Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 29, 30 en 31 oktober het verslag van de Europese Raad van 24 en 25 oktober, met maximumspreektijden voor CDA, LPF, VVD en PvdA van 8 minuten, voor GroenLinks, SP en D66 van 6 minuten, voor ChristenUnie, SGP en Leefbaar Nederland van 5 minuten en voor de Groep De Jong van 2,5 minuut.

Voorts stel ik voor, ook gehoord de beraadslagingen van de fractiesecretarissen, toe te voegen aan de agenda van de volgende week:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 2003 (28600-I);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 2003 (28600-III),

  • en de gezamenlijke behandeling van:

  • - de algemene financiële beschouwingen;

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2003 (28600-IXB);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2003 (28600-IXA);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2003 (28600-G).

Voor de behandeling van de overige begrotingen zal ik nog heden een schema laten ronddelen waarbij ik zo veel mogelijk de oorspronkelijke planning zal aanhouden.

Mijn voorstel komt erop neer, conform de beraadslagingen van de fractiesecretarissen, volgende week te beginnen met de behandeling van de begrotingen.

Alvorens dit voorstel te behandelen, deel ik het volgende mede. De voor aanstaande maandag geplande wetgevings- en notaoverleggen zullen geen doorgang vinden.

Op verzoek van de fractie van de VVD heb ik enkele benoemingen gedaan in commissies. Bijzonderheden zullen als noot in de Handelingen worden opgenomen.

(De noot is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik stel voor het lid J.J. van Dijk van de CDA-fractie te benoemen tot plaatsvervangend lid van de Europese Conventie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Kant heeft al bij een vorige regeling van werkzaamheden laten weten dat zij het woord wil voeren over de voorstellen voor behandeling van de begrotingen. Inmiddels is er een sprekerslijst. Iedere spreker heeft maximaal drie minuten. Mevrouw Kant heeft mij gevraagd of het mogelijk is om in de eerste en wat mij betreft laatste termijn een motie in te dienen. Ik stel voor om daarmee, bij uitzondering, akkoord te gaan.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Een punt van de orde. Mijn fractie heeft in de afgelopen dagen heel vaak het begrip "controversieel verklaren" voorbij horen komen. Wij zouden het bijzonder op prijs stellen als u, als voorzitter van de Kamer, nog eens wil duiden wat de betekenis van dit begrip is.

De voorzitter:

Vanavond spitst de vraag zich toe op de behandeling van de begrotingen. U weet dat ik over de overige onderwerpen voor de agenda nadere voorstellen zal doen wanneer de fractiesecretarissen daarover hebben gesproken. Het begrip "controversieel verklaren" betekent in mijn visie dat daarover in ieder geval geen eindbeslissing wordt genomen door de Kamer in een plenaire vergadering. Uiteindelijk gaat het om de eindbeslissing, lees: de stemming.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Vorige week ging de stekker eruit, maar de coalitiefracties schijnen te zijn overgeschakeld op de noodaggregaat – tot de verkiezingen, denk ik. Mijn fractie was onaangenaam verrast door de opstelling van de coalitiefracties met betrekking tot de behandeling van de begrotingen en het Belastingplan. Zij willen dit gewoon voortzetten, met al het onderliggende nieuwe beleid, en dat gewoon behandelen. Of dat beleid de koers is die in de nabije toekomst verder wordt ingezet, is zeker niet vanzelfsprekend. De beurt is nu echt aan de kiezer om zich uit te spreken.

Uit democratisch oogpunt is het fatsoenlijk dat er bij een demissionair kabinet geen beslissingen worden doorgedrukt waar een substantiële minderheid in de Kamer anders over denkt. Anders krijgen we dat een belangrijk deel van de Kamer niet wil dat de Melkertbanen worden afgeschaft, maar die mensen op 1 januari wel op straat staan; dat de voorbereidingen van de WAO-plannen gewoon doorgaan, evenals de bezuinigingen op het bus- en streekvervoer – om maar een paar dingen te noemen. Mijn fractie vindt dat de begrotingen niet zo behandeld kunnen worden en vindt dat ze moeten worden ontdaan van dit soort omstreden elementen. Wat exact wel of niet kan doorgaan, dat besluit de Kamer; niet in meerderheid, maar in achtneming van en met respect voor de minderheden. Natuurlijk vindt mijn fractie het prima om dingen waarover de Kamer niet verdeeld is, gewoon te laten doorgaan en uit te voeren; daar hebben wij natuurlijk niets op tegen.

De huidige coalitiefracties – ik heb het met name over CDA en VVD – lijken echt te denken dat zij op 22 januari een meerderheid zullen halen en kunnen doorregeren met hun, voor een belangrijk deel, asociaal beleid. Nu alles toch nog doordrukken, vind ik minachting voor de kiezer. Het is doorregeren over het graf van kabinet-Balkenende I. Als dat wordt gedaan, met een dergelijke opstelling van die fracties, kan het begrip "controversieel" de prullenbak in. Vandaar dat wij voorstellen om het anders te doen en de volgende motie indienen:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet in demissionaire staat is en dat de begrotingen voor 2003 en het Belastingplan 2003 controversiële onderdelen bevatten;

spreekt uit dat de begrotingen voor 2003 en het Belastingplan 2003 niet in ongewijzigde vorm kunnen worden behandeld en stelt voor deze te behandelen zonder de voor een substantieel deel van de Kamer controversiële onderdelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1(28641).

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. De demissionaire periode is een precaire periode. De regering regeert niet meer, maar past op het huis in de loop naar nieuwe verkiezingen en adviseert de Kamer over noodzakelijke maatregelen die geen uitstel dulden. De Kamer mist namelijk elementaire bevoegdheden en kan de regering niet meer naar huis sturen. De regering en de coalitiemeerderheid hebben dat te respecteren. Tegelijk realiseren wij ons dat de Kamer enige terughoudendheid past: freeridersgedrag, plukken uit beleid zonder rekenschap van verstrekkende budgettaire en politieke gevolgen, doet geen recht aan de nadere verkiezingen en de mogelijke verschuivingen van het politieke landschap.

Deze overwegingen spelen voor GroenLinks een centrale rol, zeker bij de begrotingen en het Belastingplan. Voor ons staat buiten kijf dat zowel de begrotingen als het Belastingplan in enige hoedanigheid moeten worden behandeld, waarbij wij een sterke voorkeur hebben voor de beleidsarme behandeling. Niet behandelen komt ten laste van het tekort. Wij vinden dat onverantwoord en nemen uitdrukkelijk onze verantwoordelijkheid. Maar bij het nemen van onze verantwoordelijkheid tekenen wij bezwaar aan tegen het gedrag van de coalitiefracties, met name de VVD en het CDA. Niet alleen willen zij de begrotingen en het Belastingplan volledig behandelen, maar zij geven bovendien aan dat het Strategisch akkoord onverkort van kracht is; het Strategisch akkoord dat zij zelf enige tijd geleden in de prullenbak gooiden toen zij het vertrouwen in de regering opzegden. Twee weken na de val moeten wij constateren dat het enige praktische effect van de val is dat de Kamer demissionair is geworden, want zij mist bevoegdheden, terwijl de regering nog steeds missionair is. De stekker is niet uit de regering getrokken, maar hij lijkt uit de Kamer te zijn getrokken.

Bij controversialiteit past respect voor een substantiële parlementaire minderheid. Wij vinden dat dit vandaag is gebruuskeerd. Wij zullen altijd onze eigen voorstellen voor lastenverzwaring doen en die zullen nooit ten laste komen van de laagste inkomens of het milieu. Als wij accepteren dat de begrotingen behandeld worden in een demissionaire periode, dan mogen wij van de CDA- en de VVD-fractie eisen dat zij de begrotingen en het belastingplan behandelen als een vrije parlementaire kwestie, waarbij alle voorstellen op hun merites worden behandeld. Dat gebeurt niet, zo heb ik begrepen.

Controversialiteit behoort tot de ongeschreven regels van het staatsrecht. Het parlement besluit zelf welke criteria gelden bij de beslissing om een onderwerp controversieel te verklaren. De juiste omgang ermee is meer een kwestie van democratische mentaliteit dan van standaardprocedures. Waar de mentaliteit afwezig is, vinden wij het noodzakelijk om de Kamer voorstellen te doen voor criteria. Hierover heb ik een motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord beraadslaging,

overwegende dat de controversialiteit van onderwerpen in de demissionaire periode van een kabinet valt onder de ongeschreven regels van het staatsrecht;

constaterende dat in de praktijk blijkt dat coalitiefracties die hun vertrouwen in de regering hebben opgezegd, geen invulling geven aan het begrip controversialiteit, waardoor de regering de facto haar missionaire status behoudt;

spreekt als haar wens uit dat de Kamer criteria opstelt voor de controversialiteit van kabinetsbeslissingen die recht doen aan de demissionaire status van een kabinet en de democratische rechten van een gekwalificeerde kamerminderheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Halsema en Dijksma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2(28641).

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter. Met verbazing heeft de fractie van D66 kennisgenomen van de opstelling van de coalitiepartners en dan vooral de CDA- en de VVD-fractie. Het lijkt erop alsof zij van twee walletjes eten. Kort geleden brengen zij het kabinet ten val, want zij hebben geen vertrouwen in het kabinet. Dat betekent dat het parlement wordt ontbonden, want het parlement is niet representatief meer. Dan is het wel bijzonder vreemd dat als het gaat over de behandeling van de begrotingen en het belastingplan, gewoon de macht van het getal weer geldt.

Het kabinet is demissionair en het parlement wordt binnenkort ontbonden. Dat betekent dat de gewone regels niet meer gelden, maar de ongeschreven regels van het staatsrecht. Die worden hier met voeten getreden. Een substantiële minderheid in de Kamer wordt echt tekort gedaan, want de hoofdregel van de controversiële onderwerpen is dat er rekening moet worden gehouden met een substantiële minderheid in de Kamer die gemotiveerd bezwaar maakt tegen de behandeling van deze onderwerpen. Die bezwaren moeten dan ook gehonoreerd worden. Dat is altijd zo geweest en het is zeer opmerkelijk dat dit nu opeens niet meer het geval lijkt te zijn. Het gaat niet om onbenullige zaken! Het gaat om begrotingen waar allerlei controversiële onderwerpen in aan de orde komen. Ik noem bijvoorbeeld het groen beleggen, de groene stroom en het spaarloon. Kortom, wat betreft de fractie van D66 moet er een begroting worden besproken die beleidsarm is. Dat geldt ook voor het belastingplan. Het kan niet zo zijn dat de meerderheid van de Kamer gewoon doet alsof het kabinet niet gevallen is en al die begrotingen bespreekt. Dat is echt nog nooit eerder voorgekomen en wij maken er ernstig bezwaar tegen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het gaat er in dit debatje om, als fracties in deze Kamer te reageren op uw voorstellen. Daarbij kunnen wij ten enenmale niet doen alsof er verleden week niets is gebeurd. Het kabinet is gevallen en het kabinet-Balkenende heeft zijn ontslag aangeboden aan Hare Majesteit. Zij heeft dat ontslag aanvaard en zij heeft de vanaf dat moment demissionaire bewindslieden verzocht, alles te blijven behartigen wat in 's lands belang is.

Wij kunnen dus niet doen alsof er niets is gebeurd. Onze fractie vindt dat er vanaf het moment van het aanvaarden van het ontslag van het kabinet duidelijk en staatsrechtelijk zuiver moet worden geredeneerd. Dit staatsrecht is levend recht, wij voegen er op dit ogenblik weer een hoofdstuk aan toe. Het is aan de Kamer om dit staatsrecht te hanteren en te interpreteren; dat brengt het karakter van het levend zijn van dit recht met zich mee. Het is overigens ook ongeschreven recht. Zodra je gaat beschrijven hoe het in elkaar steekt, is er het risico dat er "verstolling" optreedt en dat je jezelf op enig moment tegenkomt. De SGP-fractie heeft op dit punt nog wel enige aarzeling bij de motie van mevrouw Halsema.

Het wreekt zich natuurlijk ook wel dat er geen vaststaande definitie van het begrip "controversieel" is. Er is in de loop der jaren natuurlijk wel het een en ander over geschreven. Ik heb een studie van prof. Prakke bij me; het is een gedateerde studie, ik erken dat de laatste demissionaire situaties uit onze parlementaire geschiedenis er niet in beschreven zijn. Deze studie loopt dus achter bij het levende staatsrecht, ik erken het op voorhand. Maar de conclusie van prof. Prakke is essentieel en mij dunkt, ze staat nog als een huis: "De meest wezenlijke grens aan de bevoegdheid van een demissionair kabinet – ik voeg hierbij in wat in de context wordt verantwoord, namelijk: in rapport met het parlement – lijkt mij deze, dat niet zonder noodzaak mag worden vooruitgelopen op het door het nieuwe kabinet dat valt te verwachten, te voeren beleid." Het lijkt mij dat wij dit op ons moeten laten inwerken.

Is nu de voorwaarde die in deze definitie zit, door een enkelvoudige meerderheid van deze Kamer te bepalen? De "oudere" kamerleden weten nog wel dat vroeger de zaak plat ging als één kamerlid in een procedurevergadering zijn vinger opstak met de mededeling "ik acht dit controversieel". Daarmee kwamen wij onszelf tegen, dat bracht te veel risico's met zich mee, dus daar moesten wij van af. Wij zijn er intussen ook van afgestapt. Maar dan is de volgende vraag of dit bij meerderheid kan worden beslist zonder rekening te houden met de rechtmatige belangen van de minderheid.

Wel, dit alles overziende, vindt de SGP-fractie dat wij twee dingen kunnen doen. Wij kunnen de regering verzoeken om de ingediende begroting, die wij natuurlijk moeten behandelen, bij nota van wijziging beleidsarm te maken. Dan kunnen fracties of zelfs individuele leden pogingen doen om daarop als het ware bij te plussen. Wij kunnen de begrotingen ook intact laten en met amendementen laten verdwijnen wat wij controversieel achten. Onze fractie kan met beide sporen overweg, ik heb dit vanmiddag ook in het overleg van de fractiesecretarissen gezegd. Voor ons is dit geen probleem, maar ik doe nu wel een beroep op de meerderheid van de Kamer, in dit geval de coalitiefracties, om zich toch even te realiseren dat een derde deel van de Kamer er als minderheid bepaald anders over denkt.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter. De Kamer heeft unaniem een overzichtelijke procedure afgesproken om tot een oordeel te komen over het al dan niet controversieel verklaren van de begrotingen, de algemene financiële beschouwingen en het Belastingplan 2003. Bij de algemene politieke beschouwingen zijn de hoofdlijnen van de rijksbegroting gewisseld. Er zijn geen moties aangenomen die tot aanleiding zouden geven tot fundamentele herzieningen. Toen heeft de Kamer ermee ingestemd om via de deelbegrotingen deze hoofdlijnen van de rijksbegroting uit te werken. Daarmee is wat ons betreft een parlementaire basis gelegd voor de behandeling van de begrotingshoofdstukken. Er is een crisis geweest, maar de inhoudelijke punten uit het Strategisch akkoord zijn wat ons betreft overeind gebleven.

Mevrouw Kant (SP):

Is het u misschien opgevallen dat bij de afgelopen algemene beschouwingen een substantieel deel van de Tweede Kamer het niet eens was met de hoofdlijnen van het beleid?

De heer Rietkerk (CDA):

Dat is mij opgevallen, maar ik heb aangegeven dat het niet heeft geleid tot fundamentele wijzigingen van de hoofdlijnen van het beleid.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is mogelijk, omdat het een substantiële minderheid was en voorstellen van de oppositie niet zijn aangenomen. Maar u moet toch erkennen dat er flinke kritiek was vanuit de oppositie in de Tweede Kamer.

De heer Rietkerk (CDA):

Dat spreek ik ook niet tegen.

Mevrouw Kant (SP):

Maar dan kunt u het toch niet als argument aanvoeren om alsnog met een demissionair kabinet al die voorstellen te behandelen?

De heer Rietkerk (CDA):

Ik was nog niet klaar met mijn verhaal. Ik vind het wel een argument. Wat de interpretatie en uitleg van het controversieel verklaren betreft, kan ik mij goed vinden in de woorden van de heer Van der Vlies dat je alles wat in het landsbelang nodig is moet behartigen. Het staatsrecht is wat dat betreft levend. Het is een levend en ongeschreven recht en wordt nu mede ingevuld. Wij hebben dat vanmiddag gewisseld met respect voor elkaars standpunten in het overleg dat wij vertrouwelijk zouden behandelen, wat wij nu in het openbaar doen.

Mevrouw Kant (SP):

Nu heb ik toch de indruk dat u de conclusie trekt dat alles wat in het Strategisch akkoord staat in het landsbelang is, maar daar denken wij dus anders over.

De heer Rietkerk (CDA):

U interpreteert mij volstrekt verkeerd.

Mevrouw Kant (SP):

Hoe wilt u dan die begrotingen behandelen? De begrotingen worden in hun geheel hier behandeld zonder dat van te voren is afgesproken wat wel of niet controversieel is. Een meerderheid van de Kamer beslist dan wat er wel of niet van die begrotingen wordt aangenomen en welk beleid wel of niet doorgaat.

De heer Rietkerk (CDA):

De CDA-fractie zal met respect omgaan met de argumenten die tijdens de begrotingsbehandelingen zullen worden gewisseld, maar wij zullen die begrotingen behandelen. Wij hebben de opties vanmiddag behandeld, maar ik duik nu in de techniek. Het behandelen van bepaalde opties heeft effecten wat de financiële component, de administratie en de bureaucratie betreft. De CDA-fractie is er volstrekt duidelijk over dat zij het voorstel van de voorzitter wil volgen, omdat wij dan in de komende weken de financiële beschouwingen kunnen houden en het Belastingplan 2003 en de deelbegrotingen kunnen behandelen.

Mevrouw Kant (SP):

Laat ik het nog een keer heel concreet maken, zodat duidelijk wordt wat u bedoelt met dat "met respect ermee omgaan". Gesteld dat tijdens de begrotingsbehandelingen blijkt een substantiële minderheid in de Kamer vindt dat onderdelen in de begrotingen niet behandeld kunnen worden, omdat zij het niet eens is met het beleid en er een groot verschil van mening is in de Tweede Kamer. Betekent dit dat u dat zult respecteren en dat dit deel niet uitgevoerd zal worden?

De heer Rietkerk (CDA):

Wij zullen zowel bij de financiële beschouwingen als bij het Belastingplan en bij de deelbegrotingen die afweging maken. Ik herhaal dat wij het voorstel van de voorzitter willen volgen om de begrotingen en het Belastingplan te behandelen en de financiële beschouwingen te houden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U zegt dat er een crisis is geweest, maar dat het Strategisch akkoord nog helemaal overeind staat. Ik heb toch het gevoel dat u iets essentieels mist. Het kabinet is gevallen en naar huis gestuurd. U heeft het vertrouwen erin opgezegd. Dat betekent dat het Strategisch akkoord als regeringsmandaat niet meer bestaat. Bent u zich daarvan bewust? U kunt zich er niet meer op baseren. Doet u dat wel, dan bruuskeert u de Kamer.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik wil de Kamer niet bruuskeren. U noemt alleen het argument dat de meerderheid van de Kamer het vertrouwen heeft opgezegd in het kabinet. Er waren ook andere argumenten. Er was sprake van een crisis, maar die lag ook voor een deel in het draagvlak en de zorgen van de CDA-fractie voor het draagvlak vanuit de Kamer. Het is bekend dat het om twee personen gaat die het conflict mee hebben veroorzaakt. In die combinatie heeft de minister-president aan de Kamer aangegeven dat hij zijn ontslag aan de Koningin zou aanbieden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Een politiek conflict is een politiek conflict. In dit geval leidde het tot de val van het kabinet. Ik neem niet aan dat u het kabinet heeft laten vallen alleen omdat twee mensen lastig zijn. U hebt dat in vol besef gedaan. U hebt de regering naar huis gestuurd. U hebt besloten dat dit Strategisch akkoord naar de prullenbak kan.

De heer Rietkerk (CDA):

Nee, dat zijn uw woorden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het regeringsmandaat is de regering ontvallen op het moment dat u de regering naar huis stuurde. Als substantiële minderheid in het parlement vragen wij van u of u zich daar ook naar wilt gedragen. U moet zich democratisch gedragen en niet doen alsof er nog een kabinet zit, want het zit er niet meer. U heeft het naar huis gestuurd.

De heer Rietkerk (CDA):

Als wij het hebben over democratisch gedrag, dan hou ik mij aan de spelregels. Wij hebben nu een debat over een voorstel dat via het secretarissenoverleg naar voren is gekomen. Ik hou mij aan de spelregels en ben fatsoenlijk. Vanmiddag heb ik berichten gelezen, ook van uw fractie, die mij ertoe brengen om u te vragen om nog maar eens te discussiëren over fatsoen. Dat zullen wij onderling wel doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Over fatsoen gesproken, het secretarissenoverleg bestaat niet; daar gelden geen regels van vertrouwelijkheid. Dat weten wij, ook omdat er de afgelopen weken een cameraploeg van de NOS bij aanwezig was. Het gaat erom dat wij geen unanieme beslissing hebben genomen in het secretarissenoverleg. Er was een substantiële minderheid die grote bezwaren had tegen uw stellingname dat het Strategisch akkoord onverkort moet worden uitgevoerd. Hier herhaalt u dat u eigenlijk lak heeft aan die substantiële minderheid. Dat vind ik ondemocratisch. Ik verzoek u dan ook om dat standpunt te herzien.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Klopt het dat de heer Rietkerk van mening is dat de begrotingen gewoon kunnen worden behandeld zoals voorzien? Er zou weliswaar een probleem zijn tussen personen in het kabinet, maar geen inhoudelijk probleem.

De heer Rietkerk (CDA):

Het ging om meerdere problemen, maar op basis van inhoudelijke punten is het kabinet wat ons betreft niet gevallen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Wat u betreft niet. De redenering van u en premier Balkenende is dus dat er kan worden doorgeregeerd, dat de begrotingen kunnen worden behandeld, omdat het kabinet gevallen is op een controverse tussen personen. Is dat juist?

De heer Rietkerk (CDA):

Ja.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Vervolgens blijkt straks in de Kamer dat dat Strategisch akkoord van u virtueel is. Sommige fracties zullen zich er op sommige momenten even niet aan gaan houden. Heb ik dan geen gelijk als ik zeg dat daarmee de basis onder uw redenering gewoon wegvalt?

De heer Rietkerk (CDA):

Dat zullen wij zien. Bij de financiële beschouwingen en bij de begrotingsbehandelingen zullen er wellicht goede argumenten zijn om als Kamer de verantwoordelijkheid te nemen. De debatten zullen wij meemaken.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Het gaat erom hoe wordt omgegaan met een substantiële minderheid. U zegt: wij hebben wel problemen gehad, er is wel een crisis, maar eigenlijk heeft dat geen ondergrond van inhoudelijke meningsverschillen. En dus zou de meerderheid van de Kamer er nog steeds voor kunnen zorgen dat het Strategisch akkoord verder komt. En dus zouden de begrotingen ook kunnen worden behandeld. Immers, op dat punt zou er niets veranderd zijn. Ik denk dat dat niet waar is. U zult moeten erkennen dat u een periode ingaat waarin verschillende fracties gaan shoppen. Het zal geen kwestie zijn van het uitvoeren van het Strategisch akkoord.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik hecht aan het democratische recht van de Kamer als het gaat om amendementen en moties. Of je nu een beleidsarme begroting hebt of deze, als Kamer kun je je verantwoordelijkheid nemen. Ik steun het voorstel dat de voorzitter doet vanuit het signaal van het secretarissenoverleg.

De heer Dittrich (D66):

Degenen die het Europadebat ook hebben bijgewoond, moeten wel denken: wat is hier aan de hand? In het Europadebat zei de premier: het is goed om te weten dat er bij belangrijke beslissingen ook uit de oppositie steun is voor een demissionair kabinet; het is goed dat er ook moties worden ingediend, sommige beschouwen wij als een ondersteuning van ons beleid. U zegt in dit debat echter dat de macht van het getal geldt. Ook al is het kabinet gevallen, CDA en VVD willen dat bepaalde begrotingen ongewijzigd worden behandeld. Daarvoor beroept u zich op het Strategisch akkoord. Dat is, als je kijkt naar het Europadebat, onverklaarbaar.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik beroep mij niet op het Strategisch akkoord. Ik beroep mij ook niet op de macht van het getal; u neemt dat in de mond, ik niet. Ik beroep mij op de discussie bij de algemene politieke beschouwingen. Toen zijn geen fundamentele moties aangenomen die tot forse wijzigingen hebben geleid.

De heer Dittrich (D66):

Dat was dus de macht van het getal in een situatie dat er een missionair kabinet was. Daarna heeft u zelf het kabinet ten val gebracht.

De heer Rietkerk (CDA):

Maar dat was niet op basis van zakelijke punten.

De heer Dittrich (D66):

Maar het kabinet is ten val gebracht en de Kamer wordt ontbonden!

De heer Rietkerk (CDA):

Ja. Ik wil de Kamer graag de mogelijkheid geven om via een begrotingsbehandeling en wellicht amendementen en moties haar verantwoordelijkheid te nemen. Dat is een democratisch recht.

De heer Dittrich (D66):

U eet van twee walletjes.

De heer Rijpstra (VVD):

Mijnheer de voorzitter. De Tweede Kamer bepaalt wat wel en niet controversieel is. De VVD-fractie luistert naar de opvattingen van andere partijen, maar zij weegt ook het landsbelang. Dat kan betekenen dat uiteindelijk een parlementaire meerderheid bepaalt wat wel en niet wordt behandeld. De algemene politieke beschouwingen hebben een duidelijke beleidslijn opgeleverd, gesteund door een grote meerderheid in de Kamer. Na de val van het kabinet hebben wij de vier mogelijkheden voor de behandeling van de begroting en het belastingplan bestudeerd. Wij komen tot de conclusie dat het volledig behandelen van de begroting en het belastingplan het meest wenselijk is.

Mijn fractie verwacht dat elk voorstel ook wordt behandeld zoals het hoort en zoals in het verleden ook is gedaan. Dat betekent dat fracties hun posities kunnen bepalen en dat kan worden geamendeerd. Bijstellen kan altijd, ook bij de voorjaarsnota. Ik wil opgemerkt hebben dat er juist ruimte ligt voor initiatief uit deze Kamer en dat niets op voorhand is dichtgetimmerd. Wij steunen uw voorstel, voorzitter.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Geldt voor de heer Rijpstra niet dat het Strategisch akkoord nog onverkort van kracht is, zoals voor de heer Rietkerk?

De heer Rijpstra (VVD):

Wij hebben een Strategisch akkoord dat geldt. Het kabinet is gevallen en dan kunt u zeggen: het hele strategische akkoord is van de baan. Wij hebben begrotingen die voorliggen. Wij beoordelen die begrotingen zoals zij voorliggen. In die discussie kunnen er ook voorstellen van andere fracties komen, die wij beoordelen zoals wij dat altijd hebben gedaan. Wij beoordelen of die wel of niet kunnen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij hebben de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met de VVD die zich gebonden achtte aan een regeerakkoord. Als u zich nog gebonden acht aan het Strategisch akkoord, dan gedraagt u zich als een coalitiefractie bij een missionair kabinet. Daar ligt precies het probleem. Ik heb een vraag aan u, die ik eigenlijk ook aan de heer Rietkerk had willen stellen. U kunt mij niet meer uitleggen waarom u het kabinet heeft laten vallen en niet heeft gelijmd. Het Strategisch akkoord is voor u nog volledig van kracht en u blijft zich hetzelfde gedragen. Het is mij zo langzamerhand volstrekt onduidelijk.

De heer Rijpstra (VVD):

Nu ligt de vraag voor of wij de begrotingen wel of niet controversieel willen verklaren. U heeft gezegd dat u het belastingplan in ieder geval wilt behandelen; dat verklaart u niet controversieel. Wij vinden dat de begrotingen ook kunnen worden behandeld. Ik heb aangegeven dat er vier mogelijkheden zijn ten aanzien van die behandeling van de begroting. Je gaat dan afwegingen maken; de heer Van der Vlies is daar wat dieper op ingegaan. Wij komen nadrukkelijk tot de conclusie dat het op dit moment het beste is om de begrotingen te behandelen, ook in het landsbelang. Dat is onze conclusie en 50 leden van deze Kamer kijken daar anders tegenaan. Dat is nu eenmaal het spanningsveld.

De heer Dittrich (D66):

De redenering van de heer Rijpstra klopt helemaal niet. In het Strategisch akkoord staat bijvoorbeeld dat het spaarloon wordt afgeschaft. De heer Rijpstra zegt dat het Strategisch akkoord nog steeds de leidraad voor de VVD-fractie is. Wil dat zeggen dat die fractie bij de behandeling van de desbetreffende begroting om het spaarloon te handhaven geen amendement indient?

De heer Rijpstra (VVD):

Als er over het spaarloon wordt gesproken, als wij toch tot een andere conclusie komen dan eerder wellicht het geval was, dan zullen wij moeten aangeven op welke wijze wij daarmee omgaan, ook qua financiële dekking. Dat kan dan worden ingebracht bij de bespreking van de begroting.

De heer Dittrich (D66):

Daarmee geeft u aan dat u selectief aan het winkelen bent in de plannen die voorliggen.

De heer Rijpstra (VVD):

Niet selectief, maar kwalitatief.

De heer Dittrich (D66):

Kwalitatief selectief.

De heer Rijpstra (VVD):

De kwaliteit van het beleid telt.

Mevrouw Kant (SP):

Erkent de heer Rijpstra dat er bij demissionaire kabinetten in het algemeen sprake kan zijn van controversiële voorstellen?

De heer Rijpstra (VVD):

Gezien de parlementaire geschiedenis kan dat. Ik erken dat er controversiële onderwerpen kunnen zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Erkent u dat ook dat er aan de begrotingen die nu behandeld gaan worden controversiële beslissingen ten grondslag kunnen liggen?

De heer Rijpstra (VVD):

Ik herhaal dat wij die afweging wel degelijk hebben gemaakt. Wij zeggen niet zo maar dat wij dit laten doorgaan, omdat wij deel uitmaken van de coalitie. Wij hebben daar natuurlijk naar gekeken. Wij hebben deze afweging gemaakt, te meer omdat wij de vier mogelijkheden met betrekking tot het wel of niet behandelen van de begrotingen steeds tegen het licht hebben gehouden. Als er onderwerpen zijn waarvan u tijdens de begrotingsbehandelingen zegt dat die bepaalde gevolgen hebben, dan zullen wij dat beoordelen. Wij zeggen niet op voorhand tegen u dat u een lid van de oppositie bent en dat wij dus niet naar u luisteren. Neen, wij zullen een en ander op zijn merites beoordelen, zoals de VVD dat altijd doet.

Mevrouw Kant (SP):

Daar gaat het niet om, want een fatsoenlijk parlementariër doet dat volgens mij altijd. Er is niemand die zegt dat wij de begrotingen niet willen behandelen. Het gaat erom of je bereid bent om tijdens de begrotingsbehandelingen te beoordelen of een onderwerp al of niet controversieel is. Dat wil namelijk zeggen dat het kan voorkomen dat om die reden een bepaalde beslissing niet wordt genomen. Kan de VVD-fractie dat respect voor de minderheid van de Kamer opbrengen? Daar gaat het om.

De heer Rijpstra (VVD):

Ik heb het grootste respect voor welke minderheid dan ook, zonder meer, maar op een gegeven moment moet er een keuze worden gemaakt. Wij hebben die keuze gemaakt door de begrotingen wel te willen behandelen. Als mevrouw Kant vindt dat iets in een begroting niet klopt – ik weet dat mevrouw Kant dat vindt – dan zal zij met een amendement moeten komen om dat te veranderen. Dat is het recht van de Kamer.

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Voorzitter. Toen onze fractie werd gevraagd om een keuze te maken over hoe nu verder te gaan met de begrotingsbehandeling, lag het voor de hand om te kiezen voor scenario vier. Dat betekent bevriezen. Dan mag je viertwaalfde van het nieuwe jaar uitgaven doen op het patroon van het jaar 2002. Dat heeft de charme van eenvoud, maar anderzijds geef je de nieuwe coalitie na 22 januari de gelegenheid om naar bevind van zaken te handelen. Wie met droge ogen durft te beweren dat er geen kabinetscrisis is geweest, dat het kabinet niet naar huis is gestuurd en dat men dus kan doorgaan met het Strategisch akkoord en het praten daarover, die heeft het mis. Dat gaat onze fractie in elk geval te ver. Ik vind het jammer dat elektricien Zalm er niet is, want hij weet alles van stekkers en waar die in en uit moeten. Een feit is in elk geval dat de stekker uit het kabinet is. De heer Zalm heeft het eerste cadeautje in het kader van de verkiezingsretoriek al weggegeven Dat betreft het spaarloon. Dan moet de fractie van Leefbaar Nederland, ook al kost dat erg veel tijd en ook al moeten wij eigenlijk campagne voeren, toch maar meedoen aan het vervelende spel van beslissingen nemen. De discussie hierover zou eigenlijk al controversieel moeten worden verklaard, maar het is ook raar dat je in deze Kamer praat over het spelen van een spel. Je kunt je afvragen, als het gaat om een kabinet dat zo kort heeft gezeten, of de beslissingen weloverwogen zijn genomen en of die op zichzelf al niet controversieel zijn. Wij zullen zeker meewerken aan het ombuigen van beslissingen die wij zeer twijfelachtig vonden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Twee vragen zijn aan de orde: hoe gaan we om met de begrotingsbehandeling en moeten we de begroting controversieel verklaren of niet? Ik heb er niet zoveel behoefte aan om breed in te gaan op de vraag wat nu precies controversieel is. Zoals al is opgemerkt, is dat een ongeschreven procedure van de Kamer zelf. Daarmee behoort dit tot het ongeschreven staatsrecht en dat moet bij voorkeur ook zo blijven.

De kern is natuurlijk wel dat een substantiële minderheid van dit huis van mening is dat zij die onderwerpen niet met een kabinet wil bespreken dat door de demissionaire status slechts een beperkte legitimatie kent. Het is evident dat een begroting veel controversiële elementen bevat. Ik noem het spaarloon, de Melkertbanen, reïntegratiebudgetten, milieu-uitgaven, enz. Mijn fractie wil echter ook oog hebben voor een ander belang en dat is het in de hand houden van de budgettaire kaders. Het is geen onredelijke vraag om daar oog voor te hebben. In dat verband mag van alle fracties een constructieve opstelling worden gevraagd.

Onze taxatie is dat het verschil tussen het effect van een beleidsarme begrotingsbehandeling het effect van een gewone begrotingsbehandeling op het EMU-saldo niet zo groot is. Het enige verschil is dat je bij een beleidsarme behandeling de hele begroting moet "strippen" van alles wat te maken heeft met het Strategisch akkoord. Dat is een heel forse operatie. Voor welke vorm de Kamer ook kiest, essentieel is wel dat de Kamer het recht heeft om amendementen in te dienen om invloed uit te oefenen op de begroting. Belangrijker vindt mijn fractie de intentie waarmee voor een bepaalde optie wordt gekozen. Het wel behandelen van de begroting kan er niet in uitmonden dat het kabinet, gesteund door een coalitie die kennelijk nog steeds min of meer bestaat, de facto doorregeert alsof het kabinet niet is gevallen en doorgaat met het uitvoeren van zijn eigen programma. Dat is niet wat Hare Majesteit het kabinet heeft gevraagd.

Voor mijn partij en voor meer partijen geldt dat met ons te praten valt over deze eventuele ernstige budgettaire gevolgen. Wij willen meewerken aan het in het lood houden van de staatsfinanciën. Op dat terrein ligt onze bereidwilligheid, maar dan moet de coalitie wel bereid zijn om met de oppositie in overleg te treden over andere keuzen dan die welke in het Strategisch akkoord zijn opgenomen. Die ruimte lijkt erg klein te zijn. Dat is vandaag wel gebleken. Met name voor de VVD en het CDA blijkt het Strategisch akkoord richtinggevend. Daarvan wil men zich niet losmaken.

Wij hebben daarom voorgesteld bij de algemene beschouwing zoveel en zo vrij mogelijk te bezien of er zaken te doen zijn. Op grond daarvan willen wij bepalen wat dit betekent voor de verdere behandeling van de onderscheiden begrotingen. Het alternatief is een beleidsarme begrotingsbehandeling, het strippen van de begroting. Het nadeel daarvan is dat daarvoor een forse operatie nodig is en dat zou niet nodig moeten zijn.

Het CDA en de VVD mogen worden aangesproken op hun parlementaire gezindheid, hun parlementaire mentaliteit, om in de geest van de traditie van dit huis om te gaan met het verschijnsel controversieel verklaren. Het valt mij op dat de heer Rietkerk het normale meerderheidsspreken van de Tweede Kamer bij de algemene beschouwingen en de omgang met het controversieel verklaren structureel door elkaar haalt. Hij schuift deze zaken in elkaar en dat is niet zoals het zou moeten.

Het minste argument is dat alles wat de fracties van het CDA en de VVD nu in stelling brengen tegen de alleszins gerechtvaardigde wens van een substantiële minderheid, zich in de toekomst tegen hen kan keren. Ik zou wensen dat dit argument niet nodig was. Het CDA en de VVD moeten immers zelf inzien dat bij dit type vragen geen machtsspel mag worden gespeeld.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik meen dat ik de twijfelachtige eer heb om op dit nachtelijke uur het slachtveld te overzien. Vooraf wil ik een opmerking maken, want ik kan zo ongeveer raden wat de uitkomst is van het proces dat wij vandaag doormaken. Wat die uitkomst ook is, wij van de Partij van de Arbeid staan er, klaar met alternatieven voor plannen die slecht zijn voor mensen, maar ook met 23 zetels steun voor goede voorstellen.

Nog maar een week geleden is het kabinet-Balkenende geheel zonder hulp van de oppositie gevallen. Nu het kabinet een demissionaire status heeft, rijst natuurlijk de vraag welke onderwerpen nog wel en welke niet voor behandeling in de Kamer in aanmerking komen. Premier Balkenende windt er geen doekjes om. Demissionair of niet, hij wil gewoon doorregeren. De fracties van VVD en CDA hebben weliswaar het vertrouwen in het kabinet opgezegd, maar dat is voor hen geen aanleiding om gas terug te nemen. Sterker nog, het lijkt er een beetje op dat deze regering de tijd die tot de verkiezingen in januari rest, wil gebruiken voor een doorstart, want zij was eigenlijk nog niet echt begonnen.

In het verleden hield de meerderheid van de Kamer na de val van een kabinet rekening met de wensen van een substantiële minderheid, omdat, zo is de gedachte, de minderheden van vandaag de meerderheid van morgen kunnen zijn. Ik geloof dat nog niet zo heel erg lang geleden premier Balkenende die woorden, in een andere context weliswaar, gebruikt heeft. Dat is in mijn ogen de betekenis van het ongeschreven recht om zaken controversieel te verklaren. Het is een recht dat moet worden gebruikt met respect voor de bestuurbaarheid van het land, met respect voor de opvattingen van de verschillende fracties en met respect voor de kiezers die op het punt staan om naar de stembus te gaan. Dat was het verleden. Wij hebben het vaker gezien: in de nieuwe politiek is alles anders. Maar niet beter, blijf ik er eigenwijs aan toevoegen.

Het moet gezegd: kabinetten met de PvdA zitten in de regel langer dan 87 dagen. Wij zijn dan ook een verantwoordelijke partij, ook nu wij in de oppositie zitten. Wij gaan het land niet lam leggen. Daarvoor hoeft niemand bang te zijn. Dat is echt iets anders dan gewoon doen alsof je neus bloedt. Als ik zie hoe in ieder geval twee van de fracties die de coalitie steunen, nu met het controversieel verklaren van onderwerpen uit de begroting omgaan, dan vrees ik wel het ergste.

Het moge duidelijk zijn: wij zullen ons blijven verzetten tegen zaken waarvan wij denken dat kiezers een heel andere mening zouden kunnen hebben dan dit kabinet heeft. Dat geldt ook voor zaken waarover wij zelf een andere mening hebben dan dit kabinet. Denk aan de Melkertbanen. Wat gebeurt er als die vacaturestop wordt doorgezet en op 23 januari de wereld er weer heel anders uit blijkt te zien? Wat richten wij dan aan? Hoe gaat dat met die bezuinigingen op het stads- en streekvervoer? Wat te denken van de WAO?

Eigenlijk spreken wij vanavond niet echt over de vraag of en hoe wij die begrotingen die zijn voorgesteld, zullen behandelen. In de ogen van mijn fractie gaat het vanavond over heel iets anders: op welke wijze tolereert de huidige meerderheid de meningen en opvattingen van een minderheid in de Kamer. Om die reden steunt mijn fractie de moties van mevrouw Kant en mevrouw Halsema.

Er is door de heer Van der Vlies gezegd dat wij iedere dag opnieuw een stuk kunnen schrijven, waarschijnlijk virtueel, in het ongeschreven staatsrecht. Hij heeft daarin gelijk. Wij schrijven vandaag een bizar hoofdstuk, want de fracties van CDA en VVD hebben de verantwoordelijkheid genomen voor de val van dit kabinet. Ondertussen zijn zij het inhoudelijk nog steeds eens met het Strategisch akkoord zoals het kabinet dat heeft voorgesteld. De enige partij die dat kabinet overeind wilde houden en zelfs wilde lijmen, is de partij die ook al heeft laten weten niet op alle punten dat Strategisch akkoord te zullen steunen. Mij lijkt dat staatsrechtelijk overigens ook juist. Wij zijn er blij mee. Ik hoop ook dat wij zaken kunnen doen. Het moet mij van het hart dat het toch niet gekker moet worden in dit land!

De heer Eerdmans (LPF):

Voorzitter. De fractie van de LPF heeft veel respect voor minderheden, zeker als het gemotiveerde, gepassioneerde en substantiële minderheden betreft. De fractie van de LPF is voorstander van een volwassen behandeling van de begrotingshoofdstukken en het belastingplan. Onze stelling is: het kabinet is demissionair, maar de Kamer niet. De Kamer is missionair en behoort haar werk te doen. Het werk moet doorgaan. Wij voelen ons goed thuis in het Strategisch akkoord; dat hebben wij ook meerdere malen in deze Kamer laten weten. Na de val zijn wij echter niet meer met handen en voeten gebonden. Op onderdelen sluit de LPF-fractie nieuwe meerderheden niet uit. Adequate dekkingen van onze alternatieven zullen door ons worden aangereikt. Het landsbelang vraagt dat wij doorgaan met de ingezette maatregelen, met name op het gebied van veiligheid en integratie.

Naar boven