Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 15 april van 11.15 uur tot 17.00 uur van de commissie voor de Rijksuitgaven over:

  • - de vierde voortgangsrapportage VBTB (26573, nr. 70);

  • - de reactie van de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van de vierde voortgangsrapportage VBTB;

  • - het Algemene-Rekenkamerrapport "VBTB in begrotingen 2002" (26573, nr. 68 en nr. 69);

  • - de Comptabiliteitswet 2001 (27849);

  • - eerste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 (28035);

  • - het rapport van het kabinet met betrekking tot de mededeling over de bedrijfsvoering;

  • - het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de mededeling over de bedrijfsvoering.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb vorige week bij de regeling van werkzaamheden een interpellatieverzoek gedaan en vervolgens, omdat een meerderheid van de Kamer dat liever had, om een brief gevraagd van de staatssecretaris over het dreigende faillissement van verpleeghuizen. Die brief is afgelopen donderdag bij de Kamer binnengekomen. Afgelopen vrijdag zijn er enkele nieuwsberichten verschenen en is het inspectierapport uitgekomen over de situatie in verpleeghuizen. Ik verzoek de Kamer om over beide onderwerpen, die elkaar nauw raken, een debat te voeren naar aanleiding van de brief en het inspectierapport.

De heer Buijs (CDA):

Het is zonneklaar dat wij hierover een debat moeten voeren. Kan mevrouw Kant mij echter uitleggen waarom dit debat een spoedeisend karakter heeft? Ik wijs haar op de brief van de staatssecretaris. Ik wijs haar ook op het inspectierapport, dat betrekking heeft op een aantal zaken waarover vorig jaar zomer reeds is gesproken. Is het niet zinnig om de minister en de staatssecretaris om een mening over het inspectierapport te vragen?

Mevrouw Terpstra (VVD):

Dit onderwerp gaat ons zeer na aan het hart. Wij zouden liever wat meer tijd hebben om deze belangrijke onderwerpen te bespreken. In een spoeddebat krijgt men immers een paar minuten per fractie om wat zinnen te wisselen, zonder daarbij tot een echte discussie te kunnen komen. Ik vind dat dergelijke belangrijke onderwerpen niet afgeraffeld moeten worden. Ik stel dan ook voor om het liefst zo snel mogelijk een uitgebreid AO over deze onderwerpen te houden. Het moet dan op korte termijn, volgende week of zo, plaatsvinden. Dat zou ons zeer lief zijn.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij graag namens de fractie van D66 bij de vorige twee sprekers aan.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter. De inspecteur-generaal Volksgezondheid heeft bij de presentatie van het rapport al gezegd dat hij het heel belangrijk vond dat er uitgebreid over gesproken zou worden. Ik sluit mij dan ook graag aan bij de vorige sprekers.

Mevrouw Kant (SP):

De spoed zit hem ook in de reacties op de berichten. Acares bijvoorbeeld geeft duidelijk aan dat er een acuut financieel probleem is waarom bepaalde personeelsleden niet aangesteld kunnen worden. Het zal duidelijk zijn dat ik graag snel een Kameruitspraak wil over dat specifieke probleem. Ik vind het natuurlijk prima als men daarna nog eens uitgebreid over het rapport van de inspectie wil discussiëren, maar waarom zou een AO uitgebreider moeten zijn dan een Kamerdebat? Dat beslissen wij toch zelf? Bovendien hecht ik eraan dat wij er met spoed over spreken en dat ik daarbij een Kameruitspraak kan vragen. VoorzitterIk blijf derhalve bij mijn verzoek.

Ik wil nogmaals in herinnering roepen dat ik verleden week door de bocht ben gegaan, om het zo maar eens uit te drukken. Ik wilde een interpellatie omdat ik het zo spoedeisend vond dat ik er dezelfde dag nog een debat over wilde, maar ik ben zo vriendelijk geweest om dat verzoek in te trekken omdat de anderen eerst een brief wilden. Ik hecht er nu aan het debat nog deze week te voeren.

Mevrouw Terpstra (VVD):

Voorzitter. Het is niet mijn taak om de procedures van de Kamer uit te leggen. Mevrouw Kant kan zo vriendelijk zijn als zij wil, maar als de meerderheid van de Kamer een andere procedure wil volgen, dan gebeurt dat gewoon.

