Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. te stemmen over:

  • - de gewijzigde motie van de leden Hermann en Buijs over de verwijdering van witte bloedcellen uit bloedtransfusie (27401, nr. 36).

Ik stel voor, te behandelen donderdag a.s. bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 17 november 1997 te Rome tot stand gekomen wijziging van het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (Trb. 2000, 31) (27506).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 20, 21 en 22 februari:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (pensioenopbouw, waarde-overdracht en waarde-overname alsmede enige andere onderwerpen) (26043) (voortzetting).

Ik deel mede, dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden moties 27223, nr. 6, 27400-X, nr. 16, en 27400-XI, nr. 19, zijn vervallen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vos.

De heer Vos (VVD):

Voorzitter! Ik verzoek u, zo mogelijk de volgende week op de agenda te plaatsen het verslag van het AO over te sluiten visgebieden, dat op 31 januari plaatsvond.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Misschien is dit verzoek als "alarmeringsopmerking" voor u wel aardig, maar ik weet niet hoe het zich verhoudt met de gedachte dat er niet bij voorbaat "VAO's" worden aangevraagd. Als er evident geen meerderheden voor moties kunnen worden verwacht, zouden wij geen plenaire discussies meer hebben aan de hand van een VAO.

De heer Vos (VVD):

Voorzitter! Ik heb hedenochtend met collega Herrebrugh overleg gevoerd over het idee om u dit verzoek te doen en over moties die dan mogelijk zullen worden ingediend. Wij hebben dat gesprek afgesloten met de conclusie: daar komen wij uit. Met andere woorden: de kans dat een motie het haalt, is wel degelijk aanwezig.

De voorzitter:

Het blijft altijd het recht van een Kamerlid om te vragen, een verslag van een AO op de agenda te plaatsen. De heer Ter Veer heeft echter gelijk wanneer hij er nog eens op wijst dat wij, ondanks het bestaan van dat individuele recht, met elkaar bepaalde procedures kunnen afspreken. Wat het verzoek van de heer Vos betreft zal ik op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter! Ik wil u graag twee verzoeken voorleggen. Het eerste is om het verslag van het gisteren gehouden AO over het rapport van de Groningse politie "Asielzoekers crimineler?" te plaatsen op de agenda voor de komende week.

De voorzitter:

Ook wat dit betreft zal ik de Kamer later een voorstel doen.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter! Gisteren verscheen in de NRC een artikel over een onderzoek, verricht door het Centrum voor migratierecht van de Katholieke Universiteit Nijmegen naar het uiteindelijke aantal asielzoekers dat een status krijgt. Via u vraag ik de regering, dit rapport naar de Kamer te sturen, vergezeld van een reactie daarop.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven