Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen (27019).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! Het heeft te lang geduurd, maar het wetsvoorstel tot privatisering van Nozema en de intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet ligt er nu. Dat is goed. Dit wetsvoorstel was eerst ook als hamerstuk geagendeerd, maar dat ging mij toch even een stap te snel. Goed kijkend naar het wetsvoorstel, zijn er nog een aantal punten waarover opmerkingen te maken zijn. Voorts zal er nog een enkele wijziging moeten worden aangebracht. Ik kan er heel kort over zijn.

De eerste wijziging betreft het volgende. Nozema gaat in de nieuwe marktverhouding aan de slag vanuit een oude dominante marktpositie op het punt van de antenneopstelpunten voor met name de analoge omroep. Daarom is het verstandig om de transparantie van dat bedrijf te bevorderen en te vragen om een gescheiden boekhouding waar het gaat om de uitvoering van deze, ook bij wet toegekende taak. Doel daarvan is natuurlijk ook om kruissubsidiëring te voorkomen respectievelijk transparant te kunnen controleren. Een amendement op dit punt is in de maak en zal snel worden ingediend. Als gevolg van de files is het nog niet helemaal klaar, maar het komt eraan.

Het tweede punt betreft het delen van de antenneopstelpunten. Nadat in vele gevallen was gebleken dat het erg moeilijk was om te komen tot een regeling, ligt er nu een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Die uitspraak geeft een zeker richtsnoer, maar het is, wat mij betreft, van groot belang dat die antenneopstelpunten ook daadwerkelijk kunnen worden gedeeld. Wij hebben bij voormalige monopolisten vaker gezien dat een dergelijke samenwerking erg moeilijk tot stand kwam. Ook als dan formeel aan alle regeltjes werd voldaan, werden er toch altijd weer belemmeringen opgeworpen. Dat leidt dan tot even zovele zaken die door de toezichthouder dan wel de rechtbank moeten worden beslecht. Het lijkt mij toch verstandig om klip en klaar neer te leggen dat die antenneopstelpunten moeten kunnen worden gedeeld. Ik weet dat mevrouw Voûte aan een amendement op dit punt werkt. Dat is, vanwege diezelfde file, ook nog niet ingediend. Het zal echter snel worden ingediend.

Het derde punt heeft niet direct betrekking op de Radio-Omroep-Zender-Wet, maar houdt er wel nauw verband mee. Dat is het nog uitblijven van het antennebeleid. Hier en in tal van andere zaken die de telecom en de portefeuille van de staatssecretaris betreffen, wachten wij al te lang op het al aangekondigde en toegezegde antennebeleid. In de nota naar aanleiding van het verslag staat nu dat wij dat in december tegemoet kunnen zien. Ik vind eigenlijk dat wij daar niet op moeten wachten. Ondertussen woedt in het land zo hier en daar een maatschappelijke discussie over de opstelling van die punten. Ik kwam gisteravond nog iemand tegen die vroeg of dat vlakbij een school moest. Die school heeft protest aangetekend. De gemeente Den Haag deed het weer anders, want die wilde het bovenop een kerk. Vervolgens kwam daar weer protest tegen. Het is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van niet alleen de radio-omroep maar ook de telecomsector dat het antennebeleid snel tot stand komt. Ik vraag de staatssecretaris dus om daar maximumsnelheid op te zetten.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter! De regering houdt vast aan het voornemen tot intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935. In deze wet staat de Nederlandse omroepzendermaatschappij, Nozema, centraal als exploitant voor de etherdistributie voor omroepdoeleinden. Na een uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State in de jaren negentig werd het voorkeursrecht van Nozema beperkt tot de publieke omroep. Hierdoor werd het mogelijk aan anderen een machtiging tot bouw en exploitatie van zendinrichtingen te verlenen.

In de Telecommunicatiewet heeft de liberalisering vervolgens haar beslag gekregen en is ook concurrentie op de markt van de etherdistributie mogelijk. Dit betekent dat Nozema in een normale marktomgeving zal moeten opereren. De regering vindt de stap van liberalisering niet voldoende en wil na intrekking van de ROZ-wet overgaan tot privatisering. Derden moeten aldus het bedrijf Nozema kunnen kopen. De CDA-fractie is er geen voorstander van, vanwege de onvolwassenheid van de markt, de gebrekkige concurrentie en het feit dat er in de ether op dit moment nauwelijks alternatieven zijn. Het gaat aldus om een cruciale infrastructuur.

Bovendien blijven er bij ons heel veel vragen openstaan bij het voorstel dat er op dit moment ligt. Zo is het de CDA-fractie nog steeds niet duidelijk waarom de regering vasthoudt aan verkoop van de aandelen, temeer omdat er geen sprake kan en zal zijn van een normale marktwerking. Denk alleen maar aan het gegeven dat 95% van de consumenten de televisiesignalen niet via de ether maar via de kabel ontvangt. Ook de Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit, de Opta, geeft aan dat de markt voor uitzenddiensten nog steeds niet als een normale markt kan worden beschouwd. De ether is weliswaar slechts één van de beschikbare infrastructuren, maar dit neemt niet weg dat de ether in onze ogen een uiterst belangrijke infrastructuur is, zeker voor distributie van radio- en televisiesignalen in het geval van calamiteiten.

Dit maakt het noodzakelijk dat de overheid rechtstreeks bij de etherdistributie betrokken blijft. Bovendien zal er in elk geval één infrastructuur moeten zijn die een dekking voor geheel Nederland garandeert. Nozema moet de doorgifte van programma's van de publieke omroep, inclusief Wereldomroep, blijven garanderen. Dat is terecht, vindt de CDA-fractie. Betekent dit niet dat Nozema in een vrije markt op voorhand op achterstand wordt gezet ten opzichte van concurrenten? Wie bepaalt trouwens in deze situatie wat een redelijke prijs is indien andere aanbieders geen volledige dekking en geen alternatief kunnen garanderen?

Digitalisering, DVB-T, en T-DAB, is een uitdaging voor veel partijen. Nozema richt zich nu op verspreiding van signalen via analoge ether. In de toekomst zullen deze signalen via de digitale ether moeten worden verspreid. Op welke wijze worden garanties gegeven dat Nozema op dit aspect de concurrentie kan blijven aangaan met anderen? Dit is een direct belang voor de consument en er zullen garanties moeten worden gegeven.

Evenmin is er sprake van een vrije markt als gekeken wordt naar het aantal beschikbare antenneopstelpunten. Collega Bakker sprak er zojuist over. De praktijk wijst uit dat het niet gemakkelijk is om antennes te plaatsen. Het antwoord van de regering hierop is wat ons betreft ontoereikend en wij zijn benieuwd op welke wijze het toekomstige masten- of antennebeleid op dit punt inhoud zal krijgen. Ook andere woordvoerders zullen er nog op terugkomen.

Een en ander neemt overigens niet weg dat de CDA-fractie vindt dat gestreefd moet worden naar een grotere benutting van reeds beschikbare antenneopstelpunten. Het medegebruik zal aan duidelijker regels en garanties moeten worden onderworpen. Sinds 1 januari 1998 is in Nederland een nieuwe zendermaatschappij, de Broadcast Company, actief, die onder meer programma's van een aantal commerciële zenders verzorgt. Deze ontwikkeling is sneller gegaan dan bij de behandeling van de notitie Liberalisering Mediawet was voorzien en wordt door ons toegejuicht. Van de zijde van deze nieuwe onderneming komen signalen over een tekortschietende bereidheid tot samenwerking van Nozema, bijvoorbeeld als het gaat om de mogelijkheden tot het benutten van mastdeling. Deze onderneming oordeelt overigens dat Nozema een monopolist is en dat voorkomen moet worden dat een monopolist wordt geprivatiseerd. Er zijn inmiddels klachten neergelegd bij de Opta en de NMA en het wachten is op een uitspraak. Is het dan wel verstandig om nu verdere stappen te zetten?

Een andere belangrijke vraag voor de CDA-fractie blijft aan wie de aandelen van Nozema mogen worden verkocht. Zowel de publieke als de commerciële omroepen worden daarvan uitgesloten. Kabelmaatschappijen mogen blijkens de reactie van de regering maximaal 25% van de aandelen in handen hebben. Bij andere gegadigden wordt aangegeven op individuele basis een afweging te zullen maken. Als in acht wordt genomen dat er sprake moet zijn van een strikte scheiding, hoe wordt dan geoordeeld over telecombedrijven, contentaanbieders, uitgevers, e.d., dit in het licht van alle ontwikkelingen die op dit moment op mediagebied plaatsvinden? Een toetsing door de NMA in verband met mededingingsaspecten lijkt logisch, maar heeft toch iets weg van een vlucht naar voren.

Ook buitenlandse investeerders komen in aanmerking voor de aandelen van Nozema. Acht de regering dit wenselijk en zou het in dit geval ook niet voor de hand liggen dat de buitenlandse markt op dit punt ook toegankelijk moet zijn voor Nederlandse bedrijven?

Voorzitter! Ten slotte wijst de CDA-fractie op de gevolgen van privatisering voor de financiële positie van de publieke omroep. Door privatisering wordt Nozema immers BTW-plichtig en zal ook de publieke omroep BTW in rekening worden gebracht. Wat de effecten daarvan zijn, is nog niet duidelijk, maar de rekening kan volgens ons niet eenzijdig bij het publieke bestel wordt neergelegd zonder dat er sprake is van compensatie.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter! Vandaag is aan de orde de intrekking van een wet uit de vorige eeuw en wel uit 1935. Dat is een goede zaak, want met name de Nederlandse Nozema heeft in feite als kernactiviteiten het uitzenden van radio-, tv- en datasignalen. In deze tijd van digitalisering, internet en straks zelfs UMTS is het heel noodzakelijk om deze organisatie met de tijd mee te laten gaan.

Een belangrijk element daarin is liberalisering en privatisering en wij ondersteunen dat ook, maar in het parlement moeten wij dan samen met de regering wel duidelijke lijnen neerzetten voor het beleid. De toezichthouder moet dan uiteindelijk toezien op een goede marktverdeling, concurrentie en marktwerking.

Op dit moment is het overheidsbelang in Nozema nog een meerderheidsbelang. De overheid zal de aandelen van de andere partners overnemen. Op bladzijde 18 van de memorie van toelichting staat dat de overheid haar meerderheidsbelang zal houden en een strategische partner zoekt. Maar, is die strategische partner dan nog wel geïnteresseerd in grote investeringen, bijvoorbeeld in DVBT, als de overheid dat meerderheidsbelang houdt? Of is het de bedoeling dat de overheid eerst 100% van de aandelen krijgt en die vervolgens naar de markt brengt? Daarover bestaat toch nog enige onduidelijkheid.

Van groot belang hierbij is toch het nationaal antennebeleid en de site sharing daarbij. Wanneer kunnen wij dat tegemoetzien? Mevrouw Wagenaar zal er straks uitgebreider op ingaan en wij ondersteunen haar opmerkingen.

Voorzitter! Ook in het veld blijkt onvoldoende duidelijkheid te bestaan over de definitie van antenneopstelpunten en het medegebruik daarvan. Kan de staatssecretaris dat nog eens uiteenzetten? Mede namens mevrouw Wagenaar van de PvdA-fractie en de heer Bakker van de D66-fractie zal ik een amendement indienen naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank op 13 september over antenneopstelpunten en het medegebruik ervan.

Voorzitter! Ten slotte wensen wij de staatssecretaris veel succes bij deze liberalisering en privatisering.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! Het is belangrijk om even aandacht te besteden aan dit onderwerp. Met het intrekken van de ROZ-wet wordt de mogelijkheid geopend om de staatsaandelen te vervreemden en Nozema werkelijk te privatiseren. Daarbij moeten wij in het achterhoofd houden dat de privatisering van Nozema, in vergelijking met andere Europese landen, vrij laat komt. Bijvoorbeeld de voormalige, nu dus geprivatiseerde, zendermaatschappij van de BBC, waar wij hier wel eens met grote ogen naar kijken, voert al enkele jaren een succesvolle commerciële exploitatie. Wij kijken daarom uit naar de voorgestelde vervreemding van aandelen en de privatisering. Wij wensen het bedrijf veel succes.

De heer Eurlings (CDA):

Wil mevrouw Wagenaar hiermee beweren dat, als je Nederland afzet tegen de rest van Europa, het algemene beeld is dat andere landen in Europa vooroplopen met het verkopen van de aandelen van de etherdistributeurs?

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Nee, maar er zijn wel eens twijfels geuit over de vervreemding van de aandelen. In andere landen, bijvoorbeeld Groot-Brittannië, heeft dat op een succesvolle wijze plaatsgevonden. Met dat voorbeeld in het hoofd hopen wij dat het in Nederland de goede kant opgaat. Wij hebben daar ook alle vertrouwen in.

De heer Eurlings (CDA):

Is het mevrouw Wagenaar bekend dat Nozema op dit moment ook al commercieel kan werken? Privatisering en de verkoop van aandelen is niet hetzelfde als het geven van ruimte voor commerciële werking.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Maar het is wel belangrijk dat je het bedrijf een zetje in de rug geeft en daadwerkelijk in de markt zet. Dat is eerlijk tegenover Nozema. Het is ook goed voor andere partijen, die hopelijk de mogelijkheid tot concurrