Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 november 2003 over de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 6 november 2003 (23490, nr. 295).

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Er is iets geks aan het gebeuren in Europa. Er is een richtlijn in de maak en die richtlijn gaat bepalen dat derdelanders – dat zijn mensen die niet de nationaliteit van een van de EU-lidstaten hebben, maar wel heel lang in een van die landen wonen – gebruik kunnen maken van het vrije verkeer van werknemers. De richtlijn is geamendeerd en het amendement zegt dat om te kunnen migreren van het ene Europese land naar het andere, je eerst moet aantonen dat je bent geïntegreerd in het eerste land. Stel dat zo iemand naar Engeland wil. Hij spreekt perfect Engels, maar hij moet eerst aantonen dat hij geïntegreerd is in bijvoorbeeld Nederland. Dat is een beetje vreemd, want je wilt weg en wat heb je dan nog aan het Nederlands? De minister is het met die lezing eens, maar zij vindt het geïntegreerd zijn nog steeds een voorwaarde voor het verkrijgen van de derdelandenstatus. Dat wordt namelijk een nieuwe status. Ik vind dat een beetje het paard achter de wagen spannen, want als je die eis gaat stellen, komt er niets terecht van mobiliteit. Je zou toch denken dat juist mensen die weinig banden hebben met het land waar ze wonen, sneller geneigd zijn om in een ander Europees land te gaan werken als ze daar een baan kunnen vinden. Om die reden en omdat de minister wil instemmen met het voorstel, zoals dat op dit moment voorligt in Brussel, wenst de PvdA de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voorstel voor een richtlijn betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen het vrij verkeer van lang legaal gevestigde migranten binnen de Europese Unie beoogt te bevorderen;

overwegende dat in de richtlijn in zijn huidige geamendeerde vorm de mogelijkheid van het stellen van een dubbel integratievereiste is opgenomen, wat erop neerkomt dat men moet aantonen geïntegreerd te zijn in het land waaruit men wil vertrekken alvorens men naar een ander Europees land kan migreren;

van mening dat het bovenstaande afbreuk doet aan één van de hoofddoelstellingen van de richtlijn, te weten het bevorderen van de mobiliteit binnen de Europese Unie van lang legaal gevestigde derdelanders;Albayrak

vraagt de regering om bij de Justitie- en Binnenlandse Zaken Raad van de Europese Unie van 6 november 2003 niet in te stemmen met het voorstel voor de richtlijn betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen in zijn huidige vorm,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 300(23490).

De heer Visser (VVD):

Mevrouw Albayrak doet nu al een paar weken moeite om het moeilijker te maken dan het is. Het is echter niet zo moeilijk. Zij heeft het een aantal keren over "moet" en een verplichting die eruit zou voortkomen, terwijl de richtlijn spreekt over een kan-bepaling. Je kunt dus iets via wetgeving doen. Wat je kunt doen, is iets dat wij in de discussie over oudkomers en nieuwkomers steeds doen, namelijk zeggen dat het in het belang van de mensen zelf is om de taal te leren van het land waar je komt. Het verbaast mij dat zij afstand neemt van dat principe.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Deze lezing van de heer Visser klopt absoluut niet. Ik heb er geen bezwaar tegen dat mensen wordt gevraagd om te integreren in het land waar ze naartoe gaan. Mensen die vanuit Spanje naar Nederland komen, kan gevraagd worden om een inburgeringscursus te doen en de Nederlandse taal te leren, want zij komen hier wonen. Als je hier echter al twintig jaar woont en een baan kunt krijgen in Engeland en als je het Engels goed beheerst, is het raar om te zeggen: u mag niet naar Engeland, want u spreekt geen Nederlands.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Deze richtlijn is een heel belangrijke stap vooruit. Waarom? Met deze richtlijn introduceren wij in de Unie iets geheel nieuws. Wij geven namelijk aan mensen die vijf jaar legaal in een EU-land verblijven de mogelijkheid een status te verwerven die binnen heel Europa gelding heeft. Aan deze status zijn heel belangrijke rechten gekoppeld. De mobiliteit binnen de Unie wordt bevorderd en bureaucratische drempels worden opgeheven. Bovendien hoeft een langdurig ingezetene niet meer in elke lidstaat een toelatingsprocedure te doorlopen. De status is ook om een andere reden noodzakelijk. Wij zijn het erover eens dat het streven naar gelijke behandeling cruciaal is, zeker voor langdurig ingezetenen. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar u vergist zich. In de meeste EU-landen zijn de rechten als sociale zekerheid, arbeid en onderwijs voor derdelanders helemaal niet zo vanzelfsprekend. Veel landen hebben even moeten slikken, maar het resultaat is ernaar.

Tegenover rechten staan natuurlijk ook plichten, bijvoorbeeld op het vlak van integratie. Dit is niet zo vreemd. Juist voor degenen die langdurig verblijven in een bepaald land is integratie des te meer van belang. Waar loop ik nu tegenaan? Een deel van de Kamer heeft bezwaren, maar niet tegen de centrale boodschap van de richtlijn; het bezwaar zit meer in de casuïstiek, in de vraag of het nog beter kan. Moeten wij daarom die richtlijn blokkeren? Nu zijn wij nog met 15 lidstaten bezig met het proces van Europese harmonisatie. Wil Nederland dit proces nu stopzetten? Alle lidstaten zijn in juni al akkoord gegaan, behalve Nederland. Openbreken van het akkoord betekent dat verworvenheden weer op de helling komen te staan en dat rechten weer op de tocht worden gezet. Ik verzeker u: Nederland heeft op veel punten zijn zin gekregen en dat weten de andere landen ook. Als u instemt met een richtlijn, moet een aantal lidstaten de nationale regelgeving wijzigen in het voordeel van de langdurig ingezetene.

Mijn positie is daarom duidelijk: openbreken is geen optie. Ik kan dat niet meer aan mijn JBZ-collega's uitleggen. Ook de langdurig ingezetene is daarbij niet gebaat. Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat de leden van de Eerste Kamer al hebben ingestemd met deze richtlijn. Ik roep de leden van deze Kamer op dat ook te doen.

Ik ontraad dan ook aanvaarding van deze motie. De argumenten heb ik in het voorgaande al genoemd. Duidelijk is dat het integratievereiste voor deze nieuwe status gesteld wordt in het land waar men vandaan komt. In dat land moet men geïntegreerd zijn en van dat land moet men de taal spreken. Als men naar Nederland komt, vragen wij die persoon Nederlands te leren, want dat is hier de eerste voorwaarde voor inburgering.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

De minister bevestigt hiermee dat als je in Portugal woont en geen Portugees spreekt, je niet naar Nederland mag komen.

Ik wil een ding recht zetten, namelijk dat de fractie van de Partij van de Arbeid deze richtlijn niet van tafel wil hebben. Sterker nog, mijn fractie heeft mede aangedrongen op deze richtlijn. De heer Cohen heeft in Tampere in 1999 het fundament gelegd voor deze richtlijn. Wij steunen deze volledig. De minister heeft bij amendement met de Duitsers en de Oostenrijkers het dubbele integratievereiste ingebracht. Zij is daar zeer actief in geweest. Ik vraag haar, even actief te zijn in het ongedaan maken van dat amendement.

Minister Verdonk:

Er is geen sprake van een dubbel integratievereiste. Het land van herkomst stelt het integratievereiste. Als eerste is dat de vraag of iemand geïntegreerd is. Daarbij hoort of iemand de taal spreekt van het land van herkomst. Als iemand naar Nederland komt, voldoet aan de criteria van het land van herkomst voor de derdelandenstatus en deze status heeft gekregen, dan eisen wij van hem dat hij in Nederland Nederlands leert.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Volgens mij is er sprake van een misverstand. Ik hoop dat de minister dat kan ophelderen. Waar het om gaat, is dat iemand die heel lang in Nederland verbleef, op een bepaalde manier is ingeburgerd, geen Nederlands spreekt, maar wel goed Engels, naar Engeland kan verhuizen en dat de Engelsen dan niet moeten zeggen: u spreekt geen Nederlands en daarom mag u niet in Londen komen wonen. Klopt dat?

Minister Verdonk:

Ja, dat klopt.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Mijn lezing klopt ook. Als de migrant in Nederland geen Nederlands heeft geleerd en dus niet in Nederland ingeburgerd is, krijgt hij in Nederland niet de status van derdelander. Hij kan dus überhaupt niet naar Engeland verhuizen.

Minister Verdonk:

Dit wordt een Babylonische spraakverwarring. Mijn standpunt is duidelijk. Ik ontraad nogmaals aanvaarding van deze motie.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Wij moeten het debat hier niet overdoen. Het verschil van mening blijft bestaan. Om die reden wens ik mijn motie in stemming te brengen.

De beraadslaging wordt gesloten.

In stemming komt de motie-Albayrak/Vos (23490, nr. 300).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven