Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Verburg.
Mevrouw Verburg (CDA):
Mevrouw de voorzitter. De vorige week hebben wij allen met vreugde kennisgenomen
van het feit dat de Europese ministers voor ontwikkelingssamenwerking de afspraak
hebben gemaakt om de 0,7-norm aan te houden voor de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking,
hetgeen neerkomt op het halen van de ODA-norm. Deze vreugde werd echter weer
getemperd door het feit dat de Europese ministers van financiën nog niet
zijn begonnen aan een discussie over een hiervoor te volgen tijdpad. Graag
zou ik de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën een
brief willen vragen, waarin wordt ingegaan op dit tijdpad en op de inzet die
wat dit betreft in Europa wordt geleverd.
De heer Weisglas (VVD):
Uiteraard gaan wij nu niet inhoudelijk op deze kwestie in, maar ik vraag
mij toch af of u deze Nederlandse ministers hiermee vraagt wanneer een en
ander in alle andere donorlanden in de wereld wordt bereikt.
Mevrouw Verburg (CDA):
Ik vraag naar de inzet van de Nederlandse regering in Europa om de discussie
over dit tijdpad te openen en naar de inzet, gericht op het moment waarop
die 0,7-norm gerealiseerd zou moeten zijn.
De heer Van Middelkoop (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik begrijp dit verzoek slecht. De Kamer heeft ooit een motie
van mij aangenomen met als strekking: probeer ook de andere landen zover te
krijgen dat ze de 0,7-norm aanvaarden. Daarover zijn wij door de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking met enige regelmaat en met groot enthousiasme
geïnformeerd. Volgens mij ligt dit verzoek in het verlengde daarvan.
Mijn idee zou zijn: als mevrouw Verburg dit per se wil weten, doet zij er
goed aan om het eerstvolgende debat over een OS-raad op te zoeken en de zaak
daar aan te kaarten. Er valt mevrouw Herfkens wellicht veel te verwijten,
maar op dit punt is ze voor 200% actief.
Mevrouw Verburg (CDA):
Mijn bedoeling was juist, mevrouw Herfkens een pluim te geven omdat in
Europees verband door de ministers voor ontwikkelingssamenwerking de afspraak
is gemaakt dat die 0,7-norm wordt gehaald. Voor deze deal past vreugde in
deze Kamer en lof voor mevrouw Herfkens. Een punt is echter
dat de ministers van financiën dit budget vrij moeten maken en dat onze
minister Zalm erop heeft gewezen dat de discussie over de termijn waarop dit
zou moeten worden gerealiseerd, nog moet beginnen. Ik denk dat voor uw en
voor mijn fractie geldt dat wij ongeduldig zijn, in die zin dat wij graag
willen weten wanneer die discussie wordt gevoerd en hoe dat tijdpad eruitziet.
De heer Van Middelkoop (ChristenUnie):
Omdat ik dit onderwerp in de gaten wil houden – dat heb je als je
een motie hebt ingediend – heb ik mijn collega Van Dijke gevraagd om
dit bij de financiële beschouwingen nog eens aan de orde te stellen.
U kunt in de Handelingen op dit punt een zeer enthousiaste reactie van de
heer Zalm aantreffen. Kennelijk wilt u alleen nog maar weten wat andere landen
doen. Stelt u uw vragen maar, maar volgens mij weten wij alles al.
Mevrouw Verburg (CDA):
Volgens mij weten wij nog niet alles. Ik verwijs naar het feit dat dit
weekend tijdens de bijeenkomst in Ottawa met vreugde is geconstateerd dat
gezamenlijk het terrorisme zou worden aangepakt. Tegelijkertijd is erkend
dat er in Europa goede ideeën leven om die 0,7-norm te realiseren, maar
dat er tussen de ministers van financiën nog geen begin is van een discussie
over het tijdpad waarlangs dit gerealiseerd moet worden.
De voorzitter:
Ik hoop niet dat ik u misversta, maar vraagt u het nu aan de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking of ook aan de minister van Financiën?
Mevrouw Verburg (CDA):
Aan beiden.
De voorzitter:
Het lijkt mij dan het handigst wanneer de Kamer ermee instemt dat wij
het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Wagenaar.
Mevrouw Wagenaar (PvdA):
Mevrouw de voorzitter. Alweer zo'n anderhalve week geleden heeft de vaste
commissie voor Verkeer en Waterstaat, met in haar kielzog de vaste commissie
voor Financiën, een brief gevraagd aan de staatssecretaris van Verkeer
en Waterstaat en de ministers van Financiën, van Economische Zaken en
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de situatie bij KPN. Nu heeft vandaag
de Staat kennelijk ingestemd met het kopen van een nieuw pakket aandelen om
het staatsaandeel in KPN op peil te houden. Ik vraag het kabinet, om te beginnen
aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de minister van Financiën,
om de Kamer hierover per brief te informeren. In die brief moeten aan de orde
komen de eisen die de Compatibiliteitswet hieraan stelt en hoe dit gedrag
als grootaandeelhouder zich verhoudt tot de taak van de Staat als hoeder van
het algemene telecombeleid, de rol van de universele dienst en het vaste netwerk
daarin in het bijzonder.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te
geleiden naar het kabinet.