Vragen van het lid Douma aan de minister en de staatssecretaris van Financiën over de aankondiging van het kabinet om voorlopig af te zien van de in het regeerakkoord aangekondigde fiscale afroming van topinkomens.

De voorzitter:

Ik vraag de heer Douma kort en bondig te formuleren, aangezien hierna nog twee series mondelinge vragen aan de orde komen.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Ik heb de tekst van het regeerakkoord opgeslagen en de volgende passage gevonden: het is onverantwoord en niet aanvaardbaar dat in moeilijke economische tijden veel bestuurders van ondernemingen, in schril contrast met de werknemers, bovenmatige inkomensontwikkelingen kennen. Vervolgens wordt in het regeerakkoord de inzet van fiscale instrumenten aangekondigd om die bovenmatige inkomensontwikkelingen van topondernemers af te romen.

Vorige week werden wij verrast door berichten in het Financieele Dagblad en een aantal andere kranten dat de minister en staatssecretaris van Financiën van die plannen af lijken te willen zien, onder andere omdat er een gedragscode tot stand komt. De commissie-Tabaksblat heeft hiertoe een aantal aanbevelingen gedaan voor de kwaliteit van het ondernemingsbestuur.

Ik heb hierover de volgende vragen. Klopt de berichtgeving in het Financieele Dagblad en andere dagbladen? Beschikken minister en staatssecretaris over een document waarin hun gewijzigde voornemen aan de Kamer kenbaar wordt gemaakt en kunnen wij daarvan kennis nemen? De gedragscode van de commissie-Tabaksblat geeft een aantal aanbevelingen die tot niets verplichten. Dat betekent dat vanuit de gedragscode geen dwingende invloed uitgaat op de hoogte van de topinkomens. Over het niveau van topinkomens wordt in de gedragscodes zelfs helemaal niets gezegd. Het is daarom zeer de vraag of de gedragscode er toe zal leiden dat topinkomens in de toekomst gematigd zullen worden. Bovendien is het volstrekt onduidelijk wat de effecten van deze gedragscode zullen zijn. Deelt de minister de mening dat met het uitstel van de fiscale maatregelen de druk van de ketel wordt gehaald met als risico een verdergaande buitensporige inkomensontwikkeling aan de top en aantasting van het toch al broze draagvlak voor een beheerste loonkostenontwikkeling?

De voorzitter:

Punt! Ik heb u gevraagd kort en kernachtig te zijn en het woord is nu aan de minister van Financiën.

Minister Zalm:

Voorzitter. De heer Douma is er wat vroeg bij, want wij zijn van plan om in de stukken die op prinsjesdag worden gepresenteerd, in te gaan op het corporate governance vraagstuk in den brede, waaronder ook het beloningsbeleid valt. Het kabinet is dus nog bezig met de voorbereiding van deze stukken. Eigenlijk zou ik hierover het liefste na prinsjesdag met de Kamer van gedachten wisselen, omdat dan door het kabinet gedragen standpunten op tafel liggen.

Toch wil ik een aantal opmerkingen maken over het vrijblijvende karakter van de aanbevelingen van de commissie-Tabaksblat. Het is niet zo dat de code tot niets verplicht, want er zal ook een wettelijke verankering van de code moeten plaatsvinden. In de jaarverslagen zullen directies moeten aangeven op welke punten en waarom eventueel van de code wordt afgeweken. Het feit dat sommige mensen zich geweldig opwinden over de aanbevelingen van de commissie-Tabaksblat is een indicatie dat de code serieus wordt genomen. Als een bedrijf van de code afwijkt, wordt er aangetekend dat het blijk geeft van slecht corporate governancegedrag. Dat zien wij ook gebeuren in Groot-Brittannië, waar dit systeem al functioneert.

Hiertoe moeten een aantal wetswijzigingen worden doorgevoerd. Een van de belangrijkste is het toekennen aan de Algemene vergadering van aandeelhouders van de bevoegdheid om het beloningsbeleid vast te stellen. Dit betekent dat commissarissen en Raad van bestuur niet meer op eigen houtje kunnen beslissen over de beloningen, want de speelruimte voor individuele arbeidsovereenkomsten op dit niveau zal worden ingeperkt door de Algemene vergadering van aandeelhouders. Fiscale maatregelen zijn altijd wat grofwerkend en daarom is het lastig daarmee een toegespitste situatie aan te pakken. Wij komen hierop echter graag uitvoeriger en gesteund door een kabinetsstandpunt terug in de stukken van prinsjesdag.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Uit dit antwoord blijkt niet duidelijk het standpunt van de minister op dit punt. Hij geeft namelijk alleen aan dat hij hierover nadenkt. In het regeerakkoord staat echter dat hij dienaangaande met maatregelen wil komen. Ik vraag de minister dan ook om dat voornemen uit het regeerakkoord gestand te doen en dat soort fiscale maatregelen voor te stellen.

De minister zegt terecht dat de commissie-Tabaksblat aanbevelingen heeft gedaan. De ondernemingen moeten aan die aanbevelingen voldoen of zij moeten een en ander uitleggen. In de aanbevelingen van de commissie wordt weliswaar over het beloningsbeleid gesproken, maar helemaal niet over de toegestane hoogte van de topinkomens. Zelfs als de ondernemingen zich aan de gedragscode van Tabaksblat houden, dan nog is er niets geregeld over de hoogte van de topinkomens. Vandaar dat ik mijn verzoek herhaal of de minister op prinsjesdag toch een voorstel doet voor de fiscale afroming.

Minister Zalm:

Voorzitter. Op prinsjesdag komen wij in ieder geval met een verhaal. Wij wachten af of dat voldoende is voor de heer Douma en uiteraard de rest van de Kamer.

Wat is bijvoorbeeld een redelijk inkomensniveau voor een topvoetballer of een topviolist dan wel een filmer? Ik zou het niet weten. De tijd dat Sociale Zaken de hoogte van zo'n inkomen zou bepalen, ligt al dertig jaar achter ons. Ik kan dat dus niet bepalen.

De kern is dat er voldoende countervailing power moet zijn voor het vaststellen van een dergelijke beloning. Immers, een voetballer die niet goed functioneert, is zijn topsalaris heel snel kwijt. Iemand die heel goed voetbalt, wordt door een andere club weggekocht en hij kan op die manier zijn topsalaris verder verhogen.

De lijn van de commissie-Tabaksblat en van het kabinet is dat niet commissarissen en raden van bestuur, afgeschermd van iedereen, onderling het salarisniveau zullen regelen. De rol van de aandeelhoudersvergadering daarbij is heel belangrijk. De onnodig hoge beloningen worden in wezen door de aandeelhouders betaald. Het is dan ook van belang dat de aandeelhoudersvergadering een duidelijke stem krijgt in het beloningsbeleid in die zin dat zij dat beleid vaststelt. Dit is volgens mij dus de hoofdroute. De rest is wat beperkter, al is het maar omdat men met allerlei beloningscomponenten kan gaan schuiven, wanneer één beloningscomponent fiscaal aangepakt zou worden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Namens de fractie van GroenLinks zeg ik dat ik verbijsterd ben over dit antwoord van de minister van Financiën. Drie maanden geleden schrijft hij, alsook zijn collega's, in het regeerakkoord wel degelijk te weten wat bovenmatige salarisstijgingen in het Nederlandse bedrijfsleven zijn. In dat geval komt er namelijk een fiscale straf.

Drie maanden later zegt de minister hier: ik weet niet wat bovenmatig is. Als hij dat niet weet, weet ik wel hoe de hazen gaan lopen: de staatssecretaris van Financiën deelt ons over drie weken mee dat de fiscale straf er inderdaad aan is. Dan klemt het punt van de heer Douma zeer. De commissie-Tabaksblat heeft een code gemaakt, waarin helemaal niets gezegd wordt over bovenmatige beloning.

De voorzitter:

Wilt u dit in de vorm van een vraag formuleren? U bent nu namelijk bezig om een heel betoog op te bouwen. Ik sta u toe om nog één vraag te formuleren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijn verbijstering is te groot om die in één korte vraag samen te vatten. Ik probeer het wel bij de staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:

U krijgt van mij de gelegenheid om één vraag te stellen. Dat doet u nu. Anders geef ik het woord aan een ander.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Gaat de staatssecretaris het regeerakkoord op dit punt uitvoeren of niet?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik hoop dat deze vraag vaker wordt gesteld in de komende periode. Er staat in het regeerakkoord dat bezien wordt hoe het fiscale instrumentarium kan worden ingezet. Die formulering laat ruimte om na te gaan wat de mogelijkheden precies zijn. Ik denk dat de minister van Financiën voldoende heeft aangegeven dat wij daar op prinsjesdag op terugkomen. De discussie over de code-Tabaksblat loopt nu. Minister Zalm zei zojuist ook dat je dit soort zaken moet bekijken. Er zijn heel veel beloningsbestanddelen. Er zijn allerlei constructies mogelijk. Wij kunnen niet met maatregelen komen die alleen topbestuurders raken. Ook andere bestuurders, andere mensen zullen worden geraakt. Kortom: het is een buitengewoon ingewikkeld probleem. Wij gaan er in ieder geval van uit dat het bedrijfsleven nu zelf de handschoen zal oppakken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij komen erop terug.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Minister Remkes heeft net uitgelegd dat de pers iets niet altijd volledig opschrijft. De berichten die wij nu hebben gekregen, suggereren vooral dat er een plan was om iets te gaan doen, maar dat dit eigenlijk niet lukte of te moeilijk was, waardoor er vooralsnog vanaf is gezien om een regeling te maken. Om welke reden is men van dit voornemen afgestapt?

Minister Zalm:

Voorzitter. Volgende week sta ik hier misschien om de vraag te beantwoorden hoe het staat met de tabaksaccijns. Zo kunnen wij het vragenuurtje helemaal volmaken met hetgeen in de krant heeft gestaan. Worden wij in de gelegenheid gesteld om op prinsjesdag in een enigszins samenhangend betoog over de begrotingsstukken te vertellen wat wij doen in de sfeer van "corporate governance"? Dan kunnen wij ook een beschouwing houden over het beloningsbeleid jegens topbestuurders en over de fiscale dimensie van de manier waarop een en ander mogelijk is overeenkomstig het regeerakkoord. Wij komen er graag op dat moment op terug, want dan kunnen wij zorgvuldiger antwoord geven dan wij tijdens het vragenuurtje, al improviserend, kunnen doen.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik ben buitengewoon verbaasd over deze procedurele reactie van het kabinet. Dat de vervolguitkering WW werd geschrapt, is namelijk niet pas meegedeeld bij de opstelling van de miljoenennota. Het kabinet wilde dat niet doen, omdat zij van mening was dat er een slimme democratie moest zijn. Daarom is besloten om die toen al af te schaffen en om dat bekend te maken. Bij dit soort voorzieningen moet je dat ook doen. Je moet mensen nu vast laten weten wat ze te wachten staat. De minister dient iedereen die hij wil pakken, gelijk te behandelen, dus zowel de mensen met de hoogste inkomens als die met een uitkering.

Minister Zalm (VVD):

Als ik mij goed herinner, was het idee om de vervolguitkering WW te schrappen allang in de voor de Kamer beschikbare documenten vermeld. De heer Wijn las net voor dat er overeenkomstig het regeerakkoord bezien wordt hoe fiscale maatregelen kunnen bijdragen aan dit onderwerp. Het is ook niet ongebruikelijk om dat op prinsjesdag aan de Kamer voor te leggen.

Naar boven