Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Kant aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de exorbitante winsten van orthodontisten.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Het is niet overal schraal in de gezondheidszorg in Nederland. Uit een onderzoek van Nova en het Utrechts Nieuwsblad komen exorbitante verrijkingen onder orthodontisten naar voren. Orthodontisten krijgen een vergoeding voor hun behandeling. De tarieven voor die vergoeding zijn gebaseerd op de praktijkkosten en andere onkosten die ervan afgetrokken moeten worden, waarna er vervolgens een inkomen wordt overgehouden. Het norminkomen is zo'n ƒ 160.000. Het is de bedoeling dat men dat bedrag ongeveer aan inkomen overhoudt. Uit het onderzoek blijkt echter dat een flink deel van hen er veel meer aan overhoudt. Er werd een voorbeeld genoemd van twee orthodontisten die vanaf 1994 een praktijk hebben en een vermogen hebben opgebouwd van 17 mln. Dat kunnen zij onder meer door de forse kortingen op de materialen die zij vervolgens in eigen zak steken.

De kortingen en bonussen kennen wij natuurlijk al van de farmaceutische industrie en de apothekers. Wij hebben daar in de Tweede Kamer heel vaak over gedebatteerd. Wij hebben er jarenlang bovenop gezeten en het heeft ook jaren geduurd voordat er daadwerkelijk iets aan gedaan werd. Dat moet hier toch echt sneller kunnen! Het gaat hier ook om premiecenten van onze Nederlandse bevolking. Het gaat om premiecenten en daarbovenop veel geld dat ouders nog extra moeten bijleggen voor de beugel van hun kind. En voor zijn kind wil iedereen het beste. Heel wat ouders betalen zich letterlijk krom voor rechte tanden van hun pubers. Verrijking hierop kan volgens mijn fractie echt niet door de beugel! Wat vindt de minister van de uitkomsten van dit onderzoek en wat zal zij ondernemen tegen de hoge winsten? Wat vindt zij van de fikse kortingen die gegeven worden? Wat vindt zij bijvoorbeeld van het fêteren en het geven van cadeaus? Ik heb gelezen dat hierbij zelfs bootjes en vliegreizen aan de orde zijn. Dat komt mij ook bekend voor uit de farmaceutische industrie. Is de minister met mij van mening dat de kortingen bij de zorg en de patiënt terecht moeten komen, en niet in de zakken van de orthodontisten? Hoe gaat de minister hier snel voor zorgen?

Een ander aspect is dat de winsten ook ten koste kunnen gaan van de kwaliteit. Ook dat blijkt uit het onderzoek. Moeten er niet snel kwaliteitseisen komen op het punt van het materieel en de behandeling? Wat is het oordeel van de minister over de kwaliteit bij de commerciële aanpak van een aantal op grote productie gerichte bedrijven in deze sector? Een voorbeeld hiervan is de keten "Orthocenter", een beursgenoteerd bedrijf dat ook veel behandelingen laat doen door assistentes en tandartsen in plaats van door orthodontisten. Er wordt gezegd dat dit beursgenoteerde bedrijf een slechte kwaliteit levert. Het beursgenoteerde commerciële bedrijf heeft er natuurlijk ook belang bij om zoveel mogelijk behandelingen te doen. Het heeft belang bij een grote productie. Wat vindt de minister van deze ontwikkeling?

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter. Mevrouw Kant vraagt om mijn oordeel over het onderzoek dat is verricht door Nova en het Utrechts Nieuwsblad. Er wordt gesproken over het overgrote deel van de orthodontisten, maar ook als het om een kleiner aantal zou gaan, ben ik daar natuurlijk door geschokt. Mevrouw Kant heeft gevraagd wat ik ga ondernemen. Dit is geen fenomeen dat zich leent voor een onderzoek door de Economische controledienst. Een dergelijk onderzoek richt zich bijvoorbeeld op het twee keer uitschrijven van een rekening voor dezelfde handeling of het hanteren van een ander tarief dan is vastgesteld voor een bepaalde handeling. Dit heeft alles te maken met het begrip richtige tarieven. Het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg moet richtige tarieven vaststellen. Die tarieven dateren al weer van een hele tijd geleden voor de orthodontisten. Het gaat dan om de tijd van de driestoelenpraktijk. Inmiddels gaat het vaak om praktijken met vier, vijf en soms zes stoelen. Er is tevens sprake van dat een deel van het werk door hulpkrachten wordt gedaan. De partijen die hierover gaan: het CTG, de Zorgverzekeraars Nederland en de Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde, hebben reeds afgesproken, voordat deze berichten in de pers kwamen, om begin april rond de tafel te gaan zitten om de tarieven opnieuw te bekijken. Dat is de juiste weg.

Wat vind ik van de kortingen? Men kan twee dingen doen met kortingen. Kortingen moeten terugvloeien naar de zorg. Daarover zijn wij het eens. Dat is een kamerbrede opvatting. De regering is het daarmee eens. Nu kunnen wij natuurlijk beginnen met een soort "claw backoperatie". Wie toch bezig is met het herijken van de tarieven kan het echter ook voor de hand vinden liggen om met de kortingen als bestanddeel van het inkomen rekening te houden bij het vaststellen van het tarief. Dat is niet de weg die wij bij de apothekers gekozen hebben. Dat had overigens gekund. Dan was het een zaak geweest van receptregelvergoeding versus kortingen. Het is echter ook hier een weg die in ieder geval verkend kan worden. Ik zal dat ook aan de partijen meegeven.

Over de cadeaus hebben wij regels vastgesteld. Als daarbij het bekende bedrag wordt overschreden, moet daaraan een eind worden gemaakt.

Ik beschouw de kwaliteitseisen, het materieel, de behandeling en het Orthocentre gezamenlijk. Ik wil de inspectie voor de gezondheidszorg vragen om dit geheel in onderzoek te nemen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik dank de minister voor haar antwoord en voor de vele toezeggingen die zij heeft gedaan. Ik wil de minister het volgende vragen over het onderzoek naar de tarieven. Men gaat in april rond de tafel zitten, waarbij mogelijk ook de kortingen en bonussen meegenomen worden. Ik vraag de minister met nadruk om daar spoed achter te zetten. Bij de apothekers hebben wij immers gezien dat er jarenlang gediscussieerd en onderhandeld moest worden voordat het geld dat bestemd is voor de gezondheidszorg naar die zorg terugvloeide. In dit geval moet dat geld uit de zakken van de orthodontisten en terug naar de zorg.

Ik heb hierover een extra vraag. Wij moeten immers voorkomen dat de goeden onder de kwaden gaan lijden. Er zijn natuurlijk orthodontisten die met de huidige tarieven goede zorg verlenen en zorgvuldig de tijd nemen voor een behandeling. Vandaar dat ik een vraag heb gesteld over de kwaliteit. Ik ben blij dat de minister de inspectie daar onderzoek naar wil laten doen. Ik wil ook het zo-even genoemde element in het onderzoek meegenomen zien. In hoeverre zijn de kortingen die nu gegeven worden, kortingen waardoor het goedkoper kan? In dat geval moet het geld terug naar de zorg. Soms zijn het kortingen omdat er geen goed materiaal wordt geleverd. Ik doel dan op materiaal dat onder de maat is. Ik wil met nadruk extra aandacht vragen voor de kwaliteit als het gaat om de zorgverlening en het materiaal dat geleverd wordt door de grote commerciële ketens.

Ik heb geschetst dat er een commerciële keten is die doet in de orthodontiek. Het gaat om een beursgenoteerd bedrijf. Mijn vraag is wat de minister van deze ontwikkeling vindt. Moet, ook als het gaat om de gebitten van kinderen, niet gewoon de zorg geleverd worden die nodig is? Wij moeten toch niet naar een situatie toe waarbij dit soort bedrijven er belang bij hebben om zo veel mogelijk kinderen "beugeltjes aan te praten"? Die situatie moeten wij toch niet nastreven? Dat gaat toch ten koste van de kwaliteit van de mondzorg?

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter. Mevrouw Kant spreekt van de goeden die niet mogen lijden onder de kwaden. Dat is een belangrijk punt. Ik ben heel blij dat de Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde direct met een persbericht naar buiten is gekomen. Zij stellen dat als het onderzoek van Nova en het Utrechts Nieuwsblad waar is, er duidelijk sprake is van rotte appels in de mand. De beroepsgroep wil er in dat geval iets aan doen. Men stelt tevens de overtuiging te hebben dat het om uitzonderingen gaat. Ik hoop dat ook maar. Ik zou het prettig vinden als de bedoelde beroepsgroep zich in het algemeen correct gedraagt en niet probeert om aan de patiënten meer te verdienen dan volgens de tarieven is afgesproken. De bedoelde tarieven zijn overigens maximumtarieven.

Eén zaak verbaast mij overigens. Ik doel op de Zorgverzekeraars Nederland. Als dit werkelijk zo vaak voorkomt, verbaast het mij dat de zorgverzekeraars de zaak niet op het spoor zijn gekomen. Zij zien immers als eerste dat bepaalde orthodontisten veel en hoge rekeningen schrijven. Maar goed, men gaat nu bij elkaar zitten, zodat die zaak ook wel weer gerepareerd wordt. Ik herhaal dat ik blij ben met de opstelling van de Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde. Die toont zich hier namelijk een goede beroepsvereniging, omdat zij vindt dat zij, als het waar is, er onmiddellijk wat aan moet doen.

Mevrouw Kant wil graag spoed. Dat ben ik helemaal met haar eens. Nu zoiets boven water is, moet je spoed betrachten. Bovendien is begin april natuurlijk heel dichtbij. De afspraak was al gemaakt en wordt door al die partijen al voorbereid, zodat het heus wel snel tot een uitkomst zal leiden. Bijvoorbeeld tot de uitkomst dat de tarieven omlaag kunnen, omdat je tegenwoordig meer patiënten behandelt in dezelfde tijd.

Bij het behandelen van meer patiënten in dezelfde tijd komt tegelijkertijd het kwaliteitsaspect om de hoek kijken, waar mevrouw Kant ook over sprak. Zij had het over een commerciële keten, maar wij spreken hier natuurlijk over derdecompartimentszorg. Het zit voor 2% in het tweede compartiment: het op medische indicatie behandelen van de echte afwijkingen. Cosmetische behandelingen, waarbij het niet om de functie van het gebit maar om de fraaiheid ervan gaat, zitten in het derde compartiment. Op een gegeven moment ontstaan daarbij winstbeogende instellingen. Tegelijkertijd is echter nog wel de Wet tarieven gezondheidszorg van kracht, wat misschien maar goed ook is, omdat er een schaarste aan orthodontisten is. Als je de prijzen loslaat en de orthodontie helemaal in de vrije hoek "gooit", wordt orthodontie nog veel en veel duurder. Die is nog relatief goedkoop in vergelijking met die in de ons omringende landen waar het allemaal commercie is.

Je kunt dus niet tegenhouden dat dergelijke zaken zich voltrekken in het derde compartiment, maar de inspectie moet er in elk geval op toezien dat de kwaliteit goed is. Ik vraag daarbij ook wat attentie van de zorgverzekeraars. Als het beeld bestaat dat er heel veel goedkope arbeidskrachten en goedkoop materiaal is en dat de kinderen maar van alles wordt aangepraat, kan de zorgverzekeraar daar zeker iets van vinden. Bovendien moet de tandarts kinderen niet onnodig verwijzen. Bij al die zaken moet iedere partij zijn eigen verantwoordelijkheid nemen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De minister zegt terecht dat het voor een groot deel in het derde compartiment zit. Heel vaak krijgen ouders het daarom maar tot een bepaald bedrag vergoed. Moeten wij echter ook niet de principiële vraag durven stellen of dit soort zorg die al heel normaal is en als sociaalwenselijke medische zorg wordt gezien, niet eigenlijk gewoon in het pakket hoort? Dan kan iedereen er in gelijke mate gebruik van maken. Als er een medisch-sociale indicatie is, moet het volledig vergoed worden, zodat wij weer volledig greep krijgen op de kwaliteit en op wat er in de orthodontie precies gebeurt.

Er komt een onderzoek van de inspectie dat natuurlijk ook over de derdecompartimentszorg gaat, de zorg waarvoor je je kunt bijverzekeren of die je zelf kunt kopen. De overheid is natuurlijk ook verantwoordelijk voor wat er in de commerciële hoek kan gebeuren. De minister erkent dat ook. In het Utrechts Nieuwsblad lees ik vreselijke verhalen over ontstekingen, afstervende tandwortels en tanden die uitvallen door foute toepassingen van beugels. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om daar ook goed op te letten. Wanneer kunnen wij dat onderzoek van de inspectie verwachten?

Minister Borst-Eilers:

Dat laatste zal ik schriftelijk laten weten. Daar kan ik nu geen datum voor noemen. Verder schetst u een beeld van ouders die met hun kind naar een orthodontist gaan, waarna er ontstekingen komen en de tanden eruit vallen, dus alles verkeerd gaat. Zouden die ouders dan echt maar doorgaan met die behandeling? Ouders hebben de verantwoordelijkheid om het beste met hun kinderen voor te hebben en dan ligt het toch voor de hand dat zij met de behandeling stoppen en teruggaan naar de tandarts?

Mevrouw Kant (SP):

Het probleem is dat het kwaad dan al geschied is. Ouders gaan met de beste bedoelingen naar de orthodontist om een beugeltje voor hun kind te krijgen en als dat vervolgens fout loopt, is het kwaad al geschied. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om ervoor te zorgen dat dit soort praktijken zich niet kunnen voordoen en dat orthodontisten aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen.

Minister Borst-Eilers:

Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen voor goed toezicht op de kwaliteit. Als dit soort signalen komen, is dat voor de inspectie, ook zonder dat ik daarom vraag, al een reden om ernaar te kijken.

Wat mij niet aan de orde lijkt, is een pakketdiscussie. Ik wil wel zeggen dat het kabinet uitgaat van het standpunt dat het pakket moet zijn gebaseerd op noodzakelijke zorg. Ik behoor tot de generatie die leefde in een tijd dat er nog geen orthodontisten bestonden en wij waren ook gelukkig. Het is geen kwestie van noodzaak. In onze samenleving willen wij er allemaal zo mooi mogelijk uitzien, maar dit kan mijns inziens wel buiten de collectieve portemonnee blijven.

De heer Buijs (CDA):

Ik stel voorop dat ik het eens ben met de inhoud van het betoog van mevrouw Kant. Ik wil haar echter nog een vraag stellen over de verantwoordelijkheidsverdeling. Na de berichten in de media is ons ook ter ore gekomen dat de heer Scheerder van het College tarieven gezondheidszorg zeer verontwaardigd is en ook een onderzoek gaat instellen. Hij gaat ervan uit dat de oorzaak voornamelijk ligt in het feit dat de tarieven zijn gebaseerd op de hoeveelheid stoelen die er is. Hij heeft aangekondigd dat dit zal worden onderzocht en gecorrigeerd. Als er teveel betaald is, moet er worden terugbetaald. Vindt mevrouw Kant dit voldoende naast het inspectieonderzoek dat de minister heeft aangekondigd?

Mevrouw Kant (SP):

Ik kan dit pas beoordelen als ik de antwoorden van de minister heb gehoord. Volgens mij is deze Kamer ingesteld om als zich iets voordoet in de maatschappij, de minister ter verantwoording te roepen. Ik discussieer niet met de heer Scheerder van het CTG, ik discussieer met de minister. De minister heeft in antwoord op mijn vragen toegezegd dat zij vaart zal zetten achter dit onderzoek, dat zal worden nagegaan of het geld kan terugvloeien naar de zorg in plaats van in de zak van de orthodontisten en dat er een inspectieonderzoek komt. Ik heb hiermee heel content.

De heer Buijs (CDA):

Ik herhaal dat ik het eens ben met de inhoud van het betoog van mevrouw Kant. Het onderzoek door de inspectie was al aangekondigd. Nu heeft het CTG een onderzoek aangekondigd. Is dit naar de mening van mevrouw Kant voldoende?

Mevrouw Kant (SP):

Dit hangt er vanaf wat er met het onderzoek gebeurt. Daarom heb ik gevraagd of de minister vandaag naar de Kamer wil komen. Ik wil van haar de toezegging dat zij hieraan iets doet. Zij heeft dit nu toegezegd. Zij heeft gezegd dat dit in de gaten wordt gehouden. Als dit niet snel genoeg gaat, zullen wij hier opnieuw spreken over de vraag hoe wij die premies kunnen laten terugvloeien naar de zorg.

Naar boven