74ste vergadering

Dinsdag 3 juni 2003

14.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 139 leden, te weten:

Van Aartsen, Aasted Madsen-van Stiphout, Adelmund, Albayrak, Algra, Aptroot, Arib, Van As, Atsma, Van Baalen, Bakker, Balemans, Van Beek, Blok, Blom, Van Bochove, Boelhouwer, Van Bommel, Bos, Brinkel, Bruls, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cornielje, Çörüz, Crone, Van Dam, Depla, Dezentjé Hamming-Bluemink, Van Dijk, Van Dijken, Dijksma, Dijsselbloem, Dittrich, Douma, Dubbelboer, Duyvendak, Eerdmans, Eijsink, Eski, Eurlings, Ferrier, Van Fessem, Fierens, Geluk, Van Gent, Gerkens, Giskes, De Grave, Griffith, De Haan, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Heemskerk, Van Heemst, Herben, Hermans, Hessels, Van Heteren, Hofstra, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jager, Joldersma, Kalsbeek, Kant, Koenders, Koopmans, Kortenhorst, Kraneveldt, De Krom, Kruijsen, Van der Laan, Lambrechts, Lazrak, Van Lith, Van Loon-Koomen, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Meijer, Van Miltenburg, Mosterd, De Nerée tot Babberich, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Van Oerle-van der Horst, Omtzigt, Oplaat, Örgü, Ormel, De Pater-van der Meer, Rambocus, Rijpstra, Rouvoet, De Ruiter, Samsom, Schippers, Schreijer-Pierik, Slob, Smeets, Smilde, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spies, Van der Staaij, Sterk, Straub, Stuurman, Szabó, Terpstra, Timmer, Tjon-A-Ten, Tonkens, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verburg, Verdaas, Vergeer-Mudde, Verhagen, Vietsch, Visser, Van der Vlies, Vos, B.M. de Vries, Jan de Vries, K.G. de Vries, Van Vroonhoven-Kok, Waalkens, Weekers, Weisglas, Wilders, Van Winsen, De Wit en Wolfsen,

en de heer Rutte, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Winsen, Karimi en Duivesteijn, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Leerdam en Tichelaar, wegens ziekte;

Gerkens, t/m 20 september, in verband met de te verwachten gezinsuitbreiding.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze Ledenvan behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

De orde van vanmiddag houdt in dat eerst de beëdiging plaatsvindt van de nieuwe leden. Dan vindt een naar verwachting korte regeling van werkzaamheden plaats. Dan volgen stemmingen, die niet zo lang zullen duren, al is het nuttig om mee te delen dat op één punt een hoofdelijke stemming zal worden aangevraagd. Hierna zal ik de vergadering voor drie kwartier schorsen. Ik nodig de nieuw beëdigde leden, hun gasten en familieleden en de leden uit om dan in de Rooksalon een kopje thee of een glaasje water te drinken en daar de felicitaties te laten plaatsvinden. Dat doen wij dus niet, zoals wij meestal wel doen, hier in de zaal.

Ik geef het woord aan mevrouw Kalsbeek tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Kalsbeek:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter. De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heren E.R.M. Balemans te Utrecht en T.B.F.M. Brinkel te Leidschendam, mevrouw I. Dezentjé Hamming-Bluemink te Numansdorp, de heren J.J. van Dijk te Culemborg, N. Eski te Utrecht en W.M.M. van Fessem te Breda, mevrouw E.D.C.M. Lambrechts te Uden, mevrouw M.G.E. van Loon-Koomen te Ossenisse, de heren R. Luchtenveld te Amersfoort en P.H. Omtzigt te Borne, mevrouw E.I. Schippers te Lekkerkerk, mevrouw M.C.A. Smilde te Eelde en mevrouw J.F. Snijder-Hazelhoff te Wagenborgen en de heren F.Z. Szabó te Heemskerk, A.P. Visser te Den Haag en F.H.H. Weekers te Weert.

De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen, dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden/verklaringen en beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad 120.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat tegen het opnemen van een noot in de Handelingen geen bezwaren bestaan.

(De noot is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heren Balemans en Brinkel, mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink, de heren Van Dijk, Eski en Van Fessem, mevrouw Lambrechts, mevrouw van Loon-Koomen, de heren Luchtenveld en Omtzigt, mevrouw Schippers, mevrouw Smilde en mevrouw Snijder-Hazelhoff en de heren Szabó, Visser en Weekers zijn in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier hen binnen te leiden.

Nadat de heren Balemans en Brinkel, mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink, de heren Van Dijk, Eski en Van Fessem, mevrouw Lambrechts, mevrouw Van Loon-Koomen, de heren Luchtenveld en Omtzigt, mevrouw Schippers, mevrouw Smilde en mevrouw Snijder-Hazelhoff en de heren Szabó, Visser en Weekers door de griffier zijn binnengeleid, leggen zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden respectievelijk verklaringen en belofte af.

De voorzitter:

Ik wens u allen van harte geluk met het lidmaatschap van deze Kamer.

Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en – sommigen van u wederom en anderen voor het eerst – in ons midden plaats te nemen.

Naar boven