Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht (27887).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Balemans (VVD):

Voorzitter. Onder normale omstandigheden zou ik niet aan dit debat meedoen, maar helaas kan mijn collega Willibrord van Beek wegens trieste omstandigheden in zijn vriendenkring dit debat niet voeren. Nu zegt dat niets over de continuïteit in de VVD-fractie, want als algemeen woordvoerder herindelingen weet ik wel waar het over gaat. Ik heb niet alles tot in details gevolgd, maar ik ken wel de grote lijnen. Ik weet ook dat Willibrord van Beek lang geaarzeld heeft of hij zich zou inschrijven voor het debat over het wetsontwerp of dat het wat hem betreft een hamerstuk kon worden. Uiteindelijk heeft hij besloten mee te doen. Ik steun hem daar absoluut in.

Twee uitgangspunten zijn belangrijk voor de fractie van de VVD. Aan de ene kant is het voor beide gemeenten en hun inwoners een ingrijpend wetsvoorstel. Vanuit die optiek hebben inwoners en bestuurders recht op een inhoudelijk standpunt van de politieke partijen alvorens tot stemming in de plenaire zaal wordt overgegaan. Aan de andere kant is na de schriftelijke beantwoording van onze vragen een aantal onduidelijkheden met betrekking tot de opvattingen van de minister overgebleven. Het gaat ons daarbij niet alleen om het wetsontwerp, maar vooral om het beleid in het algemeen.

Ik stel voorop dat de herindeling van de gemeente Heerjansdam ons wenselijk lijkt. In de nota naar aanleiding van het verslag heeft de regering naar aanleiding van de vragen van een aantal fracties goed duidelijk gemaakt waarom de samenvoeging van de gemeenten Zwijndrecht en Heerjansdam de meest voor de hand liggende oplossing is. Uit de hoorzitting is een iets ander beeld ontstaan, namelijk dat zowel Zwijndrecht als Heerjansdam liever voor de variant met drie gemeenten koos als het niet zelfstandig kon blijven. Dat had betrekking op Hendrik-Ido-Ambacht, dat er helemaal niets voor voelde en zich altijd heeft verzet tegen iedere herindeling. Waarom heeft de regering niet geprobeerd alle drie gemeenten bij elkaar te voegen?

De minister verwijst in zijn antwoord naar de provincie Zuid-Holland, die geen aanleiding heeft gezien om de drie gemeenten samen te voegen. Hij concludeerde daaruit dat ook hij geen behoefte had aan nadere voorstellen. Dat brengt ons tot de algemene vraag aan de minister of hij van mening is, dat in dit soort zaken een eigen expliciete opvatting van de minister mag worden verwacht.

De heer Hoekema (D66):

Ik ben heel blij met de steun van de VVD-fractie voor grootschalige herindeling. Ik houd de heer Balemans graag aan zijn woord als wij binnenkort over andere herindelingsvoorstellen komen te spreken. De opmerking van de heer Balemans in dit late stadium verbaast mij enigszins, omdat de optie van herindeling met Hendrik-Ido-Ambacht, waaraan zeker gedacht had kunnen worden, uitvoerig aan de orde is geweest in alle fasen van de procedure.

De heer Balemans vraagt de minister nu in feite of die niet een eigen afweging had kunnen maken. Dat kan natuurlijk altijd, maar waarom is deze vraag op dit late moment aan de minister gesteld, terwijl er een panklaar voorstel voor hem ligt?

De heer Balemans (VVD):

Als de heer Hoekema enige coulance met mij wil tonen, kom ik later in mijn betoog tot een beantwoording van beide vragen. De VVD is niet per definitie voor grootschalige herindeling, zoals de heer Hoekema weet. Ik heb altijd zelf gesteld dat voor de VVD maatwerk het criterium is. Wij luisteren goed naar iedereen die daar iets over te zeggen heeft. Ik luister ook goed naar wat in de Kamer wordt gezegd.

De heer Hoekema (D66):

Is de heer Balemans het met mij eens dat de minister in dit geval voortreffelijk maatwerk heeft geleverd?

De heer Balemans (VVD):

Als ik kijk naar de casus sec ben ik dat met de heer Hoekema eens. In het eerste deel van mijn betoog heb ik aangegeven, dat ik dat naar een iets breder plan wil trekken. Gegeven de ontwikkelingen op dit specifieke gebied kunnen wij ons ook een andere variant voorstellen. Dat laat onverlet dat wij het voorstel op zichzelf kunnen steunen. Het gaat nu even over de principiële keuzes die daarna nog komen.

Wij zijn verbaasd over de opmerking van de minister dat hij geen aanwijzingen heeft dat de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht in de toekomst bij een herindeling betrokken zal worden. De VVD kijkt daar toch even een slag anders tegenaan. Hendrik-Ido-Ambacht lijkt nu de gelukkige winnaar van het herindelingsproces, als je van winnaars en verliezers kunt spreken. De fractie van de VVD sluit echt niet uit dat op de lange termijn de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht juist de verliezer dreigt te zijn. In andere ex-herindelingsgebieden leren wij soms dat een te kleinschalige oplossing later betreurd kan worden. Ik denk aan de situatie rond de herindeling van de gemeente Ravenstein.

Het is mogelijk dat de minister niet over aanwijzingen beschikt dat een dergelijke tweede ronde zal plaatsvinden, maar kan hij zich voorstellen dat die er toch komt? Ondanks de opvatting van het gemeentebestuur van Heerjansdam kan ik constateren dat een convenant gesloten is met de gemeente Zwijndrecht. Dit betekent niet alleen dat daarmee een realistische kijk gegeven wordt op de toekomst – waarbij ook een groot verantwoordelijkheidsgevoel ten toon is gespreid – maar dat er ook nog de nodige probleempunten zijn. Wij hebben aarzelingen bij dit wetsvoorstel, hoewel wij het zullen steunen. Biedt de nu gekozen oplossing op de lange termijn de garantie dat een daadkrachtig bestuur in deze regio zal ontstaan? Een technisch probleem is dat de raadsverkiezingen voor twee gemeenten zijn uitgesteld en voor Hendrik Ido Ambacht niet. Er wordt gezamenlijk een Vinex-lokatie gebouwd waar een ontwikkeling met beheer door meerdere gemeenten zal ontstaan. In het verleden hebben wij bij dergelijke ontwikkelingen rondom de stad Utrecht en Vleuten-De Meern met discussies te maken gehad die niet altijd wenselijk waren. Wij zijn er niet van overtuigd dat de minister in deze fase de zaken in de regio een echte impuls gegeven heeft door niet te kiezen voor één gemeente in de Zwijndrechtse Waard.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Dit soort discussies wordt bij herindelingen vaker gevoerd. Ik herinner mij herindelingen in Limburg waarbij de VVD-fractie er geen enkele moeite mee had om per amendement een hele gemeente aan een bepaalde herindeling toe te voegen. Wat wil de heer Balemans nu? Als hij een amendement met deze strekking indient heeft zijn verhaal zin, maar als hij dat niet doet, vraag ik waarmee hij bezig is.

De heer Balemans (VVD):

Mevrouw Van der Hoeven refereert aan de situatie van de gemeente Belfeld, maar die is niet vergelijkbaar met die waarover wij nu spreken. Mijn collega heeft geprobeerd aan te geven dat er spanning bestaat met eventueel uitstel van gemeenteraadsverkiezingen. Ik ben niet van plan een amendement in te dienen. Wij bevinden ons in de vergaderzaal van ons parlementaire bestel. Mijn fractie vindt het belangrijk, de mensen duidelijk te maken dat zij aarzelingen heeft. Wij kunnen ons voorstellen dat in de toekomst een andere oplossing of een tweede ronde aan de orde komt.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

De heer Balemans zegt eigenlijk: wij zijn het er wel mee eens, maar eigenlijk moet er een voorstel komen om Hendrik Ido Ambacht eraan toe te voegen. Eigenlijk is hij dubbelhartig bezig.

