Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De fractie van het CDA heeft met ingang van 1 oktober jl. het lid Balkenende gekozen tot haar fractievoorzitter.

Ik stel op verzoek van het kabinet voor, de stemmingen over het wetsvoorstel Biocidenrichtlijn (27085) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter. Wij hebben inmiddels een brief ontvangen van de minister van VWS over deze richtlijn. Ik verzoek u, een korte heropening toe te staan.

De voorzitter:

Ik zal daar op een later tijdstip een voorstel toe doen.

Het woord is aan de heer Hessing.

De heer Hessing (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week een algemeen overleg gehad met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over het medefinancieringsprogramma. Naar aanleiding daarvan zou ik graag een motie indienen. Daarom verzoek ik u, het verslag van dat algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Heeft dat veel haast?

De heer Hessing (VVD):

Niet zeer veel.

De voorzitter:

Wij zullen ons best doen. Ik zal daar op een later tijdstip een voorstel toe doen.

Het woord is aan mevrouw Belinfante.

Mevrouw Belinfante (PvdA):

Voorzitter. De afgelopen dagen wordt steeds duidelijker voelbaar dat er in onze maatschappij behoefte bestaat aan een discussie over wat zich sinds 11 september jl. in Nederland afspeelt. Ik verwijs wat dat betreft naar het stuk in Trouw van Ephimenco en het stuk in NRC van Paul Scheffer. Jongerenorganisaties, niet alleen van islamitische achtergrond, maar ook met een andere achtergrond, vragen ons allen om daarover van gedachten te wisselen.

Ik wil de minister voor het Grote Steden- en Integratiebeleid het volgende voorleggen. Het zou goed zijn als de scheiding tussen autochtonen en allochtonen geen deel van dat debat uitmaakt. Hoe wil de minister dat realiseren? Hoe kunnen wij als één maatschappij opereren als wij doorgaan met het maken van een verschil tussen Nederlandse staatsburgers? Op welke manier wil de minister het Nederlands staatsburgerschap tot uitgangspunt van deze debatten maken? Hoe brengen wij dat met z'n allen tot stand? Ik wil daar graag een brief over van de minister.

De voorzitter:

U kunt geen mondelinge vragen stellen bij de regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Belinfante (PvdA):

Toch wil ik graag antwoord op die vragen in de brief, voorzitter. Voor een goed debat is ook een goed kader nodig. Dat kader ontbreekt momenteel. Dat merk je in de debatten tot nu toe. Kan de minister een rapport laten opstellen over de raakvlakken tussen de islam en de samenleving? Wil hij dat ten spoedigste aan de Kamer doen toekomen?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Het kabinet heeft vanmorgen met de sociale partners gesproken. Blijkens krantenberichten is daar een notitie voorgelegd, waarin staat dat de economische groei lager wordt geraamd dan in de miljoenennota het geval is. Wij willen die notitie graag hebben vóór de financiële beschouwingen van volgende week. Wij zien voorts graag dat die notitie is voorzien van een nieuwe raming van de belasting- en andere inkomsten, zoals gas en premies, want die zullen wellicht ook tegenvallen. Dat zou het beeld van de financiële beschouwingen kunnen beïnvloeden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Steenhoven.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Mede namens de fracties van PvdA, CDA en D66 zou ik graag een brief van de minister van Verkeer en Waterstaat ontvangen over de besluitvorming over de IJzeren Rijn. De minister heeft het voornemen, op 15 oktober een overeenkomst te sluiten met België en Duitsland. Graag krijg ik voor 11 oktober een brief waarin zij ingaat op de vraag hoe dat akkoord zich verhoudt tot de parlementaire besluitvorming over dat onderwerp, zodat wij over de inhoud kunnen praten tijdens het algemeen overleg over de Transportraad.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter. Ik kan mij natuurlijk moeilijk keren tegen de aanvrager van een brief, maar ik wijs erop dat collega Verbugt dit onderwerp tijdens de laatste procedurevergadering van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat naar voren heeft gebracht en dat de commissie in haar wijsheid heeft besloten om de minister niet om een brief te vragen. Met de minister zijn goede afspraken gemaakt dat zij geen enkel besluit met een andere partner zal nemen zonder dat de Kamer daarvan weet heeft en alsnog in de gelegenheid is om op te optreden. Zij heeft toegezegd dat de Kamer half november alle informatie krijgt. Daarin is tevens opgenomen wat zij van tevoren door heeft kunnen spreken met haar collega's over de grens.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Het zal vast de intentie van de minister zijn om de Kamer niet te passeren. Aan de andere kant heeft de minister met Duitsland en België de harde afspraak gemaakt dat zij een overeenkomst aangaat. Dat is niet niets. Mij dunkt dat de Kamer in de gelegenheid gesteld moet worden om daarover voor 15 oktober a.s. met haar van gedachten te wisselen op basis van een brief.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik hoop dat de minister zo snel mogelijk doorgeeft wat haar positie in dezen is.

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Vanmorgen is door het Witte Huis gemeld dat de ambassades van een aantal vrienden en bondgenoten bewijsmateriaal is gestuurd over de rol van Bin Laden en de Taliban bij de aanslagen op 11 september. De PvdA-fractie zou graag een brief van de Nederlandse regering ontvangen over de vraag of Nederland tot deze bondgenoten behoort. Ik neem aan dat dit het geval is. Op welke wijze wordt het parlement hierover ingelicht? Die informatie zou vergezeld moeten gaan van een beoordeling, omdat dit van belang is in het kader van de NAVO-besluitvorming van heden.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun de heer Koenders in zijn verzoek om een brief van de regering over dit onderwerp. Hieraan wil ik nog het volgende toevoegen. Afgelopen vrijdag is een resolutie van de Veiligheidsraad aangenomen. Zou de regering in dezelfde brief informatie kunnen geven over de reikwijdte van die resolutie en over de consequenties daarvan voor het internationale en nationale beleid? Graag krijg ik een reactie van de regering op de vraag van de hoge commissaris voor de vluchtelingen of Nederland en andere landen bereid zijn om Afghaanse vluchtelingen op te vangen.

De voorzitter:

Dit lijken wel mondelinge vragen.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter. Er heeft twee keer een uitgebreid algemeen overleg met de regering plaatsgevonden over het onderwerp waar de vragen van de heer Koenders betrekking op hebben. Daarbij heeft de regering duidelijk gemaakt dat zij de Kamer automatisch zal informeren over alle elementen waar de Kamer over geïnformeerd kan worden. Ik vraag mij af waar het voor nodig is om deze vragen te stellen, ook in het licht van de antwoorden die de regering – de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken – op dit specifieke punt gegeven heeft vorige week tijdens het algemeen overleg.

De heer Hoekema (D66):

Over de suggestie van mevrouw Karimi wil ik zeggen dat over dat aspect van de crisis, de vluchtelingen, vanavond kan worden gesproken in het overleg met de staatssecretaris van Justitie over vreemdelingen- en vluchtelingenzaken.

Ik onderstreep het verzoek van de heer Koenders en dring daarbij met name aan op een beoordeling door het kabinet van de situatie. Dat betreft niet alleen het bewijsmateriaal, maar ook de verdere plannen van de Verenigde Staten. Ook zou ik ruimte willen hebben voor een eventueel overleg over de door de heer Koenders gevraagde brief.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Wij hebben met het kabinet afgesproken dat wij geïnformeerd worden over ontwikkelingen die zich voordoen. Uiteraard past daar bepaalde informatie bij. Ik ga er niet vanuit dat wij hier het bewijs toetsen, maar dat wij een oordeel van de regering krijgen. Voor het overige willen wij ons niet op een dusdanig gedetailleerde wijze laten informeren dat wij wellicht ook nog de militaire plannen erbij gaan betrekken. Ik verzoek de regering dan ook om een beoordeling. Ik verzoek haar verder de consequenties die zij daaraan verbindt aan te geven en het daarbij te laten.

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik weet nu al dat u dit deel van het stenogram gaat doorsturen naar het kabinet. Daar heeft u groot gelijk in. Ik wil er daarom het volgende aan toevoegen.

Ik vind het een rare regeling van werkzaamheden. Ik hoor de heer Hoekema al over een overleg praten tijdens de regeling. Daarmee marcheert hij ver voor alle muziek uit.

Over het verzoek van de heer Koenders merk ik op dat het kabinet heeft toegezegd ons voorzover mogelijk geïnformeerd te houden. Wij moeten er ook rekening mee houden dat het kabinet om hem moverende redenen ons eventueel achteraf kan informeren. Ook dat is afgesproken.

De heer Koenders (PvdA):

Over de vluchtelingen wil ik opmerken dat de regering de Kamer daarover een notitie heeft toegezegd bij het algemeen overleg van vorige week.

In reactie op de vragen van de heer Weisglas en, impliciet, van de heer Van Middelkoop wil ik alleen zeggen dat het gezien de ontwikkelingen van vandaag alleszins van belang is dat het parlement zelf om een brief van de regering vraagt waaruit blijkt of bewijsmateriaal naar Nederland is gestuurd. In antwoord op de opmerkingen van de CDA-fractie herhaal ik dat ik duidelijk heb gevraagd op welke wijze het parlement kan worden ingelicht. Uiteraard moet dat door de regering op een opportune wijze worden gedaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven