Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande te stemmen over:

  • a. de moties ingediend tijdens het notaoverleg preventiebeleid, te weten:

  • - de motie-Arib en Schippers over periodieke controle door jeugdartsen, c.q. praktijkverpleegkundigen (22894, nr. 23);

  • - de motie-Kant c.s. over bestrijding van sociaal-economische gezondheidsverschillen (22894, nr. 24);

  • - de motie-Kant c.s. over beperking van snack- en snoepreclames (22894, nr. 25);

  • - de motie-Tonkens c.s. over groei van het budget voor preventie (22894, nr. 26);

  • - de motie-Tonkens en Arib over de Eetwijzer (22894, nr. 27).

b. de wijzigingen van het Reglement van orde (29263 t/m 29267) met de daarbij behorende moties, te weten:

  • - de motie-Bruls/Van Beek over veranderingen in de cultuur van de werkwijze van de Kamer (29262, nr. 6);

  • - de motie-Eerdmans over het jaarlijks aantal recesweken (29262, nr. 7);

  • - de motie-Dijksma c.s. over verbetering van het mondelinge vragenuur (29267, nr. 8);

  • - de motie-Depla c.s. over experimenten met openbare procedurevergaderingen (29264, nr. 9);

  • - de motie-Dijksma/Duyvendak over het onder ede horen in hoorzittingen (29264, nr. 10);

  • - de motie-Van der Ham over herindeling van vaste Kamercommissies volgens meer thematische samenhang (29264, nr. 11);

  • - de motie-Dubbelboer c.s. over het invoeren van het burgerinitiatief op landelijk niveau (29200-VII, nr. 15);

c. een motie met betrekking tot de Natuurbeschermingswet:

  • - de motie-Snijder-Hazelhoff c.s. over zonering in het kader van de WAV (28171, nr. 58).

Ik stel op verzoek van de betrokken commissie voor, het wetsvoorstel Wijziging van Hoofdstuk III van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (28494) van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 30 en 31 maart en 1 april:

  • - Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang) (28447).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 6, 7 en 8 april een hoofdlijnendebat over:

  • - de brief van de minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake herziening van het zorgstelsel (23619, nr. 21). De maximumspreektijden in dit debat zijn: CDA, PvdA en VVD 10 minuten, LPF, SP, GroenLinks en D66 7 minuten, ChristenUnie en SGP 5 minuten, en Groep-Lazrak 2 minuten.

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 14 en 15 april:

  • - Aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met de vergoedbaarheid van schade als gevolg van het overlijden of ernstig en blijvend letsel van naasten (28781).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de LPF-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Justitie het lid Van As tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Hermans.

Op verzoek van de SP-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Kant tot lid;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Kant tot lid;

  • - de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Van Velzen tot lid;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Gerkens tot lid;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Kant tot lid;

  • - de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid De Wit tot lid.

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden moties 21501-07, nr. 424, 28862, nr. 17, 28972 (R1738), nr. 11, 29200-V, nr. 14, 29200-VI, nr. 82, 29200-VIII, nrs. 52, 76, 91, 93, 94, 96, 97, 98, en 100, 29200-XII, nrs. 26, 28 en 45, 29234, nr. 12, 29258, nr. 9 en 29268, nr. 12 zijn vervallen.

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteravond berichtte het NOS-journaal over onderzoek dat de belastingdienst wil doen naar mogelijke btw-fraude door bouwbedrijven. Er werd gezegd dat de belastingdienst heeft gemeld dat zij daarbij gehinderd wordt door de bouwbedrijven en dat zij haar onderzoek niet op een goede wijze kan doen.

De fractie van GroenLinks vindt dit onacceptabel. Het kan niet zo zijn dat er op die manier een nieuwe fiscale vrijstaat ontstaat. Wij willen dan ook een snelle reactie van het kabinet op dit gegeven.

Voorzitter. Ik vraag u staatssecretaris Wijn van Financiën en minister Donner van Justitie te mogen interpelleren over deze berichtgeving in het NOS-journaal.

De heer Dittrich (D66):

Ik zou mij kunnen voorstellen dat het kabinet eerst gevraagd wordt om een brief met een reactie op die berichtgeving. Aan de hand daarvan kunnen wij dan volgende week bij de regeling bekijken of een interpellatie noodzakelijk is. Anders krijgen wij elke week interpellaties. Ik doe niets aan het belang van het onderwerp af, maar ik kan mij voorstellen dat eerst het kabinet met een inhoudelijk standpunt komt en dat de Kamer vervolgens bekijkt welke actie er vanuit de Kamer moet komen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ondersteun de woorden van de heer Dittrich. Dat lijkt mij toch een iets zorgvuldigere manier van doen. Dan hebben wij meteen een reactie, die wij bij het debat kunnen betrekken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik sluit mij daarbij aan. Het lijkt mij ook handig om een redelijke termijn te hanteren voor de brief zodat er inhoudelijk kan worden gereageerd, anders dan in het debat dat gisteren is gevoerd. Dan kan wat mij betreft in de vaste commissie worden besproken hoe wij verder gaan.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ook de VVD-fractie sluit zich aan bij de heer Dittrich en de heer Van Haersma Buma.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hoor de Kamer en ik kan mij voorstellen dat er behoefte is aan een brief van het kabinet. Ik vraag wel om spoed. Wat mij betreft, zal de brief dinsdag voor de regeling bij de Kamer moeten liggen. Bij de regeling wil ik kunnen bekijken of er die week aanleiding is voor een plenair debat over deze kwestie.

De voorzitter:

Ik stel u voor, akkoord te gaan met het nadere voorstel van mevrouw Vos, nadat zij heeft gehoord wat door verschillende fracties is opgemerkt, een brief te vragen over het genoemde onderwerp aan de genoemde bewindslieden door middel van het toezenden van het stenogram en aanstaande dinsdag te bezien of er verdere actie wordt gevraagd door mevrouw Vos of anderen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb voorgesteld om het in de commissie te behandelen. Vroeger hadden wij ook wel algemeen overleg over spoedzaken. Ik kan mij voorstellen dat het in een algemeen overleg wordt besproken en dat de plenaire agenda niet meteen hoeft te worden belast. Ik zou het eerst bij de commissie willen neerleggen.

De voorzitter:

Er is een brief gevraagd en de aanvraagster heeft welwillend overwegingen van andere fracties tot de hare gemaakt. Als die brief er is, kan de Kamer beslissen wat ermee gebeurt. Dat kan in een commissie of plenair; dat is aan de Kamer.

Met inachtneming van het voorgaande stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Justitie en de staatssecretaris van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over de spamproblematiek op de plenaire agenda te plaatsen. Het hoeft wat mij betreft niet meer deze week. Volgende week zou ook voldoende zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt zo mogelijk toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Justitie heeft gisteravond met de bewindspersonen van Justitie en Vreemdelingenzaken en Integratiebeleid gesproken over de bij de begroting van Justitie ingediende moties. Ik verzoek u namens de commissie om het verslag van het algemeen overleg op de agenda te plaatsen in week 16, na Pasen. Dat heeft te maken met een toezegging van de minister om nog voor 1 april over sommige zaken aanvullende informatie te geven.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Wij hebben zojuist de tweede termijn gehad van een algemeen overleg over de nationale rechtsstaat. Ik verzoek u het verslag van dat overleg aan de agenda van volgende week toe te voegen. Er waren twee bewindspersonen aanwezig bij het overleg, maar het gaat mij om de aanwezigheid van de heer Donner. De minister van Binnenlandse Zaken hoeft er niet bij aanwezig te zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en ook dit punt zo mogelijk toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Minister Donner:

Voorzitter. Kan ik hier een bed krijgen?

De voorzitter:

De minister vraagt of hij een slaapgelegenheid in de Tweede Kamer kan krijgen. Dat kan, mits u er gebruik van maakt tussen de debatten door en niet tijdens de debatten.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over de indicatiestelling bij de AWBZ op de plenaire agenda te plaatsen en wel volgende week, omdat er sprake is van een uitname uit het Gemeentefonds per 1 mei a.s.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en ook dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week en wellicht een bed voor de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te plaatsen naast dat van de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik herinner nog even aan de beslissing die ik vóór de lunch heb genomen. De tweede termijn inzake het Legkippenbesluit 2003 zal worden gehouden na de behandeling van het wetsvoorstel DNA-onderzoek bij veroordeelden. De minister van Justitie moet hier zó vaak zijn – ik sluit aan bij zijn vraag om slaapgelegenheid – dat ik hem zoveel mogelijk ter wille wil zijn in de planning.

Naar boven