De heer Balemans (VVD):

Neen, mevrouw Van der Hoeven, dat ben ik niet. Die stelling is iets te goedkoop en te gemakkelijk. Wij steunen dit voorstel, maar hebben willen opmerken dat het volgens ons nog niet af is. In de toekomst zullen wij ontegenzeggelijk debatteren over de positie van Hendrik Ido Ambacht en de Zwijndrechtse Waard. Kan de minister zich indenken dat dit zal gebeuren? Nu wordt er via een soort tweetrapsraket gewerkt en wij hadden het mooier gevonden als het een eentrapsraket was geweest. Ik zie echter de bezwaren hiervan en ik zal dus geen amendement indienen.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter. Heerjansdam en Zwijndrecht kennen een lange geschiedenis van gemeentelijke herindelingen, al zijn de huidige grenzen al meer dan honderd jaar oud. Zwijndrecht werd in 1855 samengevoegd met Meerdervoort en Heerjansdam werd in 1857 samengevoegd met Kleine Lindt. In 1857 werden ook de tussengelegen gemeenten Groote Lindt, Heer Oudelands Ambacht en Kijfhoek samengevoegd. De nieuwe ontstane gemeente Groote Lindt werd tot slot in 1881 samengevoegd met Zwijndrecht.

Het argument dat in 1881 werd aangevoerd voor de opheffing van Groote Lindt klinkt vertrouwd, namelijk dat daardoor "op de kosten harer administratie bezuinigd wordt." Het wetsvoorstel droeg volgens de memorie van toelichting "de goedkeuring weg én van de raden én van de commissiën uit de ingezetenen in beide gemeenten". Bezwaren waren er van "eenige hoofden van huisgezinnen" in Kijfhoek die liever bij Heerjansdam aangesloten wilden worden, want "de kom der gemeente Zwijndrecht is verder van Kijfhoek gelegen dan de kom der gemeente Heerjansdam". Daarbij kwam nog dat de "ingezetenen van Kijfhoek die zich per wagen naar het raadhuis van Zwijndrecht moeten begeven, bij de voorgestelde regeling telken worden verpligt tolgeld te zullen betalen".

Sinds 1881 is er veel veranderd. Het raadhuis van Zwijndrecht staat niet meer aan het Veerplein maar aan het Raadhuisplein en de inwoners van Kijfhoek hoeven geen tol meer te betalen. Vandaag is de samenvoeging van Heerjansdam en Zwijndrecht aan de orde. Daarbij wordt terecht de knelpuntenbenadering gehanteerd. Er waren ook knelpunten, met name ten aanzien van de positie van Heerjansdam. Het had inderdaad anders gekund. Zo hadden er in plaats van twee drie gemeenten kunnen worden samengevoegd. Mijn partij heeft in ieder geval aangegeven dat zij zich goed kan vinden in de afweging van de minister. Met dit wetsvoorstel wordt het maatwerk geleverd dat wij voorstaan. Ik heb goed geluisterd naar de heer Balemans en heb begrepen dat hij alleen in dit geval een pleitbezorger is van schaalvergroting. Hij heeft echter geen amendement ingediend. Hij kan zich blijkbaar uiteindelijk toch vinden in de afweging van de minister.

Ik wil afsluiten met een compliment aan de beide gemeenteraden van Zwijndrecht en Heerjansdam. Zij hebben een aantal zaken geregeld of gaan die nog regelen – dat hebben zij uitgesproken – ten aanzien van bijvoorbeeld voorzieningen, bereikbaarheid en het ziekenhuis. Daarmee wordt aangegeven dat ook bij een herindeling waarbij een kleine gemeente wordt samengevoegd met een grote gemeente, het mogelijk is om zelfs in de voorafgaande "groeifase" de belangen van de burgers te behartigen. Ik vind dat dit goed gedaan is.

De heer Hoekema (D66):

Mevrouw Van der Hoeven complimenteert de heer Balemans op niet geheel juiste gronden. Ik wil haar daarom iets vragen.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Ik complimenteer hem absoluut niet. Ik complimenteerde eigenlijk de minister met het leveren van maatwerk op dit punt.

De heer Hoekema (D66):

Dat kan natuurlijk nooit kwaad in dit late stadium van Paars 2. De CDA-fractie steunt in dit geval de knelpuntenbenadering. Tegelijkertijd zegt mevrouw Van der Hoeven dat zij zich kan voorstellen – dat geldt overigens ook voor mij – dat er drie gemeentes zouden zijn samengevoegd, ervan uitgaande dat er draagvlak voor zou bestaan. Daarmee wijkt zij af van de knelpuntenbenadering. Mag ik daaruit concluderen dat de CDA-fractie heel flexibel is met haar steun aan de knelpuntenbenadering?

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Nee, dat mag de heer Hoekema niet. Als hij goed naar mij had geluisterd, had hij kunnen horen dat wij, omdat hier de knelpuntenbenadering is gevolgd, ons kunnen vinden in het wetsvoorstel. Daarna heb ik aangegeven dat er ook andere afwegingen hadden kunnen plaatsvinden, die tot andere oplossingen hadden geleid. Hierbij kijk ik een beetje in de richting van de heer Balemans. Ik was het echter niet met hem eens, omdat het geen meerwaarde zou hebben gehad voor de oplossing van de desbetreffende problemen. De conclusie van de heer Hoekema dat mijn fractie in de toekomst flexibel zal omgaan met de knelpuntenbenadering, is dan ook onjuist. Het gaat erom dat de knelpunten worden benoemd, waarna er maatwerk moet worden geleverd bij het vinden van oplossingen, mede in het licht van de schaal van de gemeenten. In dat kader vind ik dit echt geen gek voorstel.

De heer Hoekema (D66):

Een beetje schaalvergroting kan toch ook maatwerk zijn? Ik hoop dat ik mevrouw Van der Hoeven enigszins kan verleiden op dit punt.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Ik denk er niet aan. Mijn antwoord is gewoon: nee; het is goed zo.

De voorzitter:

We welcome a delegation from the parliament of Kenya. You are very welcome here and I hope you will have a fruitful visit in the Netherlands.

(Applaus)

Minister De Vries:

Voorzitter. Ik vind het prettig dat de Kamer nog enige aandacht besteedt aan het wetsvoorstel. Ik wil graag op de gestelde vragen ingaan, dankbaar constaterend dat de Kamer akkoord zal gaan met dit wetsvoorstel. Kennelijk heeft de overweging van de heer Balemans hem er niet toe gebracht te zeggen dat er moet worden gekozen voor een grootschaliger oplossing. In dit geval is dat ook niet noodzakelijk. Ook een minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet natuurlijk een eigen overtuiging hebben als hij een voorstel indient. Herindelingen zijn voor de bevolking ingrijpend. De Kamer zal van mij op dit punt dan ook geen voorstel zien waarvan ik zelf niet het gevoel heb dat het noodzakelijk is. Er hebben ook zeer grootschalige voorstellen bijgezeten, waarvan ik vond dat deze absoluut noodzakelijk waren. Maar we moeten niet per definitie met elkaar het grote en het meest grootschalige najagen. We moeten oplossingen zoeken voor de bestuurlijke problematiek. Ik geloof dat we deze op een adequate wijze vinden voor deze twee gemeenten.

De heer Balemans heeft overigens gelijk dat het hele gebied van de Drechtsteden op zich een bestuurlijk lastig gebied is. Je hoeft maar naar de kaart te kijken om te zien dat Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Barendrecht een grote kluwen van bevolkingsconcentraties en activiteiten is. Het gebied is ook zwaar belast door moeilijke infrastructuur. De Kijfhoek in Heerjansdam is daar een goed voorbeeld van. Er zal, zoals de heer Balemans heeft opgemerkt, in de toekomst nagedacht moeten worden over de wijze waarop de bestuurlijke verantwoordelijkheden in de regio op een goede op elkaar afgestemde wijze kunnen worden gedragen.

Er staat mij op dit moment geen grootschaliger herindeling voor ogen dan ik nu voorstel. Dit is maatwerk. Ik denk dat we hier voldoende aan hebben. Natuurlijk sluit ik niet uit dat er over naar ik aanneem geruime tijd nog wel eens nagedacht zal worden over de vraag hoe het verder moet in deze regio. Het spreekt overigens vanzelf dat ook in deze regio de noodzaak om met elkaar samen te werken, boven alles uitstijgt. De problematiek grijpt zo in elkaar dat de verschillende gemeentebesturen gehouden zijn om op een goede manier samen te werken. Ik heb stellig de indruk dat men dat zelf ook nastreeft en probeert invulling te geven aan een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de regio. Ik geloof dat denken over grootschaligheid en nog meer grootschaligheid vandaag de dag niet aan de orde moet zijn. Het is heel goed denkbaar dat je je, wanneer je met de benen op tafel naar de kaart kijkt, afvraagt of je dit gebied niet als een problematiek moet gaan zien, die ook bestuurlijk als één problematiek moet worden opgelost. Je kunt daar ook Dordrecht bij betrekken dat voor de herstructurering van de binnenstad zeer veel behoefte heeft aan wat op de Vinex-lokatie bij Hendrik-Ido-Ambacht gebeurt. Ik ga ervan uit dat stevige gemeenten, zoals in dit geval Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht, op een goede manier in staat zijn om met elkaar aan de noden die in de omgeving bestaan en aan de eisen die gesteld worden aan een goed en veilig leefklimaat, invulling te geven. Ook de maatvoering van de gemeenten – Dordrecht met meer dan 100.000 inwoners, Zwijndrecht samen met Heerjansdam ongeveer 45.000 inwoners en Hendrik-Ido-Ambacht nu 20.000 inwoners en met de Vinex-lokatie sterk groeiende – zorgt voor een goed evenwicht tussen de bestuurlijke partners. Heerjansdam was daarvoor een maatje te klein en kon het ook nauwelijks meer aan, gezien de grote verantwoordelijkheid die op deze gemeente afkwam. Vooralsnog moet de boodschap zijn dat dit maatwerk is dat tegemoetkomt aan de reële problematiek. Ik had anders een ander wetsvoorstel ingediend. Ik heb de indruk dat het ook in de regio zelf als zodanig wordt gezien. Voor de komende tijd zijn alle gemeenten in de regio aangewezen op intensieve samenwerking om gezamenlijk de problematiek het hoofd te bieden. Dat is ook nodig om de leefbaarheid in de streek op peil te houden en de veiligheid van de bevolking optimaal te waarborgen, zeker in het licht van de zware infrastructurele belasting. Men moet dat samen kunnen doen. Zoals gezegd sluit ik zeker niet uit dat men over naar ik aanneem geruime tijd weer eens naar de kaart zal kijken. Wij hebben dan inmiddels nieuwe gedachtevorming gehad op het gebied van de organisatie van het binnenlands bestuur en de wijze waarop wij naar agglomeraties moeten kijken, die zoals hier zonder enige twijfel een grootstedelijk karakter beginnen te krijgen.

Mevrouw de voorzitter. Ik meen dat ik daarmee uiteengezet heb hoe ik tegen deze herindeling aankijk. Ik eindig graag met mijn waardering uit te spreken voor de gemeentebesturen van de betrokken gemeenten, die elkaar op een goede wijze benaderd hebben. Ik hoop dat de nieuwe gemeente aan de verwachtingen die wij allen ten aanzien van haar koesteren, kan voldoen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. te stemmen over het wetsvoorstel.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Hillen

Naar boven