (VVD):

Ik wil u vragen of het mogelijk is om de behandeling van het wetsvoorstel inzake het goed ambtelijk handelen een week uit te stellen.

De voorzitter:

Ik doe dat liever niet, want daardoor zouden wij in de knoop kunnen komen met de behandeling van andere onderwerpen.

De heer Luchtenveld (VVD):

Volgende week behandelen wij een aantal elkaar overlappende onderwerpen. Het wordt daardoor moeilijk om plenaire debatten en algemene overleggen te combineren. Ik ben bang om in de problemen te komen als al die onderwerpen gelijktijdig worden behandeld.

De voorzitter:

Ik zou niet al te snel bang worden, want u bent lid van een grote fractie, de derde van ons land.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Gisteren was het alweer drie jaar geleden dat Ingrid Betancourt in Colombia werd ontvoerd door de guerrillabeweging FARC. Zij was presidentskandidate in Colombia en vocht tegen corruptie en drugskartels. Gisteren hebben de leden Noorman-den Uyl, Fierens, Ferrier, Jonker, Van der Staaij en ondergetekende een gesprek gevoerd met de stichting Ingrid Betancourt. Dat hebben wij gedaan om ons solidair te kunnen verklaren met alle slachtoffers van ontvoeringen, want 23 februari is helaas de internationale dag van de ontvoerden geworden.

Ingrid Betancourt staat niet alleen. Alleen al in Colombia zijn namelijk meer dan drieduizend mensen ontvoerd. Wij vonden het belangrijk dat Kamerleden over de partijen heen hun solidariteit met deze slachtoffers uitspraken door middel van een gesprek met deze stichting.

Voorzitter. Er is een verslag gemaakt van dit gesprek en ik verzoek u om dit verslag te verspreiden over alle leden, opdat iedereen kennis kan nemen van hetgeen gisteren met de stichting is gewisseld. Daarnaast verzoek ik u namens de genoemde leden om twee vragen door te geleiden naar de regering.

De eerste vraag betreft het oorlogsinstrument ontvoering. Het gebruik van dit instrument moet natuurlijk ondubbelzinnig worden veroordeeld. Ik hoor echter graag van de regering op welke manier zij zich inspant om het gebruik van dit wapen tegen te gaan.

Daarnaast is door de stichting een strenger toezicht in de Europese Unie bepleit om te letten op de aanwezigheid van vertegenwoordigers van gewapende groeperingen als de Colombiaanse FARC en ELN, die op de Europese terroristenlijst zijn geplaatst. Ook op dit punt willen de leden graag van de regering vernemen wat er nu precies wordt gedaan om die terroristen aan te pakken.Voorzitter

Voorzitter. Ik hoop dat u bereid bent om te voldoen aan ons verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor om in dit uitzonderlijke geval aan het eerste verzoek te voldoen. Dit betekent dat ik ervoor zal zorgen dat het verslag bij alle leden komt. Ik stel voorts voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken. Het klinkt procedureel, maar omdat het om meer dan één commissie gaat, stel ik voor om het stenogram via de plenaire vergadering door te geleiden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik ben blij dat u tegemoetkomt aan dit verzoek. Gisteren was ook Arjan Erkel aanwezig. Ik hecht eraan om te zeggen dat hij ons vertelde dat je mensen door hen te ontvoeren niet alleen van hun vrijheid berooft, maar ook van het recht dat zij hebben om hun idealen te verdedigen. Door hier nu aandacht voor te vragen, maken wij duidelijk dat de idealen van iemand als Ingrid Betancourt, maar ook van alle anderen, gehoord blijven worden.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Met dit onderwerp zijn wij weer gewoon terug in Nederland. Het is duidelijk dat er grote problemen zijn met de plannen van minister De Graaf voor bestuurlijke vernieuwing rond het kiesstelsel en de gekozen burgemeester. Gisteren werd bekend dat er in de tweede week van maart een crisisoverleg komt tussen de minister-president, de vice-premiers en de regeringsfracties om deze crisis op te lossen. Dat is zeer opmerkelijk, want bij het aantreden van dit kabinet werd gezegd dat er een einde zou komen aan het Torentjesoverleg en dat het dualisme zijn intrede zou doen. Nu zien wij dat er langzaam afscheid wordt genomen van dit dualisme. Wij zagen dit al bij het huurbeleid. De toets van wat het dualisme waard is, vindt plaats bij lastige kwesties. Daar dreigt het nu mis te gaan. Ik vraag vóór de regeling van aanstaande dinsdag een brief van de minister-president waarin hij glashelder aangeeft dat hij afziet van dit nieuwe Torentjesoverleg. Komt die toezegging er niet, dan overweeg ik een spoeddebat hierover.

Mevrouw Verburg (CDA):

Als het niet zo bizar was, dan zou ik hier erg om moeten lachen. Een overleg dat twee à drie weken vooruit wordt gepland, kun je nauwelijks crisisoverleg noemen. Wil de heer Duyvendak hiermee overleg in het kabinet tussen verschillende bewindspersonen verbieden?

De heer Dubbelboer (PvdA):

De tijden van Paars lijken weer te herleven. De PvdA heeft daar de lessen van geleerd. Als iemand publiekelijk aankondigt dat er zoiets gaat gebeuren – in dit geval de heer Van Aartsen – dan vind ik het verzoek van de heer Duyvendak volkomen terecht. Wij ondersteunen dat verzoek dan ook van harte.

De voorzitter:

Ik geef de heer Duyvendak de gelegenheid om een korte, niet-politieke reactie te geven op de reactie van mevrouw Verburg.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik zal een zakelijke reactie geven op de opmerking van mevrouw Verburg. Natuurlijk heb ik geen problemen met overleg tussen ministers. Ook heb ik geen problemen met overleg tussen coalitiepartijen, zoals wij hebben gezien in de aanloop naar prinsjesdag. De kern van het bezwaar tegen Torentjesoverleg richt zich op waar die twee elkaar ontmoeten, namelijk de toppen van de coalitiepartijen met het kabinet. Er is aangekondigd dat dit gaat gebeuren en daarvan zou afscheid worden genomen. Daarover wil ik opheldering.

Mevrouw Verburg (CDA):

Nu begin ik het te begrijpen. De heer Duyvendak heeft er blijkbaar bezwaar tegen dat mensen elkaar tegenkomen voor enige afstemming of enig overleg in het Torentje. Als dat het grootste probleem is waarover de heer Duyvendak een heldere brief van de minister-president wil hebben en waarover hij een spoeddebat overweegt, dan feliciteer ik de GroenLinks-fractie met het opkomen voor het landsbelang in dezen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik vind het onthullend dat u op deze manier op deze toch ernstige kwestie reageert. De debatten over het Torentjesoverleg, monisme enz. gingen niet nergens om!

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik heb een tweede verzoek. Gisteravond heeft minister Peijs, naar ik meen in Amersfoort, gezegd dat de kilometerheffing in Nederland op zijn vroegst in 2014 kan worden ingevoerd. Ik wil minister Peijs zo spoedig mogelijk over deze uitspraak interpelleren. Wat is zij van plan? Wil zij de kilometerheffing op de lange baan schuiven? Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de commissie-Nouwen die zij juist heeft verzocht om alles in het werk te stellen om te maken dat de kilometerheffing kan worden ingevoerd? Frustreert zij het werk daarvan niet? Zij zegt dat het heffen van tol rond steden wel mogelijk is. Mag ik daaruit afleiden dat zij een warm voorstander is geworden van de Tolwet die ik namens de GroenLinks-fractie heb ingediend?

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Het bericht waarop de heer Duyvendak doelt, nam ik vanochtend in het Algemeen Dagblad waar. Mijn stekels gingen er recht van overeind staan, dus ik heb meteen maar even contact gezocht met de mede-indiener van de motie-Dijksma/Hofstra, wel te verstaan, waarin de minister is gevraagd om in deze kabinetsperiode aan de slag te gaan met de kilometerheffing. Wij hebben samen vanuit Shanghai besloten om te vragen om een brief. Mijn voorstel aan collega Duyvendak is dan ook om eerst met spoed een brief te vragen aan de minister van Verkeer en Waterstaat en om na het weekend eventueel te besluiten tot het houden van een spoeddebat. Ik wil eerst kennisnemen van hetgeen de minister heeft gezegd. Ik wil ook weten of zij dat vandaag nog steeds vindt, want je weet maar nooit.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik sluit me bij die vraag aan en stel er nog een vraag bij.

De voorzitter:

U bedoelt dat u zich aansluit bij de vraag van mevrouw Dijksma?

De heer Van der Ham (D66):

Ik sluit mij aan bij beide vragen. Ik geloof dat er een aanvullende vraag was.

De voorzitter:

Nee, hoor. Mevrouw Dijksma kiest een heel andere invalshoek.

De heer Van der Ham (D66):

Het moge duidelijk zijn dat u over het moment van het debat gaat.

De voorzitter:

Ik onderbreek u, want ik kan geen conclusie trekken als u zo onduidelijk bent. Mevrouw Dijksma zegt iets heel anders dan de heer Duyvendak. U moet zich bij één van tweeën aansluiten of niet. Hier heb ik niets aan.

De heer Van der Ham (D66):

Dan houd ik het meeste van mevrouw Dijksma. Ik volg haar voorstel. Ik wil pas debatteren als ik meer informatie heb. Hier wil ik een vraag aan toevoegen. Er doen geruchten de ronde dat er vertraging optreedt in de commissie-Nouwen.

De voorzitter:

Daar zijn schriftelijke vragen over gesteld.

De heer Van der Ham (D66):

Precies. Op die schriftelijke vragen wil ik in de brief al antwoorden krijgen. Dan kunnen wij die betrekken bij het debat van volgende week.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. De uitlatingen van minister Peijs kwamen ons ook wat onhandig over, maar het gaat te ver om nu meteen een interpellatiedebat aan te vragen. Ik sluit mij aan bij het verzoek van mevrouw Dijksma en op afstand van de heer Hofstra, om, alvorens te beslissen of wij gaan debatteren, te vragen om een brief en om na te gaan of dat nog effecten heeft op het tijdpad dat wij met de minister hebben afgesproken en waarover een Kameruitspraak is geweest.

De heer Van Hijum (CDA):

Daar sluit ik mij kortheidshalve geheel bij aan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voor mij geldt hetzelfde.

De voorzitter:

Het lijkt mij niet moeilijk om een conclusie te trekken, maar de heer Duyvendak krijgt uiteraard de gelegenheid om kort te reageren.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Nee, ik ben vandaag niet lastig. Ik dank de collega's voor hun opmerkingen. Ik benadruk wel dat dit een zaak van groot belang is. Er mag niet worden gedaan alsof het nog maar de vraag is of wij moeten debatteren over de uitspraak die is gedaan. Het gaat om een essentiële zaak, als wij dit tien jaar vooruit schuiven, terwijl wij er al vijftien jaar mee bezig zijn. Ik kan mij voegen in het voorstel van mevrouw Dijksma. Laten wij dus een brief vragen en er aanstaande dinsdag tijdens de regeling van werkzaamheden nader over spreken met elkaar. Ik stel mij voor dat ik zal pleiten voor een spoeddebat, maar laten wij dinsdag de conclusies trekken.

Ik neem aan dat de heer Van der Ham naar de schriftelijke vragen verwees die ik al heb gesteld over het werk van de commissie-Nouwen. Ik stel voor, dat die vragen parallel beantwoord worden, zodat wij die bij het debat kunnen betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor, te besluiten conform het laatste voorstel van de heer Duyvendak om eerst om een brief te vragen met daarin de mededeling dat erop wordt teruggekomen tijdens de regeling van werkzaamheden en de vraag om de al ingediende schriftelijke vragen over de commissie-Nouwen in die brief te beantwoorden.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag stuurde u een stukje stenogram naar de staatssecretaris van VROM, waarin de Kamer vroeg om – desnoods vertrouwelijke – inzage in de informatie die ten grondslag ligt aan diens conclusies over de sluiting van Borssele. Wij ontvingen zojuist een brief van de staatssecretaris, waarin hij schrijft niet aan dat verzoek te kunnen voldoen, met als argument dat hij de informatie niet openbaar kan maken. Dat was echter ook niet de vraag, dus de staatssecretaris heeft het niet begrepen of het niet willen begrijpen. Er stond echt geen woord Grieks in het stenogram. Ik doe dus hierbij het verzoek nogmaals – en wel per ommegaande, want wij zitten inmiddels nog maar vier uur voor het debat – om de informatie ter inzage te krijgen die nodig is om onze controlerende taak uit te oefenen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb ook uitdrukkelijk tijdens de regeling van werkzaamheden gezegd dat mijn fractie de informatie vertrouwelijk wil inzien, en graag zo snel mogelijk. Als de staatssecretaris die informatie niet kan verschaffen, wil ik graag uitleg waarom dat ook vertrouwelijk niet kan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven