Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend in het debat over de noodopvang asielzoekers, te weten:

- de motie-Halsema c.s. over de wachttijd op voorlopige voorziening (19637, nr. 698);

- de motie-Halsema/De Wit over opvangvoorzieningen bij een tweede asielverzoek (19637, nr. 699).

(Zie vergadering van 4 december 2002.)

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Halsema stel ik voor, haar motie (19637, nr. 699) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie zal tegen de motie-Halsema c.s. stemmen. In deze motie wordt de regering gevraagd om opvang aan te bieden aan aanvragers van een beroep in de AC-fase. De CDA-fractie is van mening dat de rijksoverheid voor deze groep een oplossing moet bieden. Na het debat van gisteren en de handreiking die de minister hierin deed, gaat mijn fractie ervan uit dat de minister dit voortvarend zal oppakken. De CDA-fractie heeft echter ook goed geluisterd naar de uitleg van de minister dat dit voorstel het aantal procedures zal doen toenemen. Gelet op de inhoud en de politieke bedoeling van de motie, zal mijn fractie tegen deze motie stemmen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil mevrouw Van Vroonhoven een vraag stellen.

De voorzitter:

Het spijt mij verschrikkelijk, maar u mag niet reageren op een stemverklaring.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Kan ik een vraag stellen, nadat het debat is heropend?

De voorzitter:

Ja. U moet dan nu om een heropening vragen. Daarna nemen wij een procedurele beslissing.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u om het debat te heropenen.

De voorzitter:

De betrokken minister is niet aanwezig en dat lijkt mij toch een probleem te zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil na de heropening alleen de woordvoerder van de CDA-fractie een korte vraag stellen.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor om het debat te heropenen, met dien verstande dat er vervolgens in afwezigheid van de betreffende minister een korte onderlinge discussie zal plaatsvinden. Het is onduidelijk of er een meerderheid is voor dit voorstel. Wij zullen dus moeten stemmen.

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, Leefbaar Nederland, de VVD en de SGP voor dit voorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik geef mevrouw Halsema het woord.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Van Vroonhoven kondigt aan dat haar fractie tegen mijn motie zal stemmen. Het dictum van deze motie is echter de exacte uitspraak van fractievoorzitter Verhagen. Zij geeft daarbij als argument dat de minister een handreiking zou hebben gedaan. Nu herinner ik mij van het debat van gisteren dat de minister aanname van de motie ten stelligste heeft ontraden, weigert om de voorlopige voorziening op de eerste dag te plaatsen en weigert opvang te verzorgen. Zou de CDA-fractie mij kunnen uitleggen, waarom zij nu strijdig met de uitspraak van de heer Verhagen stemt en wat de handreiking van de minister dan wel mag zijn?

De voorzitter:

Omdat de vraag is gesteld aan de CDA-fractie, vraag ik eerst of er, naast de heer Verhagen, andere leden zijn die in deze heropening het woord willen voeren. Dat is niet het geval, dus geef ik het woord aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Tijdens het vragenuurtje heeft minister Nawijn aangegeven dat hij zou proberen de termijn van de voorlopige voorziening naar voren te halen. Dit heeft hij concreet toegezegd op een vraag die ik in het vragenuurtje aan hem heb gesteld. In het debat dat wij gisteren hebben gevoerd, heeft hij heel helder aangegeven dat er binnen de huidige procedure een duidelijke aanzuigende werking zou uitgaan van het vóór 15 december oplossen van de situatie, zoals gevraagd in de motie-Halsema. Ik heb in het debat en in een radio-uitzending aangegeven dat de uiteindelijke oplossing geen aanzuigende werking mag hebben. Ik heb deze conditie hieraan duidelijk verbonden en ook mevrouw Van Vroonhoven heeft deze gisteren in het debat ingebracht.

Minister Nawijn heeft gisteren bovendien in het debat aangegeven dat hij bereid is om overleg te voeren met Vluchtelingenwerk Nederland over het verzorgen van opvang. Indien de rechter de voorlopige voorziening toekent en derhalve bepaalt dat de vluchteling rechtmatig in Nederland verbleven heeft en zijn beroep in Nederland had kunnen afwachten, is de minister bereid te voorzien in de kosten. Op die wijze kan de overheid haar verantwoordelijkheid voor de opvang van rechtmatig in Nederland verblijvende vluchtelingen of asielzoekers die een voorlopige voorziening hebben aangevraagd, waarmaken. Tegelijkertijd ontstaat daardoor geen aanzuigende werking. Juist de toezegging die de minister gisteren in het debat heeft gedaan, is voor ons aanleiding geweest om op dat punt genoegen te nemen met het antwoord van de minister en derhalve tegen de motie van de GroenLinks-fractie te stemmen.

De voorzitter:

In deze zeer korte heropening mag mevrouw Halsema nog één vraag stellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil eigenlijk alleen nog maar een mededeling doen. Ik zal het debat hier niet herhalen. De heer Verhagen is volgens mij bij een vragenuur en een spoeddebat aanwezig geweest, waar ík in ieder geval niet bij ben geweest. Ik vraag de heer Verhagen mij de passages te bezorgen van het transcript waarnaar hij verwijst. Ik verzoek de voorzitter de stemmingen uit te stellen tot dinsdag, zodat ik die passages nog kan lezen.

De voorzitter:

Ik zal hierover dadelijk een voorstel doen, maar eerst mag de heer Verhagen reageren.

De heer Verhagen (CDA):

Ik voldoe graag aan het verzoek die passages op te sturen. Mevrouw Halsema kan die overigens ook zelf nalezen in het stenografisch verslag, maar ik wil haar wel met de pen aanwijzen waar die passages staan. Het tweede verzoek van mevrouw Halsema verbaast mij buitengewoon, want zij heeft gisteren hemel en aarde bewogen om de stemmingen vandaag te laten plaatsvinden omdat uitstel tot dinsdag absoluut niet mogelijk was. Dat is ook de reden dat wij hierover vandaag stemmen. Het is uiteraard aan de voorzitter om daarover een voorstel te doen, maar aangezien mevrouw Halsema gisteren onderstreepte dat die stemmingen vandaag moesten plaatsvinden, zie ik niet in waarom wij die zouden moeten uitstellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat heeft natuurlijk een uitermate simpele reden. Aangezien de motie het dictum bevat van de letterlijke uitspraak die de heer Verhagen op maandag heeft gedaan, veronderstelde ik voor de motie een Kamermeerderheid te krijgen. Als u het mij niet gunt om de stemmingen uit te stellen, houd ik de motie gewoon aan tot dinsdag. Ik hoop dan in de tussentijd met de heer Verhagen over het transcript te kunnen spreken.

De voorzitter:

Over het al dan niet aanhouden van de motie kan mevrouw Halsema zelf beslissen. Als zij haar eerste voorstel overeind houdt om de motie te handhaven, maar daarover later te stemmen, vraag ik het oordeel van de Kamer. Ik vraag de Kamer dan of zij akkoord gaat met het voorstel van mevrouw Halsema om niet nu maar later te stemmen. Als zij de motie aanhoudt hoef ik die vraag niet te stellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik hoef de tijd van de Kamer helemaal niet te gebruiken. Ik houd de motie aan. Ik kan nu alvast mededelen dat ik haar waarschijnlijk dinsdag alsnog in stemming zal laten brengen.

De voorzitter:

De motie-Halsema c.s. (19637, nr. 698) wordt ook aangehouden.

Hiermee zijn wij aan het eind van de stemmingen gekomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven