Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op dit ongebruikelijke tijdstip houden wij op verzoek van mevrouw Verburg een naar mijn verwachting zeer korte extra regeling van werkzaamheden. Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Wij hebben gisteren bij de regeling van werkzaamheden besloten tot een derde termijn over de WWOW. Ik heb daar toen aan toegevoegd dat wij daar ten minste een brief van de minister over willen hebben. De minister heeft de Kamer hedenmiddag een brief doen toekomen waarin hij een finaal standpunt heeft ingenomen en duidelijk heeft gemaakt dat hij de noodzaak van heropening van het debat niet inziet. De CDA-fractie vindt een derde termijn dus overbodig. Daarom stel ik voor om die derde termijn van de agenda van vanavond af te halen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Er dreigt een misverstand te ontstaan, want ik was degene die afgelopen dinsdag bij de regeling om heropening heeft gevraagd. Dat had twee redenen. De minister moest inderdaad nog reageren op een aantal vragen, maar de tweede reden was dat mevrouw Noorman en ik samen een nieuw amendement hebben ingediend. Op dat amendement heeft de minister tot nu toe niet gereageerd. Bovendien heeft de minister schriftelijk een behoorlijke ommezwaai gemaakt ten opzichte van zijn standpunt van vorige week. Een derde termijn lijkt mij daarom zeer zinvol. Ik handhaaf dus gewoon mijn verzoek van dinsdag dat toen ook is gehonoreerd door de voorzitter.

De voorzitter:

Door de Kamer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, door de Kamer; neemt u mij niet kwalijk. Als er fracties zijn die niet willen meedoen aan dat debat, staat dat die fracties natuurlijk vrij, maar het lijkt mij dat dat besluit gewoon staat.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Als er een debat komt, doe ik mee, want de minister is bereid om het oorspronkelijke amendement, waar hij zich eerst tegen verzette en waar een duidelijke meerderheid voor is, uit te voeren; het zou voor mij dus een soort "finest hour" zijn. Daardoor is een heropening van het debat echter wel volstrekt overbodig. Ik vraag mevrouw Van Gent of een derde termijn dan nog wel zinvol is.

De voorzitter:

Betekent dit dat de heer Aptroot zich in dit procedureel debatje aansluit bij mevrouw Verburg?

De heer Aptroot (VVD):

Ja.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Als ik heel eerlijk ben, vind ik dit een beetje egoïstisch geredeneerd. Er is inderdaad gereageerd op het amendement-Aptroot, maar ik geef nogmaals aan dat de minister een enorme ommezwaai heeft gemaakt en dat ook mevrouw Noorman en ik een nieuw amendement hebben Voorzitteringediend; daarop heeft de minister niet gereageerd. Eigenlijk vind ik het een beetje raar dat ik nu dit debat moet voeren, omdat een derde termijn mij dinsdag bij de regeling van werkzaamheden al is toegestaan door de Kamer. Ik zou het uitermate raar vinden als dat nu herroepen wordt, want ik herroep niets. Mijn voorstel staat dus nog steeds recht overeind. Mijn voorstel zou dus zijn om datgene wat wij dinsdag hebben afgesproken, gewoon netjes te doen. Als bepaalde fracties niet de behoefte hebben om deel te nemen aan dat debat, staat dat die fracties natuurlijk vrij, maar voor mij geldt dat ik hierover wel met de minister wil discussiëren. Hij heeft immers een behoorlijke draai gemaakt. Het lijkt mij ook voor de helderheid goed om te weten waar wij met elkaar aan toe zijn.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Gelet op de brief van de minister, ben ik het enerzijds met mevrouw Verburg eens dat een heropening waarschijnlijk niet veel zal opleveren. Anderzijds lopen wij de kans dat deze regeling van werkzaamheden langer duurt dan het hele debat. Ik verzet mij dus niet tegen een heropening van het debat.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Het spreekt ook ons aan om het debat gewoon voort te zetten zoals is afgesproken. De heer Aptroot zei dat een debat geen zin heeft omdat er toch een meerderheid is. Dat spreekt ons zeker niet aan. Als wij zo met elkaar omgaan, moeten wij na het sluiten van het regeerakkoord vier jaar naar huis gaan.

De heer Varela (LPF):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Verburg.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Als een fractie behoefte heeft aan een debat, sluiten wij ons – ook als wij dat debat niet noodzakelijk vinden – in eerste instantie aan bij de mensen die dat debat willen.

De heer Aptroot (VVD):

De heer Crone geeft mijn inbreng volstrekt verkeerd weer. Ik heb gezegd dat als er een wens is om een debat te houden, wij die wens uiteindelijk moeten honoreren. Ik zal er dan ook aan meedoen. Wij weten dan echter dat het allemaal volstrekt zinloos is. Daarom heb ik mevrouw Van Gent opgeroepen om van heropening af te zien. Als de wens er is, debatteren wij echter vanavond.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik heb mijn voorstel gedaan omdat ik geen voorstander ben van overbodige debatten in de Kamer. Wij zouden nog een brief van de minister krijgen. Op grond van de inhoud van de inmiddels verkregen brief van de minister vind ik het debat gesloten. Alle argumenten zijn daarin gewisseld, ook de argumenten die mevrouw Van Gent en mevrouw Noorman in het amendement hebben opgenomen. Wij moeten onszelf respecteren door ons niet steeds te herhalen. Maar als mevrouw Van Gent staat op een derde termijn, stel ik voor om een heel korte derde termijn toe te staan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik maak bezwaar tegen de opmerking over zinloze debatten. Het is natuurlijk niet zo dat hier alleen debatten worden gevoerd als het CDA nog iets voor elkaar denkt te krijgen. Wij voeren hier debatten om meningen uit te wisselen.

Mevrouw Verburg (CA):

Hier maak ik echt bezwaar tegen, voorzitter.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter, ik dacht dat ík aan het woord was. Die meningen hebben wij nog niet gewisseld als het gaat om het nieuwe amendement. Die meningen hebben wij ook nog niet in de Kamer gewisseld als het gaat om de brief die de minister heeft geschreven.

De voorzitter:

Het is mooi geweest voor de regeling! Als mevrouw Verburg of een ander lid van de Kamer zegt dat in haar of zijn ogen een debat zinloos is, is dat uiteraard de opvatting van dat Kamerlid. Alleen wanneer door mij aan u wordt voorgesteld dat een debat zinloos is en de Kamer daarmee vervolgens akkoord gaat, is het voor de Kamer zinloos. Het gaat dus om een opvatting van mevrouw Verburg. Zij heeft daar uiteraard recht op. Mevrouw Verburg roept overigens dat zij niet "zinloos", maar "overbodig" heeft gezegd.

Ik constateer dat deze regeling van werkzaamheden heeft geleid tot de herbevestiging van een korte heropening van de beraadslaging over de Wet WWOW (28862). Door deze regeling vindt die heropening vanavond tien minuten later plaats dan gepland.

Voorzitter: Van Heemst

Naar boven