Aan de orde is het debat over de belastingvrijstaatjes.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Er zijn in Nederland burgers die zich stelselmatig onttrekken aan het betalen van belasting, bijvoorbeeld inkomstenbelasting, premies, motorrijtuigenbelasting en waterschapsheffingen. Het is de cultuur van de grote bek en de opgestoken middelvinger. Dat is niet nieuw. Het is wel vervelend, asociaal en lastig voor de uitvoerende diensten. Het wordt zelfs bizar als de belastingdienst soms, en misschien wel vaak, deze burgers stelselmatig laat lopen; "in de ijskast" heet dat. Op 28 februari en 6 maart meldden twee klokkenluiders dat in De Telegraaf. Het deugt niet. Het is voor de fractie van GroenLinks onaanvaardbaar. Ik vraag de staatssecretaris zich hierbij aan te sluiten.

Natuurlijk moet de belastingdienst calculeren. Vijftig man mobiele eenheid om € 100 achterstallige belasting op te halen, lijkt onzinnig. Op dit moment gebeurt waarschijnlijk iets anders. Jaar in, jaar uit ontwijken sommige belastinginspecties de moeilijke groep. En zij niet alleen; ook waterschappen en gemeenten doen dat. Aangiftes worden verstuurd en de naheffing wordt opgelegd, maar als de post is verzonden, is de overheid in geen velden of wegen te bekennen. Er wordt slechts afgestempeld. Bestaat er echt een stempel voor deze moeilijke groep? Is het al zover? Of er komt een deal, zoals bij Vinkenslag. Een belasting van 3% wordt afgesproken. Blijkens de brief van de staatssecretaris gisteren, is hiervoor sinds 1997 een landelijke club bij de belastingdienst, namelijk een club voor fiscale vrijplaatsen. In ieder geval voor mij is dat nieuw. Waarom wist de staatssecretaris het enkele weken geleden niet, toen wij met hem spraken over het probleem van de Vinkenslag? Waarom zei hij dat dit een uitzondering was? Nu meldt hij dat ook illegale casino's en de prostitutiebranche onder deze landelijke club vallen. Waarom was hem dat niet binnen twee minuten bekend?

In zijn brief van gisteren meldt de staatssecretaris ook dat eind 2001 de bewoners van de Vinkenslag de gemaakte afspraken niet nakwamen. Uit de toelichting begrijp ik dat de belastingdienst dat gewoon heeft gedoogd. Hoe kan dat? Wat doet de landelijke club? Neemt de belastingdienst assertief de leiding om samen met gemeenten en waterschappen de belastingpiraterij aan te pakken? Ik lees het niet. Dat zou eigenlijk moeten. Op dit moment wordt de belastingmoraal regelrecht ondergraven. De staatssecretaris moet nu heel Nederland duidelijk maken dat er wordt opgetreden. Niet wegkijken, maar ingrijpen. De publieke zaak is wat mijn fractie betreft in het geding. Ik roep de staatssecretaris op zijn verantwoordelijkheid te nemen. Hij moet het initiatief nemen voor een landelijk bureau, een club of een taskforce. Hoe hij het ook noemt, het moet de leiding nemen bij het innen van achterstallige landelijke en lokale belastingen, heffingen en premies in moeilijke gevallen. De staatssecretaris moet zichtbaar maken dat het de overheid ernst is. Laat hij zijn eigen inspecteurs en andere overheidsambtenaren die hiermee worden geconfronteerd, ondersteunen. Wat mij betreft doet hij dat samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties , want die minister is er volgens mij klaar voor.

Er knelt nog iets anders. Het kabinet heeft ook de belastingdienst gedwongen de komende jaren personeel op straat te zetten. Volgens mij kan dat niet. Minder ambtenaren levert het kabinet geen geld op; het kost juist scheppen met geld. Wil de staatssecretaris hierop reageren?

In de brief van de bewindsman lees ik dat hij disciplinaire maatregelen niet zal schuwen bij het nader onderzoek naar de Vinkenslag. Ik begrijp dat niet. De afspraken die met de Vinkenslag zijn gemaakt, betreffen namelijk geen incident, maar landelijk beleid sinds 1997. Hoe kun je dan uitvoerende ambtenaren disciplinair straffen? Ik daag de staatssecretaris ertoe uit om orde op zaken te stellen, maar daarbij bij zichzelf te beginnen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Belasting betalen is een democratische plicht en geldt dus zonder onderscheid voor alle inwoners van Nederland. Of toch niet? Keren wij in Nederland terug naar de feodale samenleving waar burgers belasting moesten betalen, maar de landheren niet? Of naar de achttiende eeuw waarin sprake was van accijns op zout in plaats van op vermogen? Is de eenentwintigste-eeuwse variant daarvan een vrijstelling voor mensen met een grote mond en een honkbalknuppel? Dat kan en mag niet het geval zijn. Ik hoop dat de staatssecretaris hier wil bevestigen dat hij het met mij eens is.

Het gaat om een ernstige zaak die duidelijkheid vraagt. Uit de brief begrijp ik dat het niet gaat om vrijstelling van belastingheffing, maar om invordering. Om hoeveel gevallen gaat het ondertussen? Op 17 februari ging het volgens de staatssecretaris om die ene absolute uitzondering: De Vinkenslag. Sindsdien hebben diverse klokkenluiders hun stem geroerd en blijkt dat er sprake is van veel meer gevallen. Om hoeveel gevallen gaat het nu precies? Ondanks de verwijzingen naar beleid hebben wij daar nog steeds geen zicht op. Hoe komt het dat de staatssecretaris enkele weken geleden zo stellig was in zijn betoog dat het maar om een enkel geval ging, terwijl elke redelijk ingevoerde persoon ervan uitging dat een en ander bekend was binnen de belastingdienst? De staatssecretaris stelde enkele weken geleden in deze Kamer: er zijn archiefkasten leeggehaald, men heeft mensen gebeld die niet meer op het ministerie werken, om te vragen "wisten jullie hiervan?" en het antwoord was "nee, wij wisten hier niets van". Dat zijn de woorden van de staatssecretaris. Hoe kan dat? Is hij verkeerd voorgelicht door zijn ambtenaren? Op basis van welke informatie heeft hij enkele weken geleden gereageerd? Heeft hij de Kamer niet de hele of zelfs niet de halve waarheid verteld? Welke conclusie trekt de staatssecretaris hier zelf uit?

De volgende vraag is wat de staatssecretaris gaat doen om ervoor te zorgen dat een en ander in de toekomst niet meer voorkomt. Zoals hij schrijft, is er sinds 1997 een integraal beleid geformuleerd, maar dat heeft niet opgeleverd wat het eigenlijk op had moeten leveren. De staatssecretaris kan nu wel opnieuw een brief naar districtskantoren uit laten gaan, maar hoe gaat hij ervoor zorgen dat er ook gehandeld wordt naar het geldende beleid? Wat gaat de staatssecretaris concreet doen om invordering mogelijk te maken? Begeleiding door politie, zoals wij ook elders zien? Ik ben het overigens met de heer Vendrik eens dat er een afweging gemaakt moet worden tussen het aantal politieagenten en ME-eenheden ten opzichte van het doel dat bereikt moet worden. Er moet echter iets gebeuren omdat wat mij betreft de legitimiteit van het stelsel ter discussie staat. Je kunt niet meer van mensen vragen om belasting te betalen als je weet dat anderen daar zomaar van vrij gesteld zijn, simpelweg omdat zij een grote bek hebben. Ik snap de belastingdeurwaarders wel die liever lijf en leden redden, dan met gevaar voor eigen leven geld voor de overheid ophalen. Zij moeten dus worden gesteund door diezelfde overheid. Dat is de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris.

De staatssecretaris moet dus meer doen om dergelijke zaken in de toekomst te vermijden, meer dan alleen roepen "het is een schande!". De staatssecretaris moet namelijk niet alleen een grote broek aan durven trekken tegenover de Kamer, maar hij zal dat ook in de praktijk van alledag waar moeten maken. Kortom: wat hier is gebeurd, is niet voor herhaling vatbaar. Te meer daar wij al eerder zo'n akkefietje hebben gehad: de kwestie F. Vogelpest. De belastingdienst had toen valse sofi-nummers – nota bene op één naam – uitgedeeld aan asielzoekers om ze te laten helpen bij het ruimen in het kader van de aanpak van de vogelpest. Is de staatssecretaris nog steeds van mening dat dit ook het werk was van een individuele ambtenaar? Wat is er op dit vlak ondertussen gebeurd? De staatssecretaris zegt nu: misschien ga ik disciplinaire maatregelen treffen. De vraag is of hij ook hier voor de schuldvraag zo gemakkelijk naar een individuele ambtenaar kan verwijzen. Uiteindelijk is de staatssecretaris verantwoordelijk, zeker als het om feitelijk staand beleid gaat. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten hoe hij zijn eigen verantwoordelijkheid hier ziet.

Het zal duidelijk zijn dat mijn fractie een duidelijk en eerlijk antwoord van de staatssecretaris wil om ons vertrouwen op dit punt te kunnen houden. Op 1 april moet iedereen in Nederland een aangiftebiljet hebben ingestuurd. Wij kunnen niet van burgers vragen dit naar eer en geweten te doen als niet tegelijkertijd voldoende opheldering is verschaft over het ontduiken van belastingbetaling, simpelweg door dreigen met geweld. Mijn fractie wil dus duidelijkheid van de staatssecretaris en de verzekering dat hij vóór 1 april orde op zaken stelt.

Misschien kan de staatssecretaris in het antwoord hierop en in antwoord op de opmerkingen van mevrouw Dezentjé Hamming betrekken wat vanochtend in De Telegraaf stond. Daarin stond namelijk dat de belastingbetaling vanaf 1 januari 2004 geregeld moet zijn. Ik mis echter een uitspraak over mogelijke terugvordering. Voor de hoogte van die terugvordering wil ik de staatssecretaris ruimte geven. De staatssecretaris zal het echter met mij eens zijn dat er een straf zal moeten zijn en dat ten onrechte niet betaalde belasting moet worden teruggevorderd, althans dat hoop ik. Ik hoop dat hij daartoe de nodige maatregelen zal willen treffen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Uitgangspunt in dit debat is voor de SGP-fractie dat iedere Nederlander mee dient te betalen via de belastingen aan het financieel dragen van de authentieke en reguliere overheidstaken. De overheid dient daartoe nu eenmaal de noodzakelijke middelen te hebben. Op een bekende vraag uit het Nieuwe Testament "Mag men ook de keizer schatting betalen?" is het antwoord: "Geef de keizer wat des keizers is en Gode wat Gods is". De overheid heeft dus het recht om belasting te vragen van de burger en de burger heeft vervolgens de plicht om hieraan te voldoen. Die plicht geldt iedereen, of men nu een woonwagenkampbewoner is of tot de Hells Angels behoort, in de prostitutiebranche werkzaam is of een illegaal gokhuis exploiteert – waar moet je al niet aan denken! – of tot welke andere maatschappelijke groepering dan ook behoort. De overheid moet dan ook alles op alles zetten om alle burgers daaraan in gelijke mate te herinneren. Een overheid die wel een aanslag stuurt maar niet int, is ongeloofwaardig.

Hoe hebben deze "belastingvrijstaatjes" kunnen ontstaan en hoe was het eigenlijk gesteld met de bekendheid ermee? Ik kan mij wat de SGP-fractie betreft herinneren dat ik jaren geleden eens een toelichting heb gevraagd bij een jaarverslag van de fiscaliteit op de post Oninbaar. Wat zit erachter? Mevrouw Dezentjé Hamming liet mij zojuist een uitdraai zien van deze post en het bedrag klinkt nog altijd. Het klonk ook toen en dat was voor mijn fractie aanleiding om ernaar te vragen. Wat is oninbaar? Dat is het als je de persoon in kwestie niet echt kunt vinden, als iemand onvindbaar is. Dat is het als het gaat om sociaal ontredderden enz. In mijn perceptie waren het altijd individuele dossiers. Het kon nooit een categorie zijn van mensen die bepaalde kenmerken delen. Natuurlijk is er ook nog de vraag hoeveel je wilt investeren om ergens de laatste euro vandaan te halen. Dat mechanisme begrijp ik. Dat speelt best een rol. Het kan echter niet zo zijn – enkele collega's hebben al hun explicaties gegeven – dat intimidatie een rol kan spelen en dat de overheid via de daartoe geëigende diensten een soort van ontwijkgedrag gaat vertonen. Mijn vraag is in hoeverre de belastingdienst daarmee bekend is geweest. Is het officieel geaccordeerd? De vragen daarover laten zich raden. Ik vraag hierover volstrekte opheldering.

Gisteren werd ons in het integriteitsdebat uit het betoog van minister Remkes duidelijk dat het om meer kon gaan dan alleen het niet betalen van belasting. Hij noemde zelf het al dan niet voldoen aan brandveiligheidsvoorschriften en wietteelt. Je kunt ook denken aan energierekeningen. En zo is er meer. Minister Remkes wilde op dat punt actie in gang zetten. Dat is uitstekend en zeer terecht. Het moet daadkrachtig en gezaghebbend gebeuren. Wij kunnen daar ook niet al te lang over doen. Aan de Kamer moet ook op integrale wijze worden voorgelegd wat er precies zal gebeuren. Overigens moet er al meteen allerlei in gang worden gezet. Dat hoeft niet te wachten op het paraafje van een eindstemming in deze Kamer over zaken waar wij het allemaal mee eens moeten zijn en ook zullen zijn.

Ten slotte kom ik bij het thema naheffing. Wat betreft het morele aspect zal de staatssecretaris niet anders kunnen dan de Kamer bijvallen, maar ik neem aan dat hij ook alles op alles zal zetten om in dit dossier orde op zaken te krijgen, desnoods langs strafrechtelijke weg. Niet gedogen dus, maar handelen. Principe is principe: wij meten niet met twee maten, zo zou ik zeggen. Ik neem aan dat de staatssecretaris dit volstrekt met mij eens is.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is diep geschokt door de opeenstapeling van bekendmakingen van wat ik fiscaal terrorisme noem. Niemand staat boven de wet; iedereen is wettelijk verplicht belasting te betalen. Het "laat maar zitten"-beleid van de belastingdienst is een klap in het gezicht van de belastingbetaler. Het nultarief voor aso's, inmiddels al omgedoopt tot de "asotax", kan en mag niet langer geduld worden.

Al op 19 februari, onmiddellijk na de eerste bekendmaking en ruim vóór de onthullingen van de topambtenaar, heeft de VVD-fractie vragen gesteld over dit onderwerp. Inmiddels werd namelijk ook bij mij steeds méér informatie aangedragen door verontwaardigde burgers en ambtenaren die niet langer meer kunnen aanzien hoe onze rechtsstaat pootje wordt gelicht. Ik ben dan ook blij dat de staatssecretaris onmiddellijk een diepgaand onderzoek heeft gelast. Graag hoor ik van de staatssecretaris wat de specifieke onderzoeksopdracht is, wanneer het onderzoek is afgerond en wanneer wij een plan van aanpak kunnen verwachten.

Inmiddels blijkt het niet alleen om een incident te gaan en ik neem aan dat de staatssecretaris baalt als een stekker over de wijze waarop hij is geïnformeerd. Hoe kan het zijn dat de staatssecretaris het niet weet? Het verbaast mij ook zeer dat de belastingdienst niet zelf dit probleem aan de kaak heeft gesteld. Dit valt deze dienst zelfs kwalijk te nemen, want iedereen had kunnen weten dat voor dit soort problemen altijd politieke steun te krijgen is. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe dit zolang heeft kunnen spelen en waarom zijn voorgangers hier nooit iets over hebben gezegd.

Het begon allemaal met woonwagenkamp Vinkenslag. Het bleek een topje van de ijsberg te zijn, want nu spreken wij over een nationaal probleem dat zijn weerga niet kent en dat als een voortwoekerende tumor in onze samenleving zo snel mogelijk gestopt moet worden. Nederland is het zat. Nederland wil niet langer in de greep zijn van fiscale terroristen. Immers, het lijkt erop dat op zeer grote schaal belasting wordt ontdoken door dreiging met geweld, maar het gaat niet alleen om belastingambtenaren en rijksbelastingen.

Vorige week nog werd bij mij melding gemaakt van weer twee nieuwe voorbeelden. Zo hoorde ik een geval van een autodealer die zijn in de week daarvóór gestolen auto ontdekte bij de ingang van een woonwagenkamp. Hij ging met papieren en reservesleutels naar de politie die hem begeleidde om de auto op te gaan halen. In het kamp aangekomen, kregen zij iemand te spreken die, toen zij vertelden dat de auto werd opgehaald, een pistool uit een laatje haalde en op het bureau neerlegde en meldde dat alles wat op het kamp stond het eigendom van de bewoners was. Dit in aanwezigheid van de politie. De reactie van de politie was: laten wij hier maar gauw weggaan, voor onze eigen veiligheid. Je zou dan verwachten dat de volgende dag een politiemacht auto en blaffer in beslag zou nemen. Maar nee, daar had de politie kennelijk geen trek in.

En dan het tweede geval, dat misschien nog wel een graadje erger is. Het betreft iemand die belast is met de executie van onroerend goed en die met zijn leven bedreigd is door een huisjesmelker die onderdak biedt aan illegalen. Daarbij gaat het om beslagen op soms een hele straat die door de belastingdienst niet ten uitvoer worden gebracht uit angst voor geweld. Is de staatssecretaris hierover iets bekend? Ook hier geldt: wie zou verwachten dat de sterke arm daadkrachtig optreedt, die komt bedrogen uit, want er zijn sommige korpsbeheerders die daar blijkbaar geen zin in hebben. Als het beleid echter is "veiligheid voor geld", dan moet er dringend iets aan de veiligheid gebeuren.

Hier ligt voor de staatssecretaris een schone taak om er samen met de ministers Remkes, Donner en De Geus voor te zorgen dat met voldoende politie en justitie een einde wordt gemaakt aan de "laat maar zitten"-mentaliteit. Ja, "laat maar zitten", maar dan wel in de bak, wat mij betreft! Het is tijd voor een nieuwe moraal bij de belastingdienst. Ik zou graag willen weten welke maatregelen de staatssecretaris, samen met zijn collega-bewindslieden, gaat nemen om een einde te maken aan dit verziekte invorderingssysteem en om deze kwalijke rechtsongelijkheid uit te bannen. Minstens zo belangrijk is de vraag wat de staatssecretaris in de richting van zijn eigen organisatie gaat ondernemen. Valt er nog wat terug te halen over de laatste jaren of geeft u hier een fiscaal pardon?

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Wie wil er niet in een paradijs wonen? Ook een belastingparadijs klinkt heel paradijselijk. Belastingparadijzen binnen en buiten Nederland zijn echter bijzonder schadelijk, omdat zij ervoor zorgen dat gewone burgers meer moeten betalen doordat anderen zich aan hun belastingplicht onttrekken. Het is niet uit te leggen dat in het woonwagenkamp 3% moet worden betaald, terwijl de gewone burger 33, 40, 42 of 52% betaalt. Het is niet uit te leggen dat de Hells Angels in Haarlem niet worden gecontroleerd op parkeerbonnen, terwijl veel Haarlemmers zich regelmatig, terecht of onterecht, groen en geel ergeren aan de overijverige parkeerwachters. Het is niet uit te leggen dat, als iemand met de vuist op tafel slaat, er geen belasting hoeft te worden betaald.

In zijn antwoord op de Kamervragen schrijft de staatssecretaris dat hij geen weet heeft van een speciale behandeling van de woonwagenbewoners voor 1993. Gisteren kregen wij een email van een fiscaal adviseur, die ons schreef dat hij al in 1976 het verzoek van een woonwagenbewoner in Noordoost-Brabant kreeg om te regelen dat hij zijn aanslag niet hoefde te betalen omdat hij geen geld had. Hij vertelde er ook bij dat hij twee heel grote honden had voor het geval de belastingdeurwaarder langs zou komen. De fiscaal adviseur meldde dit inclusief de bedreiging bij de belastingdienst. Hij kreeg tot zijn grote verbazing van de directie rijksbelastingen in Arnhem het antwoord dat het verzoek om kwijtschelding werd afgewezen, maar dat hij aan zijn cliënt kon meedelen dat hij niet verder bemoeilijkt zou worden ten aanzien van deze aanslag. Is het juist dat bij meerdere woonwagenkampen geen invordering wordt gedaan? Gebeurt dat nu nog? Is het juist dat dit al veel langer gebeurt dan in 1993?

Gisteren heb ik vernomen dat er disciplinaire maatregelen worden genomen tegen de medewerkers van de belastingdienst. Ik begrijp uiteraard dat dit soms nodig is, als mensen hun taak niet goed uitvoeren. Maar is de staatssecretaris nu niet goed ingelicht of is hij misschien zelfs een beetje laks geweest? Als hij echt zo verontwaardigd is, waarom zijn die maatregelen dan niet eerder genomen? Dat had vorig jaar al kunnen gebeuren. Het lijkt er te veel op dat er bloed moet vloeien, nu de zaak in de publiciteit komt. De reactie van de staatssecretaris heeft wat mij betreft een hoog "baas schopt hond"-gehalte. Sterker nog, mij bereikte vandaag het bericht dat in 1988 uw ministerie door middel van een brief door een deurwaarder van de belasting op de hoogte was gebracht. Wist u het nu wel of wist u het nu niet? Had u het niet moeten weten? Mij bekruipt in ieder geval dat u het had kunnen weten.

De vorige sprekers hebben het al gezegd. Het is duidelijk: er is meer aan de hand dan alleen Vinkenslag en het gaat niet alleen om de rijksoverheid. Ik hoop dat ook de andere gemeenten en gemeenteraden het signaal uit Haarlem oppakken en een bedreiging van de lokale belastinginning niet accepteren. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris dit met mij eens is. Ook ik vraag wat er nog mogelijk is om terug te vorderen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit debat vindt plaats op een moment en in een maand dat de meeste burgers bezig zijn met het invullen van hun belastingformulier. Het zal duidelijk zijn dat de berichtgeving over de belastingvrijstaatjes grote druk zet op de goede belastingmoraal in dit land, die wij graag vasthouden. Het is echt de wereld op zijn kop als misdadige en anti-sociale groepen in de samenleving voor hun weigering belasting te betalen of door te dreigen met geweld door de autoriteiten worden beloond met een belastingvermindering of zelfs een vrijstelling. Men bepaalt in dit land niet zelf of men belasting bepaalt; het is een wettelijke plicht. Burgers of ondernemers mogen zich daar niet aan onttrekken. Er gaat een totaal verkeerd signaal van uit richting burgers en ondernemers die wel hun belastingen netjes betalen en nu naar eer en geweten proberen hun formulier weer in te vullen. Daarbij komt dat zij uiteindelijk meer moeten afdragen, doordat de fiscus zoveel inkomsten misloopt. Hoe groot schat de staatssecretaris de totale misgelopen inningen in? Gaan wij dat terugvorderen? Mijn fractie zou graag een schriftelijk overzicht zien, want het lijkt haar een interessante post om te betrekken bij het bestrijden van het begrotingstekort.

Onthutsend vindt mijn fractie ook de onthullingen van de afgelopen weken door diverse klokkenluiders dat er een stilzwijgende interne beleidslijn bestaat bij de belastingdienst. De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat er al sinds 1983 een algemene interne instructie bestaat. Die was wat breder van opzet, maar ook de woonwagenkampbewoners vielen daaronder. Het is dus niet een kwestie van onbedoeld falen, maar van bewust gedogen. Bewust is besloten om niet langer te handhaven en niet-betalers af te voeren als belastingplichtige. Bij mijn weten is hierover nooit officieel een openbaar besluit genomen. In uiterste gevallen kunnen er misschien redenen zijn voor zo'n situatie, maar dan moeten wij die nu wel horen. Waarom is hierover destijds niet met de Kamer gesproken? Ging de belastingdienst niet te snel door de knieën voor de druk van asocialen en criminelen? Had er niet een daadkrachtiger aanpak kunnen worden bedacht? De criminologe Van der Poel schrijft in Trouw van vandaag dat de belastingdienst meende dat de verwervingskosten niet opwogen tegen de opbrengsten. Is dat het motief geweest? Als financiële overwegingen inderdaad de doorslag geven bij het gedogen, verhoudt zich dat naar mijn oordeel slecht met het principe van de rechtsstaat. Het is belangrijk dat de staatssecretaris hierover verantwoording aflegt.

In zijn brief schrijft de staatssecretaris over een landelijk gecoördineerde fiscale aanpak van woonwagencentra sinds 1997. Daarbij gaat het om de gedachte dat de belastingdienst pas echt succesvol aan de slag kan gaan bij de probleemgroepen als de gemeenten en politie meewerken en de situatie onder controle hebben. Mijn fractie zou in dit debat graag boven tafel krijgen welke gedachte er precies achter het vrijplaatsenbeleid heeft gestoken. Het is natuurlijk eenvoudig om te roepen dat het nu echt afgelopen moet zijn. Dat horen wij ook met elkaar te zeggen. Mijn fractie wil dan wel graag weten wat de bedoeling is geweest achter de zes pilots die zijn gestart op de woonwagencentra. Wat verwacht de staatssecretaris daarvan? Waarom zijn het er maar zes, terwijl in dit land kennelijk meer aan de hand is? In hoeverre brengt een zachte aanpak, zoals in de Vinkenslag lange tijd is gehanteerd, de belastingplichtige weer op het rechte spoor? De opbrengsten stijgen misschien wat, maar als het slechts volgens een tarief van 3% is, betekent dat nog steeds een gigantische derving van belastinginkomsten.

Hoe nu verder? De Kamer moet meer inzicht krijgen in het onderwerp waarover wij nu praten. Het aangekondigde onderzoeksrapport wachten wij uiteraard met belangstelling af; wij willen dat graag snel hebben. Ik denk dat de uitkomst van het debat van vandaag vooral moet zijn dat de staatssecretaris duidelijkheid schept over zijn beleid ten aanzien van de inning van belasting bij probleemgroepen. Geldt het recht van de sterkste, zoals de secretaris van de Algemene Vereniging van Belastingdeurwaarders in de krant heeft gezegd? Of gaat de staatssecretaris het recht weer handhaven? Mijn fractie roept hem op om dat laatste te doen, niet met ketelmuziek, maar met een krachtige aanpak die ervoor zorgt dat belastingplichtigen ook daadwerkelijk aan hun maatschappelijke verplichtingen gaan voldoen.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. Mijn eerste punt is dat ik de opvattingen van alle voorgaande sprekers volstrekt deel. Ook voor de CDA-fractie is deze zaak choquerend. Ik hoef hieraan niets meer toe te voegen, want het heeft niet zo verschrikkelijk veel zin om zeven keer hetzelfde te zeggen.

Mijn tweede punt is veel principiëler. Hoe heeft het allemaal zo ver kunnen komen? Wisten de voorganger van de staatssecretaris, wellicht inclusief de minister, hiervan? Zodra dat het geval is, hebben wij een groot probleem. Als het niet het geval is, hebben wij ook een groot probleem. Dan kan de belastingdienst kennelijk zeer fundamentele maatregelen nemen zonder dat de bewindspersonen daarvan iets af weten. Dan hebben wij ook een probleem. Het is van tweeën een. Ik denk dat wij met een zeer fundamenteel vraagstuk te maken hebben. Ik vraag de staatssecretaris om een buitengewoon helder antwoord te geven. Wist zijn voorganger er iets van af? Zo ja, waarom is de Kamer dan niet ingelicht? Als zij er niets van af wisten, hebben die bewindspersonen en de staatssecretaris een groot probleem. Bij de belastingdienst spelen zaken die eigenlijk niet kunnen. Waar staat in de wet dat tarieven mogen worden toegepast die niet in de wet staan? Ik verbind hieraan voorlopig de conclusie dat het zeer de vraag is of de belastingdienst wel een agentschap moet worden, want dan komt deze dienst verder van de politiek af te staan.

De affaire-Vinkenslag staat niet op zichzelf. Het is een veel breder vraagstuk: huren worden niet betaald, evenmin als de elektriciteitsrekening en de OZB. Daarom vraag ik de staatssecretaris om in eerste termijn een buitengewoon helder antwoord te geven. Daarbij gaat het niet alleen over de fiscaliteit van het probleem, in de trant van: hoe innen wij belasting van mensen die dat niet willen? Wij moeten de zaak ruimer trekken, zoals de minister van Binnenlandse Zaken gisteren ook heeft gedaan. Ik vraag de regering om op zo kort mogelijke termijn aan de Kamer een buitengewoon helder actieplan toe te sturen. Laat het opstellen van een dergelijk plan niet inhouden dat er onderwijl niets gebeurt.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De laatste weken worden zowel de burgers als de politiek via de media voortdurend geconfronteerd met allerlei vormen van fraude. Gisteren heeft hierover met de premier en een aantal andere ministers een belangrijk debat plaatsgevonden, waarbij de vraag aan de orde kwam of Nederland een fraudeland is. De LPF-fractie is iets verder gegaan en heeft gesteld dat Nederland een anarchie is. Alles kan, alles mag of alles wordt maar gedoogd, en dat schijnt al jarenlang het geval te zijn. Iedereen doet maar, en ondanks het feit dat er steeds meer regels bijkomen, blijft de handhaving uit. De Nederlandse leeuw is een papieren tijger geworden. De LPF-fractie is er, net als vele burgers van ons land, ontzettend boos over dat dit allemaal maar mogelijk is. De geloofwaardigheid van de overheid en de politiek in de ogen van de burger staat hierbij op het spel. De burger denkt inmiddels dat wij hier in Den Haag allemaal van het ganzenbord zijn gelopen.

Het is toch een grof schandaal dat in ons land jarenlang door linkse laksheid, liberale gemakzucht en dergelijke hele groepen mensen leven alsof zij boven de wet staan. Iedereen in ons land dient over één kam te worden geschoren en moet belasting betalen. Dat geldt ook voor woonwagenbewoners, Hells Angels, zigeuners, zware criminelen, aso's en noem maar op. Niemand staat boven de wet, en op basis van het gelijkheidsbeginsel mag en kan er niet met twee maten worden gemeten. Houdt men zich niet aan de spelregels en weigert men belasting te betalen, dan dient de belastingdienst alles uit de kast te halen om deze mensen aan te pakken. Lukt het niet op de normale wijze via de deurwaarder, dan moet het desnoods met behulp van de ME, zoals in Maastricht is gebeurd. Wat ons betreft moet men dan ook voor de perceptiekosten opdraaien. Laat de staatssecretaris kostentoerekeningsbeginsel maar hanteren voor deze veroorzakers. Laat hij zo nodig de wet aanpassen. Als er extra kosten moeten worden gemaakt om de belastingen te innen, moet degene die zijn billen brandt, op de blaren zitten. Zo nodig dient in beslagname van eigendommen, zoals motoren, auto's en anderszins, plaats te vinden. Mocht er sprake zijn van capaciteitsgebrek, dan moet de overheid desnoods gebruik maken van het leger.

Kennelijk krijgt de burger het idee dat fraude en criminaliteit in ons land lonen, want de overheid zit te slapen en laat een en ander oogluikend toe. De pakkans bij faillissementsfraude is slechts 2%, en met 2,9 kilo cocaïne kom je ook gewoon weg. Als je gepakt wordt, geef je het af en dan mag je daarna gerust gaan shoppen in de tax free-winkels van Schiphol. De brave burger die normaal zijn belasting betaalt, krijgt, indien hij een keer te laat is, een boete opgelegd, of hij krijgt de belastingdeurwaarder op de stoep. Bij een snelheidsovertreding treedt Justitie keihard op, en bij het aanhouden van een winkeldief krijg je thuis een arrestatieteam over de vloer.

Wat de fiscaliteit betreft, heeft staatssecretaris Wijn nu echt een probleem met de LPF-fractie, want hij heeft onzes inziens de Kamer vorige maand onjuist ingelicht. Op 17 februari heeft hij in de Kamer gezegd dat bij nader onderzoek de 3%-regeling alleen van toepassing was op Vinkenslag in Maastricht. Dat blijkt helemaal niet het geval te zijn. De centrale vraag is dus, of de staatssecretaris de Kamer opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd, of dat hij onjuist is voorgelicht. Naar nu blijkt, zijn er meerdere personen en groepen van personen vrijgesteld van het betalen van belastingen, of genieten zij andere privileges. Heeft de staatssecretaris de zaak wel voldoende onderzocht, of is deze informatie toen onder de pet gehouden? Wat is de staatssecretaris van plan om hieraan te doen?

Daarnaast heb ik een aantal vragen voor de staatssecretaris. Ik heb de vragen al aan de staatssecretaris aangereikt. Het zijn concrete vragen, maar ik zal deze nu niet voorlezen.

Voorzitter. Tot slot ergeren wij ons toch kapot aan de vele voorbeelden van fraude, gedogen en gebrek aan handhaving. Wij dringen er met klem op aan dat hier een einde aan wordt gemaakt. De staatssecretaris roep ik op om leiderschap te tonen en deze wantoestanden op een actieve en adequate wijze aan te pakken. Ik vraag hem de belastingdienst tot de orde te roepen en als een speer aan het werk te gaan.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. De afgelopen weken is er veel in kranten naar voren gebracht en naar voren gekomen over het bestaan van zogenaamde "fiscale vrijplaatsen". Dat is gebeurd naar aanleiding van berichten in de krant over de gang van zaken bij het woonwagenkamp Vinkenslag in Maastricht. Wij hebben daarover in het mondelinge vragenuur uitgebreid van gedachten gewisseld. Ik heb toen over de afspraak die gemaakt was met Vinkenslag meteen gezegd: dit kan niet, dit hoort niet, dit mag niet, dit deugt niet. Bij Vinkenslag ging het overigens om een afspraak die was gemaakt tussen de belastingdienst en de bewoners om 3% belasting te betalen over hun inkomsten c.q. omzet. Die afspraak ging dus over het belastingpercentage. Deze moet worden onderscheiden van alle zaken die nadien naar voren zijn gekomen en die betrekking hadden het opleggen van aanslagen en op de invordering. Het is goed om deze zaken uit elkaar te houden.

Ik wil om te beginnen nog iets meer zeggen over Vinkenslag. Ik heb tijdens het mondelinge vragenuur aangegeven dat wij naar aanleiding van de berichten hebben geïnventariseerd of er woonwagenkampen waren waarmee op dezelfde manier afspraken waren gemaakt over het te betalen belastingpercentage. Dat ging dus niet over de wijze waarop met het opleggen van aanslagen en het invorderen van belastingen in het algemeen werd omgegaan met de "fiscale vrijstaten". Ik heb u gezegd dat er niet was gebleken dat dit bij meer woonwagenkampen aan de orde is geweest, maar dat ik u zou informeren als er meer boven water zou komen over dit soort afspraken. Er loopt een onderzoek binnen alle regio's van de belastingdienst. Dat wordt uitgevoerd door de belastingdienst zelf. De vraag is wat er precies speelt in de regio's op het gebied van specifieke afspraken en ook op het gebied van "fiscale vrijstaten" in het algemeen.

Het laatste dat bekend is in het geval van Vinkenslag is een getekende versie van een vaststellingsovereenkomst met een individuele bewoner van het woonwagenkamp uit mei 2000. Daarin staat – net als in andere aanbiedingen die zijn gedaan – dat er een tarief van 3% moest worden betaald. Dat is geen goede zaak en het is ook tegen de wet. Dat noemt men contra legem. Wij hebben geïnventariseerd of er meer van dit soort contra-legemafspraken door de belastingdienst zijn gemaakt. Dat was het geval. Ik geef u nu de informatie die ik daar op dit moment over heb.

Er is een afspraak contra legem in een gemeente in het Noorden van het land. Het gaat daarbij om handelaren in oud ijzer. De afspraak houdt in dat de handelaar de nettowinst opgeeft aan de sociale dienst. De sociale dienst incasseert 30% van de winst als een soort voorheffing voor de belasting en draagt dat af aan de belastingdienst. De sociale dienst kort vervolgens de uitkering met een bedrag dat gelijk is aan 75% van die winst minus het bedrag aan gereserveerde belasting.

Een ander voorbeeld van een afspraak contra legem bevindt zich in het Midden van het land. Die afspraak is vergelijkbaar met de afspraak in het Noorden en het betreft ook hier handelaren in oud ijzer. De sociale dienst houdt hier 30% van de winst in en draagt die af aan de belastingdienst. De regeling is vastgelegd in correspondentie vanaf 1985 tussen de belastingdienst en de betreffende gemeente. Uit deze correspondentie is niet duidelijk geworden in hoeverre de uitkering wordt gekort. Voor wat betreft de belastingdienst lijkt deze regeling dus op de regeling uit het Noorden van het land. Het spreekt voor zich dat deze regeling wordt opgezegd.

Een volgend voorbeeld van een afspraak contra legem speelt zich af in het Oosten des lands. Ook hier betreft het eenzelfde soort regeling als die van toepassing is op de zestien oudijzerhandelaren die ik net noemde. Het betreft hier mensen die woonachtig zijn in drie woonwagencentra in het Oosten van het land. Deze regeling komt er op neer dat de winst uit de onderneming wordt gekort op de uitkering en dat de zelfstandigenaftrek nooit hoger is dan de winst. Hierdoor kan er overigens ook geen sprake van zijn dat de ondernemer belasting terug krijgt. Als dat namelijk het geval zou zijn, zou de gemeente daar weer aanspraak op maken via het korten van de uitkering enz. Ook deze regeling wordt opgezegd.

Er is ook een afspraak contra legem met enkele bewoners van een woonwagencentrum in het midden van het land. Deze ondernemers, die overigens allemaal analfabeet zijn, dragen een vast bedrag af per jaar. Dat is dus weer een andere variant. Voor 2002 gaat het per ondernemer om ruim € 2700 en voor 2003 ook. Het betreft hier ondernemers die handel drijven in het buitenland. Zij dragen wel inkomstenbelasting af, maar geen omzetbelasting. Elk jaar vindt overleg plaats met deze ondernemers over het te betalen bedrag. Dat bedrag wordt vervolgens afgedragen. Deze afspraak wordt eveneens opgezegd.

Ik heb de indruk dat ik hiermee alle contra-legemafspraken heb genoemd. Wij zijn deze afspraken echter op dit moment allemaal nog precies in kaart aan het brengen en nader aan het onderzoeken. Ik laat die zaak vervolgens valideren. Daarna laat ik door de interne accountantsdienst van het ministerie bekijken of het beeld dat daaruit oprijst een terecht beeld is. Wij zijn dus een aantal van die zaken aan het onderzoeken. De afspraken tegen de wet in, de echte contra-legem-afspraken, heb ik zojuist geschetst. Ik zal straks nog ingaan op de overige gang van zaken met betrekking tot bepaalde "fiscale vrijplaatsen".

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Begrijp ik goed dat de staatssecretaris zegt dat hij er in de voorbije weken achter is gekomen dat de afspraken tegen de wet waren en dat die afspraken nu worden opgezegd?

Staatssecretaris Wijn:

Wij gaan die afspraken nu opzeggen. Ik heb in het vragenuurtje al aangegeven dat ik ze buitengewoon onverkwikkelijk vind. Laat daar geen misverstand over bestaan. Zodra een handtekening van iemand van de belastingdienst onder een vaststellingsovereenkomst, zoals het heet, is gezet is de belastingdienst eraan gehouden. De belastingdienst geeft daarmee aan dat de afspraak er is. Die is dan wel tegen de wet, maar de betrokken persoon zal zich er wel op kunnen beroepen. Ik maak mij daar behoorlijk boos om. Afspraken maken tegen de wet in, door medewerkers van de belastingdienst, kan absoluut niet.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Maar het is wel gebeurd.

Staatssecretaris Wijn:

Helaas, zo is het.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Nu u meer dan één voorbeeld noemt, is de vraag hoe het mogelijk is dat ambtenaren van de belastingdienst blijkbaar anders handelen dan wettelijk is voorgeschreven.

Staatssecretaris Wijn:

Dat is een goede vraag. Het antwoord daarop is: men doet dat blijkbaar. Ik wil het absoluut niet goedpraten, maar ik wil er wel bij zeggen dat de context waarin het is gebeurd is, dat men heeft geprobeerd door dit soort afspraken naar situaties van normale belastingbetaling toe te groeien. Ook heeft men op deze manier geprobeerd in ieder geval nog wat op te halen. Dat is de achterliggende beweegreden van deze medewerkers van de belastingdienst geweest. Het is echter contra legem. Dat is het onderscheid met de algemene problematiek van de zogenaamde overheidsvrijplaatsen. Ik heb daarom aangekondigd dat ik bij zaken die evident tegen de wet ingaan wil onderzoeken of en zo ja welke disciplinaire maatregelen mogelijk zijn. Dat is van een andere orde dan zaken waar ik straks op kom. Ik wil echter eerst de indruk die rondom Vinkenslag bestaat weg hebben. Ik heb net een voorbeeld gegeven dat echt contra legem is. Het is een andere invorderings- en heffingsproblematiek.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is hier sprake geweest van overeenkomsten?

Staatssecretaris Wijn:

Ja.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Tussen burgers en creatieve lokale belastinginspecteurs, zonder dat er ooit iemand op de gedachte is gekomen om even te bellen met de centrale dienst? Is dat gebeurd zonder dat er contact werd opgenomen met het ministerie of het kan of niet kan? Is het allemaal zonder medeweten van de staatssecretaris, het departement en de centrale leiding van de belastingdienst gegaan?

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb in het schriftelijke antwoord aangegeven hoe de regeling met Vinkenslag precies tot stand is gekomen. Wij zullen per geval moeten identificeren en moeten bekijken wat er precies aan de hand is. Het is absoluut tegen de wet in. Er is in ieder geval een formeel communicatieprotocol binnen de belastingdienst, waaruit blijkt dat dit soort dingen moet worden gemeld.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De staatssecretaris heeft gisteren aangegeven dat er sprake is van een landelijk coördinatiepunt vrijplaatsen. Was men daar plaatselijk niet van op de hoogte?

Staatssecretaris Wijn:

Voor Vinkenslag hebben wij het nu precies in kaart gebracht. Ik heb aangegeven dat wij daar het disciplinaire traject hebben ingezet. Wat betreft de andere voorbeelden die ik zojuist noemde, zetten wij dat traject nog in.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het kan ook worden omgedraaid. In 1997 komt er bij de centrale leiding van de belastingdienst, naar ik aanneem met medeweten van de toenmalige staatssecretaris, zo'n coördinatiepunt. Dan ga je er toch van uit dat daarbij hoort dat deze groep, die al zeven jaar bestaat, dit soort afspraken kent en volgt? Die vraagt dan toch aan lokale en regionale belastinginspecties wat het beleid ter zake is? Daar moet toch een vorm van beleid op gemaakt worden? De staatssecretaris heeft daar destijds dan toch zijn handtekening onder gezet? Het is dan toch niet mogelijk dat creatieve belastinginspecteurs contra legem dit soort dealtjes maken met mensen die geen zin hebben om belasting te betalen?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Men kan in de belastingdienst niet contra-legemafspraken met belastingplichtigen maken. Dat kan niet en dat mag niet. De club waaraan de heer Vendrik refereert, houdt zich bezig met fiscale vrijplaatsen in bredere zin, waarbij het vooral gaat om de begeleiding van een aantal pilots. Ik wil er zo dadelijk nog wel wat meer over zeggen, maar verder kan ik alleen maar zeggen dat afspraken die tegen de wet zijn, niet mogen. Ze mogen dan ook niet goedgekeurd worden en ik zal bekijken of er bij dit soort specifieke afspraken disciplinaire maatregelen te nemen zijn. En zo nodig zal ik die maatregelen ook nemen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het was al impliciet bij de vraagstelling van de heer Vendrik, maar ik denk dat wij vanmiddag toch niet om de wat pijnlijke vraag heen kunnen, die ik dan ook ongaarne stel, of de staatssecretaris en zijn ambtsvoorgangers nu iets van deze contra-legemregelingen wisten of niet. Het is gewoon een kwestie van ja of nee, denk ik. Het is een pijnlijke vraag, ik erken het, maar ze moet wel gesteld worden.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Op de vraag of ik ervan wist, aan mij gesteld, is het antwoord: Nee, ik wist hier niets van. Ik werd voor het eerst met contra-legemafspraken geconfronteerd in het kader van de publicaties in De Telegraaf over Vinkenslag. Ik heb toen aangegeven dat wij de indruk hadden dat het om een uitzondering ging. Vervolgens heb ik een onderzoek laten instellen en ik geef nu de voorlopige uitkomsten ervan. Uit dit onderzoek blijkt dat er inderdaad meer van dit soort afspraken zijn geweest, zij het niet meer dan een handvol. Dit is de informatie tot nu toe en ik heb al gezegd dat bij alles wat ik zeg, het voorbehoud geldt van nadere validering van deze gegevens via een controle door de accountantsdienst van het ministerie van Financiën of een en ander een getrouw beeld oplevert. Ik denk dat wij even moeten wachten tot dit hele proces klaar is. Ik heb het idee dat hiermee de contra-legemafspraken in kaart zijn gebracht, maar ik maak dus een voorbehoud tot het onderzoek helemaal afgemaakt is, tot het resultaat ervan gevalideerd is door de ministeriële accountantsdienst. En nogmaals, ik wist hier tot de publicaties in De Telegraaf niets van.

De heer Van der Vlies (SGP):

Toen u een onderzoek instelde, hebt u ongetwijfeld ook teruggekeken in de tijd, toen uw ambtsvoorgangers hun portefeuille aan u overdroegen. Mogen wij het vertrouwen hebben dat ook uw ambtsvoorgangers naar uw inzicht hier niet van hebben geweten?

Staatssecretaris Wijn:

Ik vind het heel moeilijk om op deze vraag antwoord te geven. Ik weet het niet, ik kan alleen voor mijzelf spreken. Toen dit naar boven kwam, heb ik natuurlijk meteen gezegd: "Wat is hier aan de hand? Het kan niet zo zijn dat medewerkers van de belastingdienst afspraken maken die evident tegen de wet zijn." Dit geldt voor Vinkenslag en voor de handelaren in oud ijzer die ik noemde. Het kan absoluut niet. Er zijn invorderingsproblemen met bepaalde moeilijke groepen, die ik niet alle over één kam wil scheren. Ik zal er zo dadelijk ook nog meer over zeggen, maar dit soort contra-legem-afspraken zijn gewoon tegen alle regels. Dit kan niet en het mag niet. En wij zijn nu precies in kaart aan het brengen waar dit het geval is.

Nu kan ik me ook nog voorstellen dat men zich afvraagt waarom ik dit inmiddels nog niet in kaart heb kunnen brengen. De belastingdienst telt dertigduizend medewerkers, terwijl er 7,5 miljoen belastingplichtigen zijn. Het is een decentraal georganiseerde dienst, dus wij moeten navraag doen in de regio's, waar de inspecteurs een relatief grote autonomie hebben. In alle discussies met de Kamer wordt er ook op aangedrongen om de inspecteurs autonomie te geven. Maar goed, dan kost het dus even tijd om alles boven water te krijgen. Ik geef nu de huidige stand van zaken, met het voorbehoud van nadere inzichten en validering door de accountantsdienst van het ministerie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat begrijp ik. Mag ik hieruit concluderen dat u er niets van wist en dat het overdrachtsdossier daarover op geen enkele manier iets meldde?

Staatssecretaris Wijn:

Die contra-legemafspraken stonden in geen ... Nee, dat was mij niet bekend.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. De staatssecretaris gaf een stuk of tien voorbeelden. Geven die voorbeelden het resultaat weer van het onderzoek dat in de afgelopen drie weken is uitgevoerd en dat is gedaan na het bewuste vragenuurtje hier? Kan de staatssecretaris, gelet op de complexiteit, niet uitsluiten dat meer gevallen bekend worden? Zou dit het topje van de ijsberg kunnen zijn?

Staatssecretaris Wijn:

Het antwoord op die vraag luidt: ja. Ik heb het vermoeden dat wij de gevallen van contra-legemafspraken in beeld hebben, maar ik maak een voorbehoud met het oog op verder onderzoek.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wanneer zult u definitief voor u zelf in beeld hebben hoe de situatie werkelijk is?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Wij gaan op deze manier met grote stappen door mijn tekst heen, maar ik hoop binnen enkele weken duidelijkheid te hebben. De Kamer wilde dit debat, hetgeen ik logisch vind. Evenals u en ik zijn er in het land heel veel mensen die zich afvragen wat er nu precies aan de hand is. Ik vind het dan ook heel logisch dat de Kamer over deze kwestie meteen met mij wilde praten. Tegelijkertijd zeg ik: ik ben nog bezig met het onderzoek en daarom kan ik nog niet het volledige plaatje laten zien, dus nog niet het plaatje dat gevalideerd en gecontroleerd is door onze accountantsdienst. Ik bevind me wat dat betreft in een lastige positie. Ik geef wel naar beste weten de stand van zaken weer en meld dat er vormen van afspraken zijn gemaakt die direct tegen de wet ingaan. Zij gingen tegen de wet in doordat is gewerkt met een vast belastingtarief van 3%, een tarief wat wij allemaal willen. Verder is een regeling getroffen waarmee te betalen belasting werd verrekend met een eventuele bijstandsuitkering. Ook is op een gegeven moment een afspraak gemaakt over een bepaald bedrag aan euro's aan belasting. Dergelijke afspraken gaan tegen de wet in. Zij mogen niet en kunnen niet. Voor zover dit soort afspraken zijn vastgelegd, worden zij stopgezet. Dit verkeerde systeem wordt afgebroken.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik heb de indruk dat dit voor een aantal woonwagenkampen geen enkel probleem zal zijn. Hierbij denk ik aan degenen waarmee geen afspraak is gemaakt. Is mijn constatering juist dat die woonwagenkampen niets betalen, omdat er niet wordt ingevorderd?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik heb in mijn verhaal bewust een knip willen aanbrengen tussen de afspraken die door de belastingdienst zijn gemaakt en die echt contra legem zijn, die echt tegen de wet ingaan enerzijds en de algemene problematiek anderzijds. Over de algemene problematiek gaat meer de vraag van mevrouw Dezentjé. Over de algemene problematiek wil ik eerst een betoog houden alvorens op interrupties daarover in te gaan.

Mevrouw Gerkens (SP):

U maakt deze knip bewust. Zegt u daarmee: ik wist niets van de contra-legemafspraken, maar wel dat er algemene invorderingsproblemen waren?

Staatssecretaris Wijn:

Van algemene invorderingsproblemen was in ieder geval ik niet op de hoogte. Dat is dus vervelend. Algemene invorderingsproblemen zijn echter iets anders dan contra-legemaspecten. Ik wist daar niets van.

Mevrouw Gerkens (SP):

Kunt u mij uitleggen wat het verschil is tussen het een en het ander? In beide gevallen wordt er geen of te weinig belasting betaald. Volgens mij is daarom voor iemand die wel normaal belasting betaalt het een precies hetzelfde als het ander: iemand ontduikt de belastingplicht.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Daarin heeft mevrouw Gerkens natuurlijk gelijk. Het zijn twee verschillende takken van dezelfde boom. Ik wil echter wel onderscheid maken. In het debat over Vinkenslag heb ik gezegd: ik zal dit verder uitzoeken, maar ik heb het idee dat dit niet al te vaak voorkomt. Daarmee reageerde ik op een vraag van een vertegenwoordiger van het CDA. In de krant is toen gezegd: er gebeurt heel veel meer. De indruk wordt gewekt dat de problemen daarbij een enkel kamp betroffen. In dat debat hebben wij het echt gehad over de afspraken die tegen in de wet ingaan. Men kan zich voorstellen dat ik in het debat met de Kamer transparant wil zijn en daarom wil ik een knip in mijn betoog aanbrengen. Wat Vinkenslag betreft is er echt contra legem gehandeld. Er werd een tarief van 3% gehanteerd en in andere gevallen een vast bedrag. Ook kwam het voor dat de belasting werd verrekend met de uitkering. Zoiets gaat tegen de wet in. De afspraken waren door de belastingdienst met belastingplichtigen gemaakt. In een soort onderhandelingssituatie was men met elkaar tot een overeenkomst gekomen. Ik heb aangegeven dat dat tegen de wet is. Dit kan absoluut niet. Waar dat soort afspraken zijn gemaakt, ga ik na of disciplinaire maatregelen mogelijk zijn. Dat is echter iets anders dan de algemene problematiek met betrekking tot woonwagenkampen en andere vrijstaten. Ik zeg straks graag nog iets over de omvang en de ernst daarvan.

De heer De Haan (CDA):

Ik kom nog even terug op de wijze waarop de top van het departement betrokken was bij deze zaak. U hebt gezegd dat u het niet wist. Ik neem dat zonder meer aan. Er is ook gevraagd of uw voorgangers ervan wisten. Op dit moment kunt u dat niet zeggen. Ik ben echter niet helemaal tevreden over dat antwoord. Uit interne correspondentie blijkt namelijk dat er contra-legemgevallen zijn. De vraag is nu tot hoe hoog in de organisatie die zijn doorgedrongen. Als de staatssecretaris of de minister hier wel vanaf blijkt te weten, dan hebben wij een probleem. Als zij hier niets van weten, is er echter ook een probleem. Dan blijkt namelijk dat er in de organisatie beslissingen genomen kunnen worden die tegen de wet ingaan.

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb in antwoord op de schriftelijke vragen van mevrouw Dezentjé aangegeven dat het in ieder geval tot op regionaal managementniveau aan de orde is geweest of bekend had kunnen zijn. Ik heb dat in precieze bewoordingen op schrift gezet. U zult zich kunnen voorstellen dat ik mij bij die precieze woorden wil houden, omdat het hier nauw luistert. Verder heb ik de indruk dat de algemene problematiek van de invordering in woonwagenkampen of andere fiscale vrijstaten tot op hoog niveau redelijk algemeen bekend is geweest bij medewerkers van de belastingdienst. Op politiek niveau was het in ieder geval mij niet bekend. Aangezien de Kamer al in de Fraudenota is gemeld dat er fiscale vrijstaten zijn en staatssecretaris Vermeend daar indertijd ook beleid op heeft gezet, kun je stellen dat die zaken weleens gemeld zijn, maar dan meer in het algemeen.

De heer Van As (LPF):

Is de staatssecretaris er wel van op de hoogte – dat stelt althans een klokkenluider van de belastingdienst Rotterdam in een krantenbericht – dat hele families niet eens een aanslag krijgen?

Staatssecretaris Wijn:

Ik wil graag op die vraag ingaan, maar dan wil ik het graag doortrekken naar het bredere. Ik hoop dat ik hiermee het onderwerp contra-legemafspraken, dus individuele afspraken tussen belastingplichtigen en de belastingdienst, kan afronden.

De voorzitter:

De heer Vendrik staat al even bij de interruptiemicrofoon. Het zou gemakkelijk zijn geweest om hem blij te maken door hem nog een interruptie toe te staan. Nu komt mevrouw Bussemaker echter ook weer naar voren en straks komt de hele rij weer. Mevrouw Bussemaker verknoeit het dus eigenlijk voor de heer Vendrik.

Staatssecretaris Wijn:

Ik kom op de algemene aspecten van invordering bij woonwagencentra. Al in 1975 is er door de toenmalige minister van CRM een nota Woonwagenbeleid naar buiten gebracht, omdat hij vond dat er behoefte was aan een meer samenhangend beleid. In die nota stond dat er door het ministerie van Financiën een beperkte steekproef was gedaan en dat daaruit bleek dat het geheel zeer onbevredigend was. Er stond dat het optreden in de ene regio kon leiden tot verhuizing van mensen naar een andere regio, dat er problemen waren met de invordering en dat daarbij vaak politiebescherming nodig was. Dit is dus allemaal wel bekend. Die nota is destijds ook aan de Tweede Kamer gestuurd; de heer Van der Vlies kan zich dat als nestor in dit gezelschap wellicht herinneren. Verder is er in 1983 een nota inzake het woonwagenschap uitgebracht en is er in 1990 een rapport van de Algemene Rekenkamer verschenen over oninbare posten. Toen is uitgebreid ingegaan op de motorrijtuigenbelasting. De toenmalige staatssecretaris heeft in 1990 al gezegd dat voor woonwagenbewoners geen ander beleid mag gelden dan voor andere belastingplichtigen. De materiële belastingschuld moet voldoende worden vastgesteld, er moeten voldoende verhaalsobjecten zijn en deurwaarders moeten kunnen rekenen op voldoende politiebescherming.

Er is dus een al wat langere historie. In 1996 is de Fraudenota met de Kamer besproken. Men was toen dus op de hoogte. Ik was echter niet op de hoogte van de contra-legemaspecten. In 1996 is besloten om een project fiscale vrijplaatsen te starten. Dat project heeft onder andere ingehouden dat er een aantal pilots is geweest met betrekking tot woonwagenkampen. Daarbij is gekeken hoe de situatie daar kon worden genormaliseerd en hoe daar samen met andere overheidsorganisaties, zoals gemeenten en energiebedrijven, wat kon worden gedaan. Er zijn pilots geweest in Hoorn, Den Bosch en Bergen op Zoom. Men zei toen: als die aanpak succesvol blijkt te zijn, kan dat in de gehele belastingdienst als aanpak worden gehanteerd.

In mei 2003 is er een evaluatie geweest. Uit die evaluatie komt een bepaald beeld naar voren. Ik wil voorzichtig zijn, aangezien wij het met anderen doen, zoals politie en gemeenten. Het is dus een overheidsbrede aanpak. Uit de evaluatie blijkt dat er twijfels zijn over de uiteindelijke effectiviteit van de gekozen aanpak om te komen tot een geleidelijke normalisatie. Dat hangt af van de vraag of je wel voldoende informatie krijgt. Er zijn twijfels of de inkomensgegevens kloppen. De samenwerking met de zogenaamde handhavingspartners vraagt ook permanent aandacht. Bovendien hangt het af van de opstelling van de opsporingsinstanties. Criminaliteitsbestrijding is verder iets heel anders dan fiscaliteit. In de eindfase stuit je altijd op een aantal echt lastige klanten. Als je kijkt naar de pilots die tot nu toe zijn gehouden bij een paar woonwagencentra, in aanvang bij zes en nu nog bij drie, dan stemmen die niet geheel tot tevredenheid. Dat betekent dat wij op een andere manier met woonwagenkampen om moeten gaan.

Als het gaat om de algemene problematiek en niet om de specifieke contra-legemafspraken, hebben wij een inventarisatie laten doen, met een eerste globale beoordeling van hoe de belastingdienst in zijn algemeenheid met woonwagencentra omgaat. Het lijkt erop dat er wat betreft de kleinere centra niet veel bijzonders aan de hand is. Ik heb al gezegd dat wij dat nog een keer laten valideren en nog verder moeten concretiseren. Ik wil dat verder nog laten controleren door de ministeriële accountantsdienst. Het lijkt er echter op dat bij de kleinere centra niet veel bijzonders aan de hand is.

Wij hebben ook gekeken hoe het zit met middelgrote tot grote centra. Dat zijn er in heel Nederland 187. Om de gegevens die ons tot nu toe zijn aangeleverd, echt verantwoord te kunnen beoordelen, is het nodig om die verder te valideren. Uit die gegevens komt al wel een bepaald beeld naar voren. Van dat beeld wordt je niet vrolijk. Ik wil echter niet alle mensen die woonwagenkampen bewonen over één kam scheren. Ik heb al aangegeven dat er een onderscheid is tussen grote en kleinere kampen. Ook kan niet gezegd worden dat er op alle grote kampen niets van deugt. Het algemene beeld is echter wel dat het daar niet goed loopt met de belastinginning. Dan heb ik het over het gehele proces van het opleggen van aanslagen tot aan het daadwerkelijk incasseren.

Ik kan mij goed voorstellen dat de Kamer nu al over dit onderwerp wil praten, maar het is wel jammer dat het onderzoek nog niet klaar is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik weet niet hoe ik de interne instructie uit 1983 moet plaatsen. Als na twee jaar bleek dat de inning van woonwagenbewoners niet gevorderd kon worden, konden zij voor vrijstelling in aanmerking komen.

Staatssecretaris Wijn:

Inderdaad is er in 1983 een dergelijke instructie uitgevaardigd. Als in een periode van twee jaar bleek dat vorderingen oninbaar waren of oninbaar werden geacht, kon het voorkomen dat de desbetreffende belastingplichtige uit de systemen werd geschrapt. Als je dat leest, vraag je je af hoe dat in vredesnaam mogelijk was. Een dergelijke instructie kan helemaal niet en is dus ook meteen ingetrokken. Het is echter wel een instructie van 21 jaar geleden en inmiddels is er een geheel andere tijdgeest. In dit land werden gedurende een lange periode zaken nogal soft aangepakt. Men dacht: als wij het allemaal een beetje rustig doen, hebben wij geen problemen met de openbare orde. Een instructie die 21 jaar van kracht is, wordt binnen de belastingdienst op het laatst als normaal gezien, maar ik vind het niet normaal. Die regeling is dan ook meteen ingetrokken.

De heer Slob (ChristenUnie):

In die 21 jaar is wellicht enorme schade geleden. Wilt u die ook boven tafel krijgen met het onderzoek dat nu gaande is?

Staatssecretaris Wijn:

Ik wil dat wel proberen, maar het probleem is dat het onderzoek nog niet is afgerond. Bij alles wat ik vanmiddag zeg, maak ik het voorbehoud dat ik eerst de problemen goed in kaart gebracht wil hebben. Er zijn 1183 woonwagencentra in Nederland. In 1997 waren er 7700 gesubsidieerde staanplaatsen voor woonwagens. Ik weet niet hoeveel mensen gemiddeld op een plaats wonen. Het is heel moeilijk om een schatting te geven van het bedrag dat de belastingdienst is misgelopen. Ik schat in dat het enkele tientallen miljoenen euro's zijn geweest, maar ik verwacht niet dat het richting de honderden miljoenen euro's gaat. Als het dus echt mogelijk is – en dat is het dus geweest al die tijd – dat belastingplichtigen gewoon uit de informatiesystemen worden gewist op het moment dat het twee keer niet gelukt is, dan is het dus heel moeilijk om een concrete inschatting te maken van het bedrag dat de schatkist is misgelopen. Ik geef nu een inschatting, maar dat is maar de mijne. Dat weten wij dus gewoon niet. Men kan zich voorstellen dat dit heel onbevredigend is. Ik vind dat net zo onbevredigend als de Kamer. En wij vinden het allemaal weer net zo onbevredigend als al die belastingbetalers die wel keurig hun belasting betalen. Dat is dus ook de reden waarom ik het eerst tot op de bodem wil hebben uitgezocht. Ik wil dat het eerst gevalideerd wordt. Pas als wij die feiten hebben, kunnen wij er concreet beleid tegenover stellen. Maar in de tussentijd zijn dit soort dingen dus wel stopgezet.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De heer Slob verwees al naar 1983. Uit krantenberichten heb ik begrepen dat de regeling die toen bestond, bij de ministeries van Financiën en VROM bekend was en dat er ook een document naar de Kamer gestuurd was. Dat was dus een openbaar document. Als ik het goed heb begrepen, heeft de staatssecretaris vandaag uit een openbaar document geciteerd.

Staatssecretaris Wijn:

Ik weet niet precies hoe het zit met dat document uit 1983. De vraag is ook, hoever je terug moet gaan. Ik heb bijvoorbeeld gewezen op de melding over problemen met woonwagenkampen in de Fraudenota uit 1996. Het probleem met heffingen in woonwagenkampen speelt vermoedelijk al zo lang als er belastingen bestaan. Ik geef aan dat er in 1983 een regeling was die erop neer kwam dat als twee pogingen om belastingen te innen, waren mislukt, het mogelijk was dat iemand uit de bestanden werd gehaald. Dan werd er gedacht: laat maar lopen! Dat kan natuurlijk niet!Die regeling is nu meteen stopgezet.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik wil die informatie graag hebben, omdat het samenhangt met de vraag in hoeverre je ook van deze groep nog iets kunt terugvorderen. Als er formele afspraken zijn gemaakt, wordt dat wel heel moeilijk. Als dat niet het geval is, moet er geprobeerd worden om in ieder geval alsnog zoveel mogelijk te innen van die ontdoken belastinggelden. Daarom is het belangrijk dat de Kamer daarover precies geïnformeerd wordt.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Mevrouw Bussemaker van de Partij van de Arbeid stelt hier een heel terechte vraag. Kun je dat geld dan ook nog terugvorderen? Ik wil ook hier weer die knip aanbrengen. Bij Vinkenslag in Maastricht en bij de andere door mij genoemde voorbeelden gaat het dus echt gewoon om een afspraak tussen een belastingplichtige en de belastingdienst die tegen de wet in gaat. Daarom is dat zo erg. Ik vrees dat wij niets meer kunnen doen als er een handtekening van iemand van de belastingdienst onder staat. Ik vind dat niet goed. Maar ja, als een overheidsdienaar een afspraak met je maakt, moet de overheid zich daaraan houden. Er staat hier een handtekening van een overheidsdienaar onder. In de meeste gevallen is het juist heel goed dat de overheid aan haar handtekening gehouden is, maar in dit geval is dat natuurlijk niet zo.

Bij andere woonwagenkampen die niet zo'n afspraak hebben gemaakt, kunnen wij wel navorderen en naheffen, conform de algemene regels met betrekking tot vorderen en naheffen. Het is echter heel lastig om dat precies te achterhalen. Het betreft hier immers geen mensen die schoenendozen vol met bonnetjes hebben bewaard, laat staan een keurig kasboek hebben bijgehouden. Wat navorderen en naheffen betreft, moeten wij proberen wat wij kunnen, maar ik vrees dat hierbij geen sprake is van een hoog verwachtingspatroon. Wij weten het immers gewoon niet. Daar moet wel verandering in komen. Wij gaan ook geen generaal pardon of iets dergelijks invoeren. Wat wij nog kunnen terugvorderen, zullen wij natuurlijk vorderen. Ik wil echter wel de verwachtingen temperen, want wij beschikken helaas niet over een keurig kasboekje met de precieze cijfers.

Ik vind dat heel onbevredigend. U en ik en alle belastingbetalers vinden dat uiteraard van geen kant deugen. En dat doet het ook niet!

De heer Vendrik (GroenLinks):

De staatssecretaris heeft die interne instructie uit 1983 nu ingetrokken. Hebben de centrale leiding van de belastingdienst en de toenmalige staatssecretaris van Financiën bij het starten van de zes pilots in 1997 over die instructie gesproken? Is die herbevestigd? Het lijkt mij namelijk logisch dat die interne instructies en die pilots iets met elkaar te maken hebben gehad.

Staatssecretaris Wijn:

Op die vraag weet ik het antwoord niet. Ik kan alleen voor mezelf spreken. Ik was tot zeer recent niet op de hoogte van die instructie uit 1983. Als zo'n instructie 21 jaar bestaat, heeft iedereen die blijkbaar zo voor kennisgeving aangenomen, dat niemand mij die separaat meldde voordat dit alles naar boven kwam.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als een instructie uit 1983 in de loop van de jaren alle belastingmedewerkers, van hoog tot laag, tussen de oren zit, moet het toch vanzelfsprekend zijn dat die met het starten van de pilots in 1997 nog eens tegen het licht is gehouden?

Staatssecretaris Wijn:

In ieder geval is toen, naar aanleiding van de Fraudenota, gezegd dat we anders met die overheidsvrijplaatsen moeten omgaan, en wel met een bredere aanpak dan alleen een fiscale. Het probleem is toen dus gesignaleerd, maar ik kan natuurlijk niet precies weten wat met een voorganger van mij in 1997 intern is gecommuniceerd over een notitie uit 1983. Ik kan alleen maar weten wanneer het mijzelf is verteld, en dat is dus zeer recent. Daarna heb ik het stopgezet. Het spijt me dat ik er niet meer van kan maken. Ik kan me voorstellen dat iedereen een sterk onbevredigd gevoel van deze gang van zaken overhoudt. Maar ik heb het stopgezet zodra ik ervan op de hoogte werd gesteld.

Mevrouw Gerkens (SP):

Had u in het vragenuur, toen de CDA-fractie vroeg of dit op meer plekken voorkwam, niet beter kunnen antwoorden: niet dat ik weet, maar ik sluit niet uit dat er invorderingsproblemen zijn, op grond van de enorme historie van stukken hierover. En stond er niet in uw overdrachtsdossier dat er invorderingsproblemen waren?

Staatssecretaris Wijn:

Ik ben geneigd om mijn spreektekst van het vragenuurtje erbij te halen. Ik citeer: "De heer De Nerée heeft gevraagd of dit in andere woonwagenkampen ook voorkomt. Tot nu toe is dat niet gebleken. Wij hebben geïnventariseerd of dit elders ook speelt. Men weet dat de belastingdienst decentraal georganiseerd is en dat de belastinginspecteurs autonomie hebben. Mocht er meer boven water komen over woonwagenkampen, dan zal ik de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Dit is echter wat wij tot nu toe boven water hebben kunnen halen."

Ik begrijp dat u een bepaalde indruk had gekregen. We hebben het, zoals gezegd, in het vragenuurtje over Vinkenslag gehad. Vinkenslag betrof een afspraak tussen de belastingdienst en belastingplichtigen die tegen de wet inging. Dat hebben wij toen in het vragenuurtje besproken. Inmiddels heb ik aangegeven welke afspraken tegen de wet wij nog meer naar boven hebben gekregen. Maar we onderzoeken die nu binnen een grote organisatie als de belastingdienst. Ik zal u niet vermoeien met de moeilijkheid van zoiets in zo'n decentrale organisatie met 30.000 man, maar u begrijpt dat het even duurt voordat alle details en overige gewenste zaken bekend zijn. De Kamer krijgt dit nog, ik verwacht dat dit binnen enkele weken klaar is. Dat moet juiste informatie zijn, dus ik laat deze valideren door de Accountantsdienst.

En toch: de algemene problematiek rond de woonwagenkampen is weliswaar een tak aan dezelfde boom, maar wel een andere tak. Wij hebben het nu over wat de algemene problematiek bij woonwagenkampen precies is. Maar ik herhaal dat het met name in de grotere centra niet goed zit, dat ik op dit moment een feitenonderzoek uitvoer en dat ik naar de Kamer terugkom als ik over de heldere feiten beschik omtrent het heffen, het opleggen van aanslagen en het ophalen van geld. Als we het niet zo doen, dan lopen we een aantal rondjes achter elkaar aan zonder te weten waarover we het precies hebben. En dat wil ik niet; de informatie moet deugen als ik haar aan de Kamer meedeel.

Mevrouw Gerkens (SP):

De staatssecretaris vertelt nu dat al jaren bekend is dat er invorderingsproblemen zijn met diverse groepen burgers in dit land. Hij is over deze problematiek naar de Kamer geroepen. Was het niet beter geweest als hij in het vragenuurtje had verteld dat er twee takken aan de boom zijn? Was het niet beter geweest als hij had gezegd dat er bij de ene tak niets meer aan de hand is en dat het bij de andere tak algemeen bekend is dat deze problemen er zijn? Was dat niet zorgvuldiger geweest? Dan hadden wij een hoop verwarring kunnen voorkomen.

Staatssecretaris Wijn:

Op dat moment hadden wij het over Vinkenslag. Ik heb gezegd dat die afspraak tegen de wet was. Ik heb gezegd dat het niet deugde, dat het niet kon, dat het niet hoorde. Vervolgens heb ik gezegd dat de Kamer het meteen zou horen als er meer zaken boven water kwamen. Vervolgens komt er in de pers een aantal zaken naar voren die een ander onderwerp betroffen dan Vinkenslag. Bij Vinkenslag ging het echt om het maken van afspraken tegen de wet in tussen de belastingdienst en belastingplichtigen. Daarna is het onderwerp "hoe gaan wij om met fiscale vrijstaten" naar boven gekomen. Daar hebben wij het nu over. Dat onderwerp laat ik onderzoeken en in kaart brengen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Wij praten over een onderwerp waarover stukken zijn geschreven en waarover nota's naar de Kamer zijn gestuurd. Toch komt het tijdens het vragenuur niet in de staatssecretaris op dat het misschien relevant is om dit te noemen in zijn beantwoording. Dat vind ik een vreemde gang van zaken.

Staatssecretaris Wijn:

Wij hebben het toen gehad over een krantenbericht waarin melding werd gemaakt van afspraken tegen de wet. Ik vond dat nogal schokkend. Ik heb toen van mijn hart geen moordkuil gemaakt. Ik heb gezegd dat afspraken tegen de wet in niet kunnen. Daar hebben wij het toen met elkaar over gehad. Het is niet mijn bedoeling om misverstanden te wekken, in tegendeel. Het is iets anders dan"tegen de wet in", maar er speelt inderdaad heel veel in de woonwagenkampen wat niet goed is. Dat geldt overigens niet alleen voor woonwagenkampen en ook niet voor alle woonwagenkampen.

Ons onderzoek wordt nog veel breder getrokken. Bij overheidsvrijplaatsen moet niet alleen worden gedacht aan woonwagencentra, maar ook aan illegale casino's, de prostitutiebranche, koffieshops, belwinkels, uitzendbureaus voor illegalen, schroothandels, houseparty's, Hells Angels en de zogenaamde windhappers. Windhappers zijn mensen die leven van de wind, mensen die nooit in een belastingsysteem zijn voorgekomen. Het is dus mogelijk om in Nederland je leven te leiden zonder dat de belastingdienst je kent.

Hoe doe je dat, wordt hier gevraagd. Er zijn in Nederland anno 2004 mensen die leven van de wind. Zij onttrekken zich aan elke waarneming van de belastingdienst. Zij hebben vermoedelijk ooit weleens een sofi-nummer gekregen, maar hebben nooit hun inkomen wit verdiend. Mensen die loonbelasting afdragen zien wij dan wel, maar wij zien die vaak niet voor de inkomstenbelasting, omdat zij niet aan de inkomstenbelastinggrens komen. Er zijn dus gewoon mensen op wie wij geen zicht hebben. Er is een lijstje van een stuk of zeventien specifieke probleemgroepen. Over de behandeling van bepaalde families zijn zaken naar buiten gekomen. Ik heb de indruk dat wat in de kranten staat, grotendeels op waarheid berust. Ik weet niet of dat in detail ook zo is, maar ik heb wel de indruk dat het allemaal redelijk accuraat is. Wij zijn dat nu allemaal in kaart aan het brengen. Dit is een grijs gebied dat in een geordende maatschappij zoals de onze nog steeds blijft bestaan. Daar moeten wij wat aan doen.

De heer Van As (LPF):

Ik ben ervan overtuigd dat het de intentie van de staatssecretaris is om schoon schip te maken. Ik denk dat het juist noopt tot de centrale subsidiedienst waarover wij net hebben gesproken. Ik vraag aan de staatssecretaris: is er dan geen contact met gemeentelijke sociale diensten over cliënten die een sofi-nummer hebben en bij de belastingdienst wellicht onder de categorie "windhappers" vallen, maar bij de sociale dienst wel bekend zijn?

Zou het niet zinvol zijn om bij het in kaart brengen van de zaak alle moeilijke gevallen, of het nu Hells Angels zijn of illegale casino's, te concentreren op een centraal punt, bijvoorbeeld in Den Haag, en deze niet over te laten aan regionale belastingkantoren? De staatssecretaris weet net zo goed als ik dat met bedreiging, al dan niet met de dood, en intimidatie in het achterhoofd, wat gemakkelijker met de zaken is omgegaan. Wellicht moet dit anders worden aangepakt. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegenaan?

Staatssecretaris Wijn:

U doet een aantal suggesties die wij zeker moeten bezien. Ik zal daar nog op terugkomen.

Voorzitter. Ik wil ook even aangeven wat wij nog niet in beeld hebben. Naar aanleiding van het artikel met de kop: beruchte zigeuners ook belastingvrij, hebben wij de regio's gevraagd hoe het zit met bepaalde beruchte (zigeuner-) families. Anders dan van de woonwagencentra, hebben wij van de vrijplaatsen nog geen volledig beeld. Het is heel moeilijk om een en ander in beeld te krijgen. Laat ik het voorbeeld noemen van de gemeente Den Haag. Men weet daar op dit moment niet eens precies waar de woonwagenkampen zich bevinden, want het is allemaal decentraal beleid geworden. Soms staan er twee, vier, vijf, zes of meer woonwagens bij elkaar. Men is nu bezig om met luchtfoto's de woonwagens precies te lokaliseren. Dit betekent dat wij er ook moeite mee hebben om een en ander precies in kaart te brengen, want wij hebben natuurlijk informatie nodig over de plaatsen waar de woonwagens zich bevinden. Wij hebben dus nog geen volledig beeld van alle vrijstaten, van woonwagencentra tot bepaalde families en belwinkels. Wij zijn nu bezig om dat allemaal in kaart te brengen. ook het kwantitatieve beeld hebben wij nog niet precies in kaart gebracht. Als wij straks uit alle regio's de rapportages hebben, wil ik die nog door de accountantsdienst laten verifiëren. Wat betreft afspraken die tegen de wet ingaan, heb ik hier een voorbehoud gemaakt voor nadere informatie, maar een aantal voorbeelden heb ik u gegeven.

De vraag is nu: wat gaan wij eraan doen? Terecht is opgemerkt dat het om een breder probleem gaat. Op dit moment zijn wij dan ook in overleg met andere departementen over de vraag hoe wij het probleem gezamenlijk en vanuit een integrale benadering kunnen aanpakken. U moet hierbij denken aan de departementen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wat betreft de gemeenten en de politie, Justitie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik kom bij de Kamer op de zaak terug op het moment dat wij de feiten in kaart hebben gebracht.

Binnen de belastingdienst is inmiddels als beleid ingezet dat aanslagen gewoon conform de wet worden opgelegd. Op het moment dat die aanslagen niet kunnen worden ingevorderd, omdat het gevaar bestaat van geweld en intimidatie, halen wij de sterke arm erbij. Wij kunnen mensen niet aan allerlei gevaren blootstellen. Ik heb van mensen bij de belastingdienst een aantal heel nare en vervelende voorvallen van bedreiging en intimidatie te horen gekregen. Ik ben daar echt van geschrokken en het is te gek voor woorden dat dergelijke dingen kunnen gebeuren. De deurwaarders van de belastingdienst doen hun werk naar beste kunnen, maar het spreekt vanzelf dat wij hen niet aan geweld kunnen blootstellen zonder dat zij bescherming krijgen van de sterke arm. Er wordt een aanslag opgelegd volgens de wet en als er gevaar dreigt, wordt onmiddellijk de leiding erbij betrokken en wordt de hulp van de politie ingeroepen.

Soms wordt de hulp van de politie ingeroepen, maar soms ook niet. Soms wordt daarop gereageerd, maar soms ook niet. Ook dat zijn wij nu precies in kaart aan het brengen. De situatie waarbij de belastingdienst een zaak laat zitten omdat die moeilijk is, willen wij niet meer. We gaan hier echt normale aanslagen opleggen en de belasting normaal ophalen. In geval van een groot risico van geweld halen wij de politie erbij. Voorts zullen wij bij de Voorjaarsnota om extra middelen vragen, zodat wij extra ruimte krijgen voor de invordering. Daarbij moet u bijvoorbeeld denken aan deurwaarders en dergelijke. Er is extra ruimte nodig om de invordering beter op te pakken, daarom gaan wij extra geld vragen. De heer Van As zei: kijk wat je in organisatorische zin kunt doen. Daar zijn wij naar aan het kijken. Wij gaan kijken of dingen centraal of decentraal moeten worden gedaan. In bijvoorbeeld de regio Rotterdam bestonden tot niet zo gek lang geleden zogenaamde "Break teams" die wij helaas hebben moeten opheffen omdat er spanning was met het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Misschien moet er iets gedaan worden op het gebied van de wetgeving. Het zou mij deugd doen als uw Kamer daar steun aan geeft, zodat er meer machtsmiddelen komen om de invordering beter op een rij te krijgen.

Wij kijken dus naar organisatorische maatregelen. Wij hebben een beleidslijn ingezet die inhoudt dat gewoon belastingaanslag wordt gedaan en dat bij geweld de politie erbij wordt gehaald. Wij gaan kijken hoe wij een en ander samen met andere departementen kunnen aanpakken. Wij gaan kijken of wij teams, taskforces kunnen instellen. Wij gaan kijken of wij straks in het kabinet extra geld moeten claimen voor de invordering. Wij moeten toe naar acties waarvan elke belastingbetaler er weer vertrouwen in krijgt dat elke Nederland gelijk wordt behandeld en dat wij belastinggelden bij iedereen ophalen. Dat moet ook zichtbaar zijn. Ik verval echter niet in een paar symbolische acties waarvan iedereen zegt: je hebt nu een paar stoere dingen gedaan en daar heb je het bij gelaten. Wij moeten dit probleem systematisch aanpakken en ervoor zorgen dat iedereen gewoon belasting betaalt. U zult ook zien dat het niet bij symboliek zal blijven. Er moet een structurele aanpak komen van dit probleem.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik meen dat dit allemaal geïncorporeerd had moeten zijn in de expliciete keuze die binnen de belastingdienst in 1997 is gemaakt voor een beleid rondom overheidsvrijplaatsen. Zo staat het er ook min of meer: samenwerking met andere overheden, scherpe lijn trekken etc. Is er dan zeven jaar helemaal niets gebeurd dat de staatssecretaris dit oude verhaal hier als nieuw opdient?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik weet niet of ik de omschrijving van de heer Vendrik zou overnemen, maar het is inderdaad zo dat er in 1997 met een paar pilots is gestart en dat wij nu nog steeds in de situatie zitten waarin wij zitten. Ik moet erop wijzen dat er een veranderende tijdgeest is. Wij hebben hier absoluut te maken met een periode, een tijdperk, waarin er sprake van was om het nou maar rustig aan te proberen en waarin het probleem niet voortvarend genoeg is opgepakt. Dat is waar en het is wat dit kabinet in ieder geval niet meer wil. Wij hebben het er ook in het fraudedebat over gehad. Er komt nu een aantal zaken aan het licht, er wordt nu een aantal zaken voor het voetlicht gebracht. Het waren mensen uit de belastingdienst die dit naar buiten hebben gebracht. Ik vind dat zij dat intern hadden moeten doen en niet via de krant, maar oké. Die mensen zijn hier terecht verontwaardigd over en dat ben ik ook. Wij moeten hier wat aan doen. Als de strekking van de opmerking van de heer Vendrik is dat dit al veel eerder had moeten gebeuren, dan heeft hij volstrekt gelijk.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De tijdgeest mag veranderd zijn, maar er is destijds niet voor niets besloten om een dergelijke club te starten. Er is niet voor niets gezegd: wij gaan dit aanpakken, wij gaan de boel coördineren met sociale diensten, met gemeenten, met iedereen die er last van heeft. Ik was er toen niet bij, maar voorgangers van ons allemaal in deze Kamer hebben ook in de jaren negentig belastingfraude, ontduiking, inning nooit als een mineur probleem afgedaan. Die kwestie was toen ook al aan de orde. Ook toen was bekend dat er moeilijke mensen zijn die met een grote bek en met een middelvinger gewoon de belastingdienst buiten de deur proberen te houden. Er is toen een aanpak gepresenteerd. Het stelt mij erg teleur dat die zeven jaar na dato zo weinig heeft opgeleverd en dat eigenlijk het wiel helemaal opnieuw moet worden uitgevonden. Ik vind dat raar waar het gaat om zo'n centrale taak van een dienst en een staatssecretaris die daarover zou moeten waken. Ik bedoel niet u in persoon, maar u in uw formele hoedanigheid. Ik vind dat zeer onbevredigend.

Staatssecretaris Wijn:

Ik ook.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De vraag is vervolgens wat wij dan moeten afleiden uit uw opmerkingen. U zegt dat u er iets aan gaat doen en dat u een brief gaat schrijven aan alle belastingdiensten waarin staat dat dit absoluut nooit meer mag gebeuren. Tegelijkertijd weten wij dat het vanaf 1997 al niet meer mocht en dat er sprake was van een integraal beleid om dit soort zaken aan te pakken. Wat zijn de beloftes die u nu doet dan waard?

Staatssecretaris Wijn:

In 1997 is besloten om een aantal pilotprojecten op te zetten. Deze betroffen een coördinatieachtig mechanisme met betrekking tot vrijplaatsen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

In de antwoorden schrijft u toch echt dat het iets meer is geweest dan alleen een pilot. Daarin schrijft u echt dat het gaat om samenwerking.

Staatssecretaris Wijn:

Ja, in een paar pilots. Ik ben het met u eens dat er vanaf 1997 veel meer had moeten gebeuren.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Het ging om een aanpak van de belastingdienst samen met de gemeenten. Er staat in de antwoorden dat onder de paraplu van deze aanpak pilots zijn gestart. Het gaat dus om meer dan die pilots alleen. Het betreft een aanpak. Er moet dus inzicht komen in wat er precies sindsdien is gebeurd, wie waar is opgetreden en welke politieondersteuning daarbij heeft plaatsgevonden. Als dat inzicht er is, kan de Kamer goed beoordelen wat er wellicht is misgegaan en wat er nodig is voor de toekomst.

Staatssecretaris Wijn:

Daar hebt u gelijk in. Ik heb al gezegd dat wij dat op dit moment onderzoeken en in kaart brengen. Ik heb ook aangegeven dat er enkele pilots zijn geweest waarvan er nu nog drie lopen. Uit een recente evaluatie is gebleken dat de resultaten hiervan allemaal niet zo bijzonder zijn en niet om juichend over naar huis te schrijven. Die club geeft voor de rest adviezen over wie men moet bellen en hoe het moet worden aangepakt.

Ik wil er niet omheen draaien. Er gebeurt nauwelijks iets. Er zijn nauwelijks invallen in woonwagen kampen. Er worden gewoon dingen terzijde gelegd. Alles wat u zegt is een manifestatie van hetzelfde probleem. Het probleem is dat er in Nederland, niet alleen fiscaal, maar ook in bredere zin een soort overheidsvrijplaatsen zijn gekomen waar wij op dit moment veel en veel te weinig aan doen. Dat gaat van OZB tot rioolrechten en milieu en tot aan de leerplicht toe. Wat het fiscale betreft, breng ik op dit moment in kaart wat er precies speelt. Ik wil wel dat ik de juiste informatie krijg. Die laat ik door accountants valideren. Als dat goed in kaart is gebracht, kunnen wij met maatregelen komen. Ik heb net aangegeven welke maatregelen dat zijn. Wie vaststelt dat er sinds 1997 te weinig is gedaan, heeft helemaal gelijk. Hoe duidelijk moet ik verder nog zijn?

De heer Van As (LPF):

Wij zien de rapportage door de staatssecretaris met belangstelling tegemoet. Men moet zich er terdege van bewust zijn dat als de inningskosten, dus de perceptiekosten, navenant hoog zijn omdat de inning op een andere manier plaatsvindt dan op de reguliere wijze, die kosten integraal moeten worden doorberekend aan betrokkenen. Als dat niet kan, moet de staatssecretaris bewerkstelligen dat dit geregeld wordt. Dat moet wettelijk afdwingbaar zijn. Men zal zich dan drie keer bedenken voordat men het hier op aan laat komen.

Staatssecretaris Wijn:

Ook dit vind ik weer een goede suggestie. Ik kom er graag op terug als wij spreken over het boete- en sanctiebeleid van de belastingdienst. Als je nu je belasting niet betaalt, wordt het bedrag van de belasting verdubbeld. Dat is grofweg het beleid. Wij moeten daar hard aan werken.

Ik hoorde bijvoorbeeld van een inval, waarbij men de ijskast heeft meegenomen om die bij executie te verkopen. Vervolgens gaat de betrokkene naar de gemeente om bijzondere bijstand en krijgt pats-boem een nieuwe ijskast. Dat soort dingen gebeurt dus! Dat is te gek voor woorden. Met dat soort problemen worden wij geconfronteerd. Wij komen er achter dat er situaties zijn waarvan wij ons afvragen hoe het kan.

De PvdA zegt nu dat wij sinds 1997 veel meer hadden moeten doen. Sinds ik hier zit en het mij bekend is, gaan wij er ook wat aan doen. Ik heb echter wel even tijd nodig om precies alle feiten in kaart te brengen.

De heer Slob (ChristenUnie):

De staatssecretaris geeft in reactie op de heer Vendrik met terugwerkende kracht een nogal hard oordeel over de manier waarop in de afgelopen jaren met de problematiek is omgegaan of, misschien beter, hoe er niet mee is omgegaan. Hij zegt, vertaald, dat het mede het gevolg is van het nogal softe beleid dat is gevoerd. Het zal hem toch niet ontgaan zijn dat hij inmiddels zelf al weer ruim een jaar de verantwoordelijkheid hiervoor draagt? Dat betekent dat hij daarmee het ontbreken aan handelen van hemzelf ook van een etiket heeft voorzien.

Staatssecretaris Wijn:

Ik zit hier sinds 27 mei 2003. Mij waren de zaken rondom Vinkenslag en de contra-legemafspraken totaal niet bekend. De zaak uit 1983, die natuurlijk helemaal niet kan, was mij niet bekend. Wij gaan die zaken nu aanpakken. Het kabinet wordt er echter in bredere zin mee geconfronteerd dat wij uit een bepaalde tijdgeest komen. Natuurlijk is in de Kamer nooit gezegd, dat er fijn geen belasting wordt betaald. De heer Vendrik zegt terecht dat dit nooit is gezegd. Hier is altijd gezegd dat er wel belasting moet worden betaald. Dat is het tegenovergestelde.

Wij komen echter uit een tijdgeest waarin de balans tussen rechten en plichten er niet meer was. Wij komen uit een tijdgeest waarin is gezegd dat wij een aantal dingen maar een beetje laten lopen. De een noemt dat gedoogbeleid. De ander noemt dat teloorgang van de publieke moraal. Het onderwerp van vandaag heeft daar ook een relatie mee. Die tijdgeest zat in de hele maatschappij. Wij moeten dat aanpakken. Ik vind een aantal dingen dat in dit verband bij de belastingdienst is gebeurd niet goed. Ik kan verzekeren dat het gros van de belastingmedewerkers ook niets liever doet dan gewoon belasting ophalen. De gang van zaken is niet goed geweest. In 1997 is het probleem onderkend door de heer Vermeend. Ik kan zeggen dat het goed is dat het door de toenmalige PvdA-staatssecretaris is onderkend, maar ik moet wel constateren dat er sindsdien veel en veel te weinig is gedaan. Daarmee word ik nu geconfronteerd. Ik wil het eerst precies in kaart brengen. Als dat is gebeurd, weten wij ook hoe wij het moeten oplossen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is allemaal waar wat de staatssecretaris zegt, maar ik spreek hem aan op de verantwoordelijkheid die hij nu al geruime tijd draagt. Hij kan niet aanvoeren dat hij het niet wist, want dan verwijs ik naar wat de heer De Haan heeft gezegd. Niet weten doet geen gram af van de verantwoordelijkheid die hij draagt.

Staatssecretaris Wijn:

Daar heeft u gelijk in, de heer Vendrik zei terecht dat ik niet als persoon, maar als instituut staatssecretaris verantwoordelijk ben voor alles wat mijn voorgangers hebben gedaan. Dat is staatsrechtelijk absoluut juist.

Voorzitter. Het debat heeft door de vele interrupties misschien een wat ongestructureerd karakter gekregen, dus laat ik nog even samenvatten wat ik naar voren heb willen brengen. Alle ophef over de fiscale vrijplaatsen begrijp ik heel erg goed. Ik vind zelf ook dat dit absoluut niet kan. Je kunt dit aan de gewone belastingbetaler niet uitleggen, want die denkt, in overgrote meerderheid: "Ik betaal wel netjes belasting, ik lever wel keurig mijn aangifte vóór 1 april in, maar als je een knuppel bij je hebt, als je je agressief opstelt, word je blijkbaar met rust gelaten." Dit kan zo niet langer. Er is een tijdperk geweest met een gedoogbeleid, een zachte aanpak met fluwelen handschoenen. Het kabinet wil een einde maken aan dit tijdperk en dit heeft ook te maken met de hele discussie over waarden en normen.

Elke Nederlander heeft rechten en plichten. Je hebt recht op onderwijs, op sociale voorzieningen, op het gebruik maken van wegen, op gezondheidszorg en op politiebescherming, maar daar behoort wel een plicht bij, die van het normaal belasting betalen. De Belastingdienst kan en mag zich dus niet laten intimideren, noch de overheid in bredere zin. Ik heb dan ook aangegeven, maar onder voorbehoud van volledigheid, nadere inzichten en verdere rapportages van de belastingdienst, welke informatie er op dit moment over "fiscale vrijplaatsen" beschikbaar is.

Op dit moment wordt een en ander nog verder in kaart gebracht en ik hoop dat de Kamer kan billijken dat wij hiervoor nog even tijd nodig hebben. Waarom? Er zijn 7,5 miljoen belastingplichtigen, er zijn 7 miljoen auto's waarvoor motorrijtuigenbelasting moet worden betaald. Het gaat om een decentrale organisatie met dertigduizend medewerkers, aan wie overigens terecht heel veel eigen verantwoordelijkheid is toevertrouwd en die daar ook met betrokkenheid en zorgvuldig mee omgaan. Het zijn mensen die hard werken en die op een faire manier tegen belastingbetalers optreden. Handelingen tegen de wet pakken wij disciplinair aan, maar bij mij overheerst het beeld dat alle medewerkers van de belastingdienst dienaar zijn en zich ook dienaar van de publieke zaak voelen. Ook zij vinden het niet goed als er niet normaal belasting wordt betaald.

Velen hebben terecht gezegd dat dit een breder probleem is, dat het niet alleen om belasting gaat, maar ook om energielevering, OZB, huren, milieuheffingen, uitkeringen etc. Daarom moeten wij dit probleem ook breed aanpakken en ik heb de richting waarin wij denken, zojuist geschetst. Wij gaan een en ander nu zo uitwerken dat zowel onze aanpak als onze acties zichtbaar zijn, maar ook zo dat ze een langdurig effect zullen hebben. Het laatste woord is hier nog niet over gesproken en ik hoop dat de Kamer kan instemmen met de aanpak die ik geschetst heb.

De voorzitter:

Er blijken nog enkele leden behoefte te hebben aan een tweede termijn, waarmee wij maar meteen zullen beginnen, met een spreektijd van twee minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik prijs de staatssecretaris er in ieder geval voor dat hij in deze buitengewoon onverkwikkelijke affaire wat mij betreft wel de goede toon aanslaat en goede acties onderneemt. Hij maakt duidelijk dat dit niet kan en hij wil in woord en gebaar, in taal en daad aan de Nederlandse burgers duidelijk maken dat hier actie tegen wordt ondernomen. Dat is goed.

Voorzitter. Met een paar punten puzzel ik nog. Ik denk daarbij aan de contra-legemafspraken, de deals tussen inspecteurs en een aantal belastingplichtigen. Voor mij blijft iets onhelder. Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat in dit land belastinginspecteurs niet weten wanneer zij de wet overtreden. Deze mensen weten beter dan ieder ander hoe de wet in de elkaar zit. Zij weten beter dan ieder ander op welke manier zij hun discretionaire bevoegdheid bij de uitvoering moeten hanteren, wat de ruimte daarbij is. Dit is namelijk hun dagelijkse werk. Ik kan mij niet voorstellen dat als zij toch aanleiding zien om een deal te sluiten in de wetenschap dat zij daarmee de wet overtreden, omdat de deal contra legem is, zij niet op zoek gaan naar een collega in de hogere regionen dan wel naar de centrale leiding van de belastingdienst om te verifiëren of datgene wat zij doen wel kan. Ik kan mij niet voorstellen dat zij daarover niet een belletje plegen om een beleidslijn, een instructie of whatever te vragen. Ik kán mij dat niet voorstellen.

Ik vind het dan ook onbevredigend wat de staatssecretaris met zijn betoog hier neerlegt. Hij zegt namelijk dat het louter en alleen zou gaan om creatieve belastinginspecteurs. De staatssecretaris zal nog op deze kwestie terugkomen. Ik neem aan dat wij op zeer korte termijn een stuk krijgen met de uitslag van het complete onderzoek. Ik vraag hem mij zaak voor zaak en deal voor deal helder te maken dat zeker is dat over de deals nooit met de top van de belastingdienst of het departement, met de toenmalige staatssecretaris of wie er ook verantwoordelijk was, is gecommuniceerd. Het gaat mij namelijk nu iets te gemakkelijk. Iets te gemakkelijk zegt de staatssecretaris: het is tegen de wet, het had niet gemogen en dus ga ik disciplinaire straffen uitdelen. Als ambtenaren de wet overtreden, behoort dat aan de orde te zijn, maar dan moet het verhaal wel compleet zijn. Daarbij denk ik aan het verhaal dat de staatssecretaris nu heeft verteld. Ik kan mij dus niet voorstellen dat dat compleet is. Over een paar weken zullen wij het debat op een andere plek naar aanleiding van het verslag van de staatssecretaris hernemen. Ik wil vermijden dat wij dan aan eenzelfde debat met deze staatssecretaris moeten beginnen als wij onlangs hebben gevoerd met de heren Donner en De Geus.

Ik neem aan dat met het verslag dat de staatssecretaris van zijn onderzoek zal doen, duidelijk wordt hoe de dienst op dit punt in de afgelopen jaren heeft gefunctioneerd en wat de instructies van het departement zijn geweest. Ik zeg dit, omdat ik het te gemakkelijk vind om de tijdgeest te gebruiken als een algemeen excuus voor het gedoogbeleid van de belastingdienst. Belasting heffen is nadenken over invorderen. De belastingdienst heeft van oudsher zeer machtige middelen om mensen tot betaling te dwingen. Sinds de oorsprong van de belastingdienst wordt nagedacht over de vraag hoe de invordering moet geschieden, wat de uitzonderingen zijn en wat je in de praktijk tegen kunt komen. Volgens mij is daarover meer nagedacht dan de staatssecretaris suggereert. Alles komt niet door de tijdgeest. Deze ontwikkelingen hebben ook iets te maken met een cultuur bij de belastingdienst waarvan wij, naar we mogen hopen, afscheid hadden genomen. Of moeten wij daarvan nog afscheid nemen? Deze vraag wil ik beantwoord zien, want wat nu is gezegd, is mij te gemakkelijk.

Voorzitter. Met de volgende motie wil ik graag een helder signaal afgeven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een landelijk gecoördineerd fiscalevrijplaatsenbeleid bestaat;

van mening dat er in het geheel geen fiscale vrijplaatsen horen te zijn:

verzoekt de regering, dit team op zeer korte termijn om te vormen in een landelijke Task Force vrijplaatsontmanteling, waarbij ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën het voortouw nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik, Bussemaker en Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(29200 IXB)

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Dit debat heeft op een aantal punten antwoorden opgeleverd; op een aantal punten echter ook zeer veel vragen. Ik stel, om met de VVD te spreken, vast dat dit debat een butsje voor de belastingdienst heeft opgeleverd en wellicht ook een klein butsje voor de staatssecretaris. De belastingdienst heeft een butsje opgelopen, omdat is gebleken dat een dienst die altijd zeer hoog aangeschreven stond en die door alle burgers gewaardeerd werd, zaken uitvoert die in strijd zijn met de wet en dus contra legem zijn. Vorig jaar heeft de belastingdienst ook al een butsje opgelopen door de kwestie van F. Vogelpest. Ik maak mij dan ook zorgen over de kwaliteit van de belastingdienst. Ik hoop dat daar in het plan dat de staatssecretaris zal presenteren, duidelijke beleidslijnen over worden uitgezet.

De staatssecretaris heeft ook een butsje opgelopen. Ik vind dat de staatssecretaris niet alleen nu, maar ook enkele weken geleden iets te grote woorden heeft gebruikt, nu blijkt dat het niet om één geval, maar om een aantal gevallen gaat. Ik vind dat hij soms ook te gemakkelijk naar anderen, de individuele ambtenaren, verwijst, terwijl hij uiteindelijk politiek verantwoordelijk is. Ik reken hem niets persoonlijk aan, maar wel politiek.

De staatssecretaris heeft ook verwezen naar 1997. Hij schrijft in zijn brief dat er toen een beleid is vastgesteld om een gezamenlijke aanpak van vrijplaatsen te voorkomen. Het is nu aan hem om ervoor te zorgen dat dit beleid goed wordt uitgevoerd en gehandhaafd.

Ik hoop van harte dat de staatssecretaris kan toezeggen dat het onderzoek waar hij mee bezig is, voor 1 april bij de Kamer zal zijn. Daarmee kan het vertrouwen van de burgers, die dan hun belastingformulier moeten invullen, in de overheid wellicht hersteld worden.

Tot slot kom ik op de terugvordering. Ik vind het buitengewoon belangrijk dat niet alleen vanaf 2004 het fiscale beleid genormaliseerd wordt, maar dat er ook geprobeerd wordt om zo veel mogelijk van de niet betaalde gelden terug te vorderen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sprake is van niet invorderen van belasting bij burgers die dreigen met geweld;

overwegende dat de regering met ingang van 2004 de normale fiscale regels zal toepassen ten aanzien van deze groepen;

verzoekt de regering, ten aanzien van de voorafgaande jaren zo veel mogelijk tot naheffing over te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bussemaker, De Haan, Dezentjé Hamming, Slob, Van der Vlies, Vendrik, Gerkens en Van As.

Zij krijgt nr. 17(29200 IXB).

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Ik heb geen motie meegebracht en vraag toch even het woord. Ik doe dat omdat wij van doen hebben met een kwestie die – de staatssecretaris zegt dat terecht – schuurt aan de problematiek van de publieke moraal, de morele standaard in deze samenleving en het debat over waarden en normen. Ik dank de staatssecretaris ervoor dat hij een open reactie heeft gegeven – zo heb ik die althans ervaren – met een goede houding. Hij is niet om zijn verantwoordelijkheid heengelopen en heeft voor de nabije toekomst heel helder gemaakt wat zijn actiepunten zijn. Ik vind dat hij het dan verdient om even uit de Kamer te vernemen hoe fracties daarop reageren. Ik doe dat dus bij dezen met veel steun daarvoor.

Als je een jaar of wat Kamerlid bent, dan heb je in de loop van die tijd heel wat langs zien en horen komen. Er zijn best momenten geweest waarop je je oprecht hebt verbaasd over wat je vernam of zag. Vanmiddag heb ik een topper ervaren in dat geheel, een soort opperste verbazing. Je houdt het toch niet voor mogelijk wat ik allemaal heb gehoord. Het is onbegrijpelijk en ongeadresseerd verwijtbaar dat zoiets heeft gekund. Het is terecht dat wij daar dan ook stevig tegenaan gaan. Er is een krachtige aanpak vereist, uiteraard na zorgvuldige voorbereiding. Er moet navordering plaatsvinden; mijn handtekening staat inderdaad ook onder de motie van mevrouw Bussemaker. Als ik de opsomming zie van de andere vrijplaatsen – illegale casino's, de prostitutiebranche en koffieshops zijn zaken waar de SGP-fractie nooit haar sympathie aan heeft betuigd – dan zeg ik: ook dat nog!

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Verbazing was bij mij ook aan de orde, maar dat was al weken het geval. Ik prijs de staatssecretaris als het gaat om zijn houding en zijn reactie in deze Kamer. Ik zie het plan van aanpak kritisch maar ook verwachtingsvol tegemoet. Er zijn hier namelijk volop verwachtingen gewekt. De situatie duurt nu al 20 jaar. Ik ben ontzettend blij dat deze relatief nieuwe staatssecretaris nu eindelijk en hopelijk voor eens en voor altijd, orde op zaken gaat stellen. Ik denk dat te lang de weg van de minste weerstand is gekozen. Het is een uitwas van het gedoogbeleid. Er is in een bepaalde tijdgeest gehandeld. Daarbij is "politieke correctheid" misschien belangrijker gevonden dan handhaving van de wet. Ik hoop dat de staatssecretaris daar zo snel mogelijk verandering in zal brengen. Dat vertrouwen wil ik hem graag geven.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Gisteren is er in deze Kamer uitgebreid gedebatteerd over integriteit. Er zijn toen zware woorden in de mond genomen, zowel door de Kamer, als door het kabinet, over situaties van fraude die zich voordoen. Misschien mede daardoor kwam vanmiddag bij mij het schaamrood op de kaken toen er overheidsgedrag aan het licht kwam, dat wij ontoelaatbaar vinden. Op het moment dat wij anderen als overheid aanspreken op wat niet deugt, moeten wij zorgen dat wij de zaakjes zelf wel voor elkaar hebben. Er zijn afspraken naar voren gekomen die contra legem zijn en er zijn afspraken met betrekking tot invordering naar voren gekomen die niet deugen of wellicht ontbreken juist goede afspraken over invordering. Dat is al vanaf 1983 het geval.

Ik vind dat de staatssecretaris heel duidelijke taal heeft gesproken. Dat was ons uit het hart gegrepen. Ik vind het wel ontluisterend – dat zal hij mogelijk zelf ook zo beoordelen – dat hij toch een aantal malen heeft moeten aangeven dat hij er niet van geweten heeft. Een politiek verantwoordelijke staatssecretaris zou die kennis wel moeten hebben, zodat hij op dat moment in kan grijpen. Nu wordt er toch later ingegrepen dan wij met elkaar zouden wensen. Wij moeten constateren dat De Telegraaf nodig was als een soort katalysator om dingen boven tafel te krijgen, die al veel eerder onder onze aandacht hadden moeten worden gebracht. En mogelijk is het nog maar een topje van de ijsberg.

Wij geven de staatssecretaris de ruimte om aan de slag te gaan met de aanpak die hij hier heeft neergezet. Die maakt op ons een gedegen indruk. Wij willen wel dat het niet bij woorden blijft, maar dat er ook echt daden zullen gaan komen. Wij zullen dit debat op een later moment gaan voortzetten en dan zullen wij een definitief oordeel kunnen geven over deze situatie.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris. Ik vind dat hij helder heeft geantwoord. Daarbij heeft hij grote risico's genomen, want hij steekt wel zijn nek uit. Dat kan in dit geval echter niet anders. Hij heeft een hoog verwachtingspatroon neergezet. Mijn fractie wenst hem uiteraard veel succes.

Ik verwacht dat in de rapportage wordt aangegeven tot op welk niveau de contra-legemgevallen bekend waren. De staatssecretaris kan dat op dit moment niet zeggen. Daar heb ik alle respect voor, maar ik vind wel dat binnen zo kort mogelijke termijn het de Kamer bekend moet zijn wie van wat heeft geweten. Het is te gemakkelijk om uitvoerende ambtenaren in Maastricht of waar dan ook in dit mooie land verantwoordelijk te stellen en daar disciplinaire maatregelen tegen te treffen. Ik wil precies weten wie op de hoogte was van de contra legem.

Ik wil een motie indienen namens al mijn collega's die hier het woord hebben gevoerd. Wij willen bevorderen dat de staatssecretaris een veel bredere aanpak gaat voorstaan dan alleen de fiscaliteit. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alle Nederlanders op gelijke wijze belasting moeten betalen;

constaterende dat desalniettemin in de afgelopen jaren bij de belastingdienst een gedoogbeleid met betrekking tot de zogenaamde "vrijstaatjes" is ontstaan;

overwegende dat er eveneens problemen zijn met betrekking tot de inning van lokale belastingen en heffingen, huren en boetes, en de verstrekking van voorzieningen in de sociale zekerheid;

overwegende dat een effectieve aanpak van genoemde problemen slechts mogelijk is door een goede samenwerking van verschillende rijksdiensten, waaronder openbaar ministerie en politie, en de lokale overheden;

verzoekt de regering, deze problemen in de volle breedte in kaart te brengen, en binnen twee maanden met een concreet actieplan te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Haan, Dezentjé Hamming, Van As, Slob, Van der Vlies, Vendrik, Bussemaker, Gerkens en Bakker.

Zij krijgt nr. 18(29200 IXB).

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn zeer duidelijke beantwoording. Ik had tevoren enkele vragen overhandigd, maar in overleg met de voorzitter worden deze niet opgenomen in het stenografisch verslag, omdat de staatssecretaris ze al heeft beantwoord. Waarvoor mijn dank.

Het is een enorme uitdaging voor de staatssecretaris om schoon schip te maken. Dit moet voor eens en altijd afgelopen zijn. Ik wens hem veel sterkte, want je kan wel zeggen dat het een hell of a job is. Wellicht is het te overwegen om alle zaken die moeilijk inbaar of oninbaar zijn, gecentraliseerd aan te pakken. Dit onderdeel van de belastingdienst heeft dan zicht op de totale problematiek en kan gericht tot actie overgaan.

Iedere Nederlander heeft een sofi-nummer en daarom is het goed om ook gegevens met de gemeenten uit te wisselen. Daardoor kunnen ook de nodige onrechtmatigheden aan het licht komen. Wellicht dat de gemeenten een duidelijk schrijven ter zake kunnen ontvangen. De staatssecretaris zal de belastingdienst voor eens en voor altijd duidelijk moeten maken dat dit een zaak is van eens, maar nooit meer.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Het valt mij op dat iedereen dezelfde kwalificatie geeft van dit probleem, namelijk dat het zo niet langer kan. Ik ben absoluut niet weggelopen voor mijn verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in het verleden. Ik ben verantwoordelijk voor alles wat onder staatssecretarissen voor mij is gedaan. Ik vind echter de opvatting van mevrouw Bussemaker buitengewoon gevaarlijk. In mei 2000 is de contra-legemafspraak ten aanzien van Vinkenslag getekend. Zij weet wie er toen staatssecretaris was. Als ik haar was, zou ik daar in mijn toon rekening mee houden. Daarmee loop ik niet voor mijn verantwoordelijkheid weg. Toen de kwestie van Vinkenslag naar voren kwam, heb ik meteen gezegd dat onderzocht moet worden wat daar nog meer plaatsvindt. Ik heb ook gezegd dat die afspraak onmiddellijk wordt opgezegd, omdat zij tegen de wet is. Overigens hebben de desbetreffende belastingambtenaren dit vaak met goede bedoelingen gedaan. Wij kunnen dat echter niet accepteren. Het doet mij dan ook deugd dat er steun is in de Kamer voor mijn uitgezette beleidslijn, van GroenLinks tot aan de SGP, om daarmee het gehele politieke spectrum te pakken. Ik zie aan de reactie van de SP dat ik het niet goed zeg. Er is brede politieke steun van de SP tot aan de SGP en van de LPF tot aan de ChristenUnie, het CDA en de PvdA.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik wees zo-even op het voorval uit 1997. Ik vond dat u zich er wat laagdunkend over uitliet. Het zou meer een pilot betreffen en verder niets. In uw brief schrijft u echter dat het een gecoördineerde, integrale actie betreft. Ik geloof graag dat u met een goed plan komt en dat dit ook uitgevoerd zal worden. U moet echter ook het vertrouwen hebben van de Kamer hebben dat er iets met dat plan gebeurt. Ik vond dat u iets te gemakkelijk naar anderen verwees. U hebt wel duidelijk aangegeven dat u de politieke verantwoordelijkheid ervoor aanvaardt.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Dan is dit punt de wereld uit. Hiermee is dan ook de kwalificatie de wereld uit, die in het licht van andere debatten de afgelopen week enigszins leefde. Toen de heer Vermeend dit beleid in 1997 heeft ingezet, is er wel wat op gang gebracht. Het probleem is toen her- en erkend. Er is een aantal pilots gestart. Ik kom nog terug op de vraag wat de beste aanpak in de toekomst is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat zojuist gewisseld is, roept bij mij de vraag op wat de relatie is tussen het beleid dat onder verantwoordelijkheid van de heer Vermeend is ingesteld – wij hebben tamelijk helder vastgesteld dat dit in de praktijk niets voorstelde – en het feit dat inspecteurs eigenhandig deals kunnen sluiten.

Staatssecretaris Wijn:

Het kan niet de bedoeling zijn dat wij het debat weer opnieuw beginnen. Ik heb een historische schets gegeven en de feitelijke gang van zaken aangegeven bij een aantal contra-legemgebeurtenissen. Wij brengen nu precies in kaart wat er allemaal is gebeurd. Ik wil dat de informatie betrouwbaar is. De Kamer heeft veel suggesties voor verbetering gedaan. De heer Van As voegde daaraan toe – hetgeen ook met zoveel woorden in de motie van de heer De Haan is opgenomen – dat dit samen met de gemeenten moet gebeuren. Ik verwijs ook naar het effect van de houding van burgemeester Leers. Wij kunnen dit niet zonder de gemeenten doen. De boodschap dat het gezamenlijk moet gebeuren, is helder naar voren gekomen. Het gaat dus om een brede aanpak. De Kamer krijgt inzicht in de uitkomst van het onderzoek. Voor zover zaken geheim moeten blijven, gebeurt dat vertrouwelijk en voor het overige in de openbaarheid. Wij gaan mensen natuurlijk niet tevoren opbellen over allerlei acties. De Kamer wordt op de hoogte gesteld van het plan van aanpak. Ik dank de Kamer voor haar steun voor het beleid, die ik van links tot rechts heb ervaren. Deze steun is belangrijk, want het is geen gemakkelijke materie, waar wij wel wat aan moeten doen. Ik beschouw alle ingediende moties als een ondersteuning van het beleid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat vindt u erger: de deals, op welke wijze dan ook tot stand gekomen, die u als het ware in de prullenbak heeft gegooid, of de nalatige cultuur van invordering, waarin aan de kwestie van de vrijstaatjes niets wordt gedaan?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Van wie houd je meer, van je broertje of van je zusje? Ik vind de vraag van de heer Vendrik echt moeilijk. Ik heb daar ook niet echt een antwoord op. Ik vind geen van beide goed. Ik vind wel dat wij die individuele afspraken met belastingplichtigen die tegen de wet in gaan, helemaal moeten uitzoeken. Ik heb in de beantwoording van de vragen van mevrouw Dezentjé Hamming over Vinkenslag aangegeven dat ik de directeur-generaal van de belastingdienst opdracht heb gegeven om onderzoek te doen naar de gang van zaken rondom Vinkenslag en daarbij zo nodig tegen de betrokken medewerkers disciplinaire maatregelen te nemen. Ik kan vanwege mijn bevoegdheden en die van de directeur-generaal van de belastingdienst over dat verdere traject met betrekking tot Vinkenslag en de andere kampen niet tot op detailniveau informatie geven. Op basis van het ambtenarenrecht kan ik dat niet in detail met de Kamer bespreken. Ik heb wel aangegeven dat, wat Vinkenslag betreft, een en ander tot op directieniveau van de toenmalige Unit Ondernemingen Zuid bekend was. Ik heb dat allemaal opgeschreven. Wellicht kan de heer Vendrik dat nog even precies nalezen, want ik parafraseer nu wellicht iets te veel. Ik kan de directeur-generaal van de belastingdienst daartoe opdracht geven, maar ik kan het hier niet met de Kamer in detail bespreken. Dat gaat gewoon tegen de normen in die daarvoor gelden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik herhaal de vraag die ik al eerder heb gesteld. Het heeft allemaal met elkaar te maken. Het gaat mij eerlijk gezegd allemaal iets te gemakkelijk. Ik ben op dit punt te wantrouwig. Men wil nu individuele belastinginspecteurs aanpakken, omdat zij een deal hebben gesloten die in strijd is met de wet. Het heeft volgens mij iets te maken met het algemene gebrek aan beleid, het gebrek aan zekerheid en helderheid over de vraag, wat hier überhaupt mee gedaan moest worden. Er was dan wel in 1997 een projectgroep ingesteld, maar er was geen duidelijkheid. Het heeft iets met elkaar te maken. Ik herhaal mijn verzoek aan de staatssecretaris. Ik wil in een volgende brief niet alleen zien welke zaken doorgestreept zijn en welke inspecteurs wellicht aangepakt worden, maar ik wil ook weten wat in al die individuele zaken is gebeurd met de centrale leiding. Dat heeft volgens mij iets met elkaar te maken. Ik kan het me niet anders voorstellen. Daarom stel ik de vraag.

Staatssecretaris Wijn:

Ik wil blijven bij mijn eerdere betoog op dat punt. De heer Vendrik heeft met mijn antwoorden op de vragen over Vinkenslag van mevrouw Dezentjé Hamming een indicatie van onze houding ten aanzien van dit soort zaken. Wij zullen niet alleen naar de uitvoerders kijken, maar wij zullen echt tot bovenaan gaan. Wij zullen dus wel degelijk bezien tot welk niveau in de managementkolom dat besproken is. Nogmaals, dan gaat het alleen om de contra-legem-afspraken, dus de afspraken die echt strijdig zijn met de wet. Ik wil daar wel bij zeggen dat men het vaak heeft gedaan met goede bedoelingen. Men dacht: dan halen wij tenminste nog wat op. Dat laat echter onverlet dat het niet mag en dat het niet kan.

Ik wil het wel ook in al die nuances gezegd hebben. Bepaalde mensen van de belastingdienst luisteren naar dit debat. Zij willen ook van hun staatssecretaris horen dat de medewerkers van de belastingdienst allemaal dienaren van de publieke zaak zijn die niets liever doen dan ordentelijk belasting ophalen. Zij proberen dat vaak, zeker in dit geval, onder moeilijke omstandigheden te doen. Een aantal zaken zal echt moeten veranderen. Daarover zal ik bij de Kamer terugkomen zodra de feiten op een rijtje staan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen. Ik merk op dat alle moties door de staatssecretaris als ondersteuning van het beleid worden gezien. Wij merken de komende dagen wel of de moties alsnog worden ingetrokken.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 18.40 uur tot 20.15 uur geschorst.

Naar boven