Een spoeddebat betekent conform ons reglement dat het maar een heel kort debat kan zijn met een paar vragen en een paar antwoorden, zonder dat wij er diep op in kunnen gaan. Ik onderschrijf de urgentie van het probleem en ook dat wij er diepgaand over moeten praten, maar waarom kunnen wij dan niet bijvoorbeeld begin volgende week een uitgebreid AO houden van een paar uur, waarin wij kunnen praten over alle ins and outs? Daarna kunnen wij dan nog een afsluitend plenair debat voeren. Wij kunnen natuurlijk niet eerst plenair wat uitspraken doen en vervolgens nog een uitgebreid AO gaan houden. Dat lijkt mij een beetje de omgekeerde volgorde!

De heer Buijs (CDA):

Ik sluit mij helemaal aan bij mevrouw Terpstra. Ik ben overigens een beetje geïrriteerd over de opmerkingen van mevrouw Kant, alsof zij wil zeggen dat zij ons een plezier heeft gedaan door geen interpellatie te houden. Mag ik haar erop wijzen dat bijvoorbeeld de kwestie van de Slowaakse verpleegkundigen afdoende werd beantwoord in de brief van de staatssecretaris, waardoor er geen interpellatie nodig was? In de brief van de staatssecretaris over deze verpleeghuiskwestie zie ik geen enkele aanleiding voor het spoedeisende karakter. Wel ben ik het ermee eens dat de situatie ernstig is. Er moet dus een debat komen, maar als ik mevrouw Kant was, zou ik toch eerder willen proberen om deze kwestie in gezamenlijkheid serieus te bespreken.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, u krijgt niet veel steun voor uw verzoek om nog deze week een debat te voeren. U kunt uw voorstel overeind houden en dan zullen wij daarover stemmen. Het voorstel van een aantal leden is om vandaag of anders donderdag een spoedprocedurevergadering te beleggen en zo snel mogelijk volgende week een AO te houden. Het is aan u om daaruit te kiezen!

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Verleden week heb ik een interpellatie gevraagd. Volgens mij is het gewoonterecht dat een dergelijk verzoek wordt gehonoreerd. Er waren toen andere meningen en ik heb mij daaraan geconformeerd. Ik heb er toen wel duidelijk bij gezegd dat ik dat deed onder de voorwaarde dat wij er op zeer korte termijn een Kamerdebat over zouden voeren. Blijkbaar is men dat nu weer vergeten, maar dat was toen mijn insteek en dat is het nog steeds. Ik vind het dusdanig spoedeisend en belangrijk dat ik er direct een plenair debat over wil houden en er een Kameruitspraak aan wil kunnen koppelen, het liefst nog deze week. Ik blijf dus bij mijn verzoek.

De voorzitter:

Ik zal dan uw verzoek om een interpellatie te mogen houden in stemming brengen. Ik breng dus in stemming het voorstel van mevrouw Kant om op donderdag 7 maart 2002 een interpellatiedebat te houden met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het dreigende faillissement van enkele verpleeghuizen.

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor dit voorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het woord is aan de heer Rouvoet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. De Kamer heeft enige tijd geleden het rapport van de commissie-Beelaerts van Blokland over de integratie van de hospice-zorg ontvangen. Het kabinet is vervolgens gekomen met een voorlopig kabinetsstandpunt. Bij die gelegenheid is ons een definitief kabinetsstandpunt in het vooruitzicht gesteld. Inmiddels begint de tijd te dringen, omdat er door het aflopen van de ITZ-regeling eigenlijk al sinds 1 januari een probleem met de financiering is. Per 1 april ligt er echter een probleem dat de high care-hospices direct bedreigt. Dat is de reden dat ik er via u op aandring dat de minister op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid verschaft over de toekomst van de financiering van de hospices. Wellicht kan die duidelijkheid worden gegeven door het definitieve kabinetsstandpunt over het rapport van de commissie-Beelaerts van Blokland naar de Kamer te sturen. Als dat niet mogelijk is, wil ik de regering vragen, ons daarop vooruitlopend duidelijkheid te verschaffen in een brief. Voorkomen moet immers worden dat de bijl plotseling daar valt waar wij dat niet willen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Afgelopen zondag werd door Netwerk een televisiedocumentaire uitgezonden over de medische zorg aan asielzoekers. Uit deze documentaire bleek dat veel asielzoekers die in asielzoekerscentra verblijven, nauwelijks toegang hebben tot de zorg. Dat leidt tot misstanden in de asielzoekerscentra. Twee of drie weken geleden heeft het zelfs geleid tot het overlijden van een kind. Ik heb hierover inmiddels schriftelijke vragen gesteld. Verder heb ik een verzoek voor een algemeen overleg gedaan. Dat overleg kan echter pas half april worden gehouden. De uitzending van Netwerk is voor mij echter genoeg reden om hierover op korte termijn met de minister te willen debatteren. Mijn verzoek is dus om een spoeddebat over de medische zorg aan asielzoekers te houden.

De heer Hoekema (D66):

Mevrouw Arib snijdt een belangrijk onderwerp aan. Ik denk dat het van belang is om hierover op korte termijn te spreken met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Justitie. Ik denk dat het heel goed mogelijk is om dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van het algemeen overleg dat volgende week wordt gehouden. De agenda van dit overleg biedt daartoe de ruimte en dat betekent dat wij op korte termijn hierover een grondig debat kunnen houden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van mevrouw Arib. Ik heb net als zij schriftelijke vragen gesteld. Ik weet nog niet wanneer zij dit spoeddebat zou willen houden, maar ik wil nu al wel vragen of wij voor die tijd het antwoord op onze schriftelijke vragen kunnen krijgen.

De heer Buijs (CDA):

Ik steun het voorstel van mevrouw Arib. Mede gelet op de woorden van mevrouw Halsema wil ik vragen of het mogelijk is om dit debat volgende week te laten plaatsvinden.

De heer Kamp (VVD):

Als de antwoorden binnen zijn, moet dit geplande algemeen overleg zeker worden gehouden. Een spoeddebat hoeft voor mijn fractie niet. Dit debat kan volgens ons eventueel over enkele weken worden gehouden. Ik zie geen directe noodzaak om tot actie over te gaan, omdat ik ervan overtuigd ben dat op een consciëntieuze wijze medische zorg aan asielzoekers wordt gegeven.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. De problemen zijn wel degelijk acuut. Daar wijzen niet alleen deze berichten op, maar ook het rapport van Vluchtelingenorganisaties Nederland. In dit rapport worden ook diverse misstanden genoemd en daarom wil ik alleen akkoord gaan met het houden van een algemeen overleg als dat volgende week kan plaatsvinden. Als dat niet mogelijk is, is het sowieso te laat en kunnen wij net zo goed half april een algemeen overleg houden.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de antwoorden op de vragen uiterlijk maandag bij de Kamer beschikbaar moeten zijn. Misschien kan donderdag een extra procedurevergadering worden gehouden om een spoed-AO voor de volgende week te agenderen. Dat is het voorstel dat door de meeste fracties wordt gesteund.

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik meld namens de heer Rouvoet dat hij zijn verzoek van zo-even mede namens de heren Mosterd en Van der Vlies deed.

Het woord is aan mevrouw Hermann.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter. Vanmorgen stond in Trouw dat de vrijgevestigde psychotherapeuten vanaf 1 april nergens in Nederland meer nieuwe patiënten zullen aannemen. Ik ontvang over dit onderwerp graag een brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, zodat deze brief betrokken kan worden bij het overleg over de geestelijke gezondheidszorg dat op donderdag zal plaatsvinden. De brief dient ons dus vóór aanvang van het overleg te bereiken.

De voorzitter:

Voor de zekerheid zullen wij maar vragen of de brief ons woensdag kan bereiken.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Inderdaad.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Eind vorig jaar is in de Kamer gedebatteerd over de Hanzelijn en een eventueel tunnelonderzoek. De minister heeft in dat verband toegezegd om in februari een brief naar de Kamer te sturen, ook vanwege het spoedeisende karakter van een en ander. Het is momenteel maart en ik dring er daarom via u bij de minister op aan om die brief alsnog op korte termijn naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Volgende week donderdag is een algemeen overleg voorzien over de kinderopvang. Afgelopen vrijdag heeft prof. Riksen-Walraven een inaugurele rede gehouden aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, waarin zij de stelling poneerde dat het mogelijk is dat langdurige kinderopvang bij bepaalde omgevingsfactoren tot sociaal-emotionele risico's leidt. Ik verneem graag een commentaar van het kabinet op dit signaal, dat tot veel discussie heeft geleid in de samenleving. Deze brief dient de Kamer voor volgende week donderdag te bereiken, namelijk op 13 maart aanstaande.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Mevrouw de voorzitter. De fractie van D66 heeft geen enkel bezwaar tegen het verzoek. Ik verzoek de staatssecretaris van VWS wel om hiertegenover wetenschappelijke onderzoeken te zetten waaruit het tegendeel blijkt, zodat de Kamer beschikt over vergelijkende informatie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik ga ervan uit dat het kabinet bij het commentaar op een inaugurele rede van een hoogleraar alle relevante informatie verwerkt.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik ondersteun het verzoek. Ik verzoek de brief evenwel voor het debat over de kinderopvang naar de Kamer te sturen, zodat deze daarbij kan worden betrokken.

De voorzitter:

De heer Van der Vlies heeft dat verzoek reeds gedaan. Ik kan mij voorstellen dat dit mevrouw Kant is ontgaan, want de opdracht lijkt mij erg omvangrijk. Laten wij echter niets uitsluiten en het kabinet verzoeken, minstens een dag voor het mondeling overleg aan het verzoek te voldoen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het kabinet heeft daarmee ruim een week de tijd om te reageren. Ik acht dat een lange periode.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Vorige week donderdag heeft de Kamer in een algemeen overleg gesproken met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de verdeling van commerciële radiofrequenties. Dat was een heftig debat. Ik zou daaraan een politieke afronding willen geven door het verslag van dit debat op de plenaire agenda te zetten. Ergens volgende week zou heel mooi zijn.

De heer Atsma (CDA):

De CDA-fractie is het daarmee van harte eens. Wij verzoeken de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat om nog een brief aan de Kamer te schrijven waarin zij ingaat op de positie van de regionale omroepen na de herverdeling van de frequenties en de financiering van de eventuele meerkosten die daarvan het gevolg zijn. Wij zouden ook graag zien dat wordt ingegaan op de positie van de commerciële nieuwszender Business News Radio. Na het debat vorige week is er commotie ontstaan, omdat oud-staatssecretaris de heer Linschoten, die namens de commerciële omroepen in gesprek is geweest met het ministerie, heeft gezegd dat de staatssecretaris heeft zitten liegen. Ik zou van de staatssecretaris graag een chronologisch overzicht hebben van de afspraken die de afgelopen maanden met de commerciële omroepen zijn gemaakt.

De voorzitter:

Wat de heer Vendrik vraagt, is het verslag van het AO op de agenda te zetten. Dat kan in de procedure. U brengt wat anders ter sprake. Ik beveel u een nader mondeling overleg aan over het onderwerp. Dit hoort niet bij het verslag van het overleg. Hierop heeft nog niemand kunnen reageren. Het zijn "nieuwe feiten".

De heer Atsma (CDA):

Als die indruk wordt gewekt, dan is dat niet mijn bedoeling geweest. In het overleg hebben wij aangegeven dat er nog een brief zou komen van de staatssecretaris waarin zij ingaat op een aantal specifieke punten.

De voorzitter:

Dat is precies wat ik bedoel. U en ik zijn het in ieder geval eens. De heer Vendrik vraagt, het verslag van het AO dat al gehouden is, op de agenda te zetten. Dat kan. Als u vervolgens aanvullende informatie krijgt, dan zult u in de procedurevergadering opnieuw moeten afwegen of dat aanleiding is tot iets anders. Wij kunnen bij een VAO niet iets gaan behandelen wat nog niet behandeld is. Dat is een afspraak die wij al heel lang in deze Kamer hebben.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Een deel van de informatie is al via de procedurevergadering gevraagd. Dat was voor het AO toegezegd. De inkleuring van de kavels hebben wij nog steeds niet gekregen. Dat is vrij wezenlijk voor onze oordeelsvorming.

De voorzitter:

Dan komen wij er toch uit op de manier zoals de heer Atsma het het liefste heeft. Ik hoop dat het niet al te storend is voor de heer Vendrik. Laten wij dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en laten wij zeggen dat wij voor volgende week dinsdag een antwoord in die al toegezegde brief hebben. Dan weten wij alvast dat de heer Vendrik een nader op de agenda geplaatst verslag van een algemeen overleg wil. Mocht er aanleiding zijn opnieuw een procedurevergadering te houden over de binnen te komen stukken, dan neem ik aan dat die komende dinsdag wordt gehouden. Ik stel voor, aldus te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Steenhoven.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Vorige week woensdag is er een procedurevergadering geweest van de vaste commissie voor VROM. De commissie heeft per omgaande minister Pronk verzocht, een brief naar de Kamer te sturen met een reactie op het TNO-rapport over de AVI-slakken bij de HSL Breda. Dat heeft de minister nog steeds niet gedaan. Afgelopen weekend heeft hij al wel uitspraken over die problemen gedaan in Breda. Wil de minister de brief voor morgenochtend bij ons bezorgen? Kan hij in die brief zijn uitspraken toelichten?

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, met een amendement mijnerzijds, namelijk dat de brief donderdagochtend bij de Kamer moet zijn.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven