Noot 1 (zie blz. 2596)

Rekenvoorbeelden1 van armoedeval en werk(loosheids-) val in het huidige voorstel Awir

Deze voorbeelden tonen aan dat er een zeer forse armoedeval ontstaat door het wetsvoorstel Awir. Dat komt omdat gekozen is voor een inkomensafhankelijke toeslag toegepast op een lopend berekeningsjaar. Bij een tussentijds hoger inkomen moet de eerder als voorschot betaalde toeslag worden terug betaald in combinatie met een verlaging van de nieuwe inkomstenafhankelijke toeslag. Dat vanwege het hogere inkomen. Een armoede en werkloosheidsval.

In Awir wordt de huursubsidie gewijzigd. De huursubsidie wordt niet meer op basis van het inkomen van een voorgaand en afgesloten jaar verstrekt. Daardoor kan het voorkomen dat mensen zwaar onder het bestaansminimum terecht komen. De vangnetregeling wordt afgeschaft. De klok wordt 7 jaar terug gedraaid met alle ellende van dien.

Voorbeeld 1

• In deze berekeningen ga ik uit van een gezin met een vader en een moeder (40 jaar), een kind van 17 (MBO'er) en een kind van 3. Zij wonen in een huurwoning met een huur van 500 euro per maand.

• Als vader een baan heeft ter hoogte van het minimumloon en moeder niet werkt, bedraagt hun inkomen 16 392 euro. Zij kunnen dan gebruik maken van de volgende inkomensafhankelijke regelingen:

* Zorgtoeslag: 995 euro (83 euro per maand). (Dit is het verschil tussen de normpremie van 1065 euro en de standaardpremie van 2060 euro.)

* Huursubsidie: 250 euro per maand. (Basishuur 194,10 euro; kwaliteitkortingsgrens 317,03 euro; aftoppingsgrens 486,30 euro)

* WTOS: 1872 euro. (Schoolkosten 936 euro en lesgeld 936 euro).

* Kinderopvang: geen (moeder zorgt voor 3-jarige).

• Totaal aan tegemoetkomingen: 5867 euro (489 euro per maand).

Variant A1: Moeder gaat ook werken (per 1 januari)

Dit voorbeeld toont aan dat van het inkomen van een tweede in deeltijd werkende ouder per saldo maar 45% extra inkomenoverblijft.

• Moeder gaat twee dagen per week tegen minimumloon werken. Gedurende deze twee dagen brengt zij het kind onder in een kinderopvang, waarvoor zij 5,86 euro per uur betaalt. Dit komt neer op 390 euro per maand.

• Het gezamenlijke inkomen neemt toe met 6557 euro (546 euro per maand) tot 22 949 euro. Zij kunnen dan gebruik maken van de volgende inkomensafhankelijke regelingen:

* Zorgtoeslag: 732 euro (61 euro per maand). (Dit is het verschil tussen de normpremie van 1328 euro en de standaardpremie van 2060 euro.)

* Huursubsidie: 82 euro per maand. (Basishuur 376,70 euro; kwaliteitkortingsgrens 317,03 euro; aftoppingsgrens 486,30 euro)

* WTOS: 1872 euro. (Schoolkosten 936 euro en lesgeld 936 euro).

* Kinderopvang: 235 euro per maand (60,2% van de kosten).

• Totaal aan tegemoetkomingen: 6408 euro (534 euro per maand).

• Van het extra inkomen dat moeder per maand verdient, moet zij 70 euro afdragen aan belasting en premies. Het gezin geeft 390 euro per maand uit aan kinderopvang. Werkgevers betalen 1/3 van de kosten hiervan, wat neerkomt op 1560 euro. De zorgtoeslag is 22 euro per maand lager en de huursubsidie 168 euro lager dan in uitgangssituatie 1. Per maand houdt dit gezin 261 euro (48%) over van het extra inkomen van moeder (546 euro – 70 euro – 390 euro + 235 euro + 130 euro – 22 euro – 168 euro = 261 euro).

Variant B1: Vader gaat per 1 juli meer verdienen

Dit voorbeeld toont aan dat van een loonsverhoging van 20% per 1 juli maar per saldo maar 18% extra inkomenoverblijft.

• We starten weer in de uitgangssituatie.

• Op 1 juli krijgt vader promotie. Hij gaat 120% WML verdienen, wat per maand 273 euro meer is dan daarvoor. Hierdoor stijgt het verwachte jaarinkomen op 1 juli naar 110% WML.

• Het gezamenlijke inkomen neemt met 1639 euro toe tot 18 031 euro. Zij kunnen dan gebruik maken van de volgende inkomensafhankelijke regelingen (bedragen op jaarbasis):

* Zorgtoeslag: 929 euro. (Dit is het verschil tussen de normpremie van 1131 euro en de standaardpremie van 2060 euro.) Om dit jaarbedrag te bereiken, daalt de zorgtoeslag op 1 juli met 11 euro per maand.

* Huursubsidie: 208 euro per maand op jaarbasis. (Basishuur 236,92 euro; kwaliteitkortingsgrens 317,03 euro; aftoppingsgrens 486,30 euro.) Om dit «jaarbasisbedrag» te bereiken, daalt de huursubsidie op 1 juli met 84 euro naar 166 euro per maand.

* WTOS: 1872 euro. (Schoolkosten 936 euro en lesgeld 936 euro.)

* Kinderopvang: n.v.t.

• Over het extra maandinkomen van 273 euro betaalt het gezin 129 euro belasting en premies. Per maand gaat 11 euro zorgtoeslag en 84 euro huursubsidie verloren. Na aftrek hiervan blijft 49 euro (18%) over.

Variant B2: Vader gaat per 1 januari meer verdienen

Dit voorbeeld laat zien dat van een loonsverhoging van 20% per 1 januari maar 17% meerinkomen overblijft

• Deze variant is hetzelfde als B1, maar nu krijgt vader op 1 januari promotie. Hij gaat 120% WML verdienen. Hierdoor stijgt het verwachte jaarinkomen op 1 juli naar 110% WML. Het gezamenlijke inkomen neemt met 3278 euro toe tot 19 670 euro.

• Het gezin kan dan gebruik maken van de volgende inkomensafhankelijke regelingen (bedragen op jaarbasis):

* Zorgtoeslag: 863 euro (72 euro per maand). (Dit is het verschil tussen de normpremie van 1197 euro en de standaardpremie van 2060 euro.)

* Huursubsidie: 171 euro per maand. (Basishuur 273,08 euro; kwaliteitkortingsgrens 317,03 euro; aftoppingsgrens 486,30 euro.)

* WTOS: 1872 euro. (Schoolkosten 936 euro en lesgeld 936 euro.)

* Kinderopvang: n.v.t.

• Totaal aan tegemoetkomingen: 4787 euro. Dit is 1080 euro minder dan in de uitgangssituatie. Over het extra inkomen moet volgens een berekening met Microtax (marktsector 2005) 1633 euro aan belastingen en premies worden betaald. Uiteindelijk houdt het gezin van het extra verworven inkomen (3278 euro) niet meer dan 565 euro over, wat overeenkomt met niet meer dan 17%.

Voorbeeld 2

• We gaan uit van hetzelfde gezin. In deze berekeningen ga ik uit van een gezin met een vader en een moeder (40 jaar), een kind van 17 (MBO'er) en een kind van 3. Zij wonen in een huurwoning met een huur van 500 euro per maand.

• Vader en moeder werken allebei 4 dagen. Samen verdienen ze 29 000 euro. De jongste gaat drie dagen in de week naar kinderopvang, wat 585 euro per maand kost.

• Het gezin maakt gebruik van de volgende inkomensafhankelijke regelingen:

* Zorgtoeslag: 490 euro (41 euro per maand). (Dit is het verschil tussen de normpremie van 1570 euro en de standaardpremie van 2060 euro.)

* Huursubsidie: niet van toepassing, omdat het inkomen hoger is dan 25 075 euro.

* WTOS: 1767 euro. (50/50 verdeeld over schoolkosten en lesgeld).

* Kinderopvang: 314 euro per maand (53,6% van de kosten).

• Totaal aan tegemoetkomingen: 6025 euro (502 euro per maand op jaarbasis).

Variant C1: Onverwachte eindejaarsbonus

Dit voorbeeld laat zien dat van een dertiende maand er maar 16% extra inkomen overblijft

• Het bedrijf waar de vader en moeder uit uitgangssituatie 2 werken, keert onverwacht een eindejaarsbonus uit, ter grootte van een maandsalaris per persoon. Het gezamenlijke jaarinkomen stijgt hierdoor met 2238 euro tot 31 238 euro.

• De hoogte van de ontvangen tegemoetkomingen wordt achteraf herberekend:

* Zorgtoeslag: 401 euro (33 euro per maand). (Dit is het verschil tussen de normpremie van 1659 euro en de standaardpremie van 2060 euro.)

* Huursubsidie: niet van toepassing, omdat het inkomen hoger is dan 25 075 euro.

* WTOS: 1096 euro (50/50 verdeeld over schoolkosten en lesgeld).

* Kinderopvang: 298 euro per maand (50,9% van de kosten).

• Totaal aan tegemoetkomingen: 5073 euro (423 euro per maand).

• Over de eindejaarsbonus moet het gezin 934 euro aan belasting en premies betalen (berekening Microtax 2005, marktsector). Ook verliest het gezin 952 euro aan inkomensafhankelijke tegemoetkomingen. Er blijft van de dertiende maand van 2238 euro precies 352 euro over. Dat is niet meer dan 16%.

Voorbeeld 3 Geen recht op huursubsidie2

Dit voorbeeld laat zien dat bij plotselinge inkomensdaling mensen zwaar onder het bestaansminimum raken omdat er geen recht meer is op huursubsidie en op bijzondere bijstand in woonlasten en de vangnetregeling ontbreekt.

• Een alleenstaande woont in een huurhuis met een huur van 500 euro. Op 1 juli verliest hij zijn baan, omdat het bedrijf waar hij werkt, failliet gaat. Hij heeft een arbeidsverleden van slechts drie jaar, waardoor hij terugvalt op een inkomen op bijstandsniveau. Zijn inkomen valt op 1 juli terug naar 70% WML (bijstandsniveau). Netto is dat 769 euro per maand, (exclusief vakantiegeld); dit correspondeert met 70% van het bruto WML (885 euro). Op jaarbasis is dit 11 474 euro (inclusief vakantie-uitkering). In de eerste helft van dit jaar was zijn inkomen zo hoog, dat hij gemiddeld over het hele jaar net een heel klein beetje boven de inkomensgrens voor huursubsidie (18 700 euro) uitkomt.

• Het bruto maandinkomen (exclusief vakantiegeld) bedraagt dan in de eerste zes maanden van het jaar 1987 euro. Zijn jaarinkomen bedraagt hiermee 18 750 euro.

• In de eerste helft van het jaar heeft deze alleenstaande met een geschat jaarinkomen van 25 753 euro geen recht op inkomensafhankelijke tegemoetkomingen. Zijn netto maandinkomen bedraagt in deze periode overigens 1361 euro (na aftrek van vakantiegeld).

• Op 1 juli daalt zijn netto maandinkomen zoals gezegd naar 769 euro (een daling van 43%) en zijn geschatte jaarinkomen naar 18 750 euro. Hij heeft daarmee op jaarbasis recht op 280 euro zorgtoeslag. Deze wordt in zes maandelijkse termijnen uitgekeerd (47 euro per maand).

• Van zijn netto-inkomen van 769 euro per maand moet deze alleenstaande 500 euro huur betalen, zonder recht op huursubsidie. Hij houdt dan 269 euro per maand over voor andere uitgaven.

• Als deze persoon wel per 1 juli recht zou krijgen op huursubsidie (op basis van een maandinkomen dat op jaarbasis gelijk zou zijn aan bruto 11 474 euro), zou hij per maand recht hebben op 223 euro huursubsidie (rekening houdend met de voor hem geldende basishuur van 192 euro). Hij houdt dan 490 euro per maand over voor andere uitgaven.

1 Uitgangspunten berekening:

• Geen correcties op het verzamelinkomen.

• De hoogte van de huursubsidie wordt berekend met de thans geldende basishuurniveaus (Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2004), kwaliteitskortingsgrens en aftoppingsgrens (Huursubsidiewet),

• Niveaus wettelijk minimumloon conform hoogte in 2005.

• Belasting- en premieafdrachten zijn berekend met Microtax (marktsector, 2005).

2 In dit voorbeeld gaan we ervan uit van de huidige inkomensgrenzen en grensbedragen in de huursubsidiewet en de bijbehorende ministeriële regeling. In de huidige situatie zouden we dan rekening moeten houden met de correctie op het verzamelinkomen. Om dan gemiddeld net boven de inkomensgrens uit te komen, zou deze persoon in de eerste zes maanden van het jaar 2149 euro per maand moeten verdienen. In dit voorbeeld gaan we er echter voor het gemak van uit dat geen rekening met correctie van het verzamelinkomen hoeft te worden gehouden.

Naar boven