Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen strekkende tot het verruimen van de bevoegdheid van de politierechter en de enkelvoudige kamer in hoger beroep (verruiming bevoegdheid enkelvoudige kamers) (28215).

(Zie vergadering van 7 maart 2002.)

De voorzitter:

Het amendement-Van der Staaij op stuk nr. 6 is ingetrokken.

De artikelen I t/m V en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter. Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat een alleenzittende politierechter zware strafzaken mag gaan behandelen, waarover tot nu toe alleen drie rechters zich mochten buigen. Bovendien wordt ook voor het hoger beroep een alleenzittende rechter geïntroduceerd. Hierdoor komt ons inziens de kwaliteit van de rechtspraak op de tocht te staan. De minister heeft tijdens het debat gezegd dat hij bereid is om deze prijs te betalen, maar de rechters die dit aangaat, schrijven ons: hiermee begeven wij ons op een hellend vlak. De fractie van D66 vindt dat de wet niet moet worden aangepast maar dat de achterstanden moeten worden weggewerkt door veel meer rechters aan te trekken. Het voorstel is gepresenteerd als noodwetgeving maar in tegenstelling tot de wetgeving met betrekking tot de bolletjesslikkers is dit wetsvoorstel niet voor één jaar geldig maar voor altijd; bovendien geldt het voor geheel Nederland. Omdat wij dat geen goede zaak vinden, zullen wij tegen het wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt van 14.32 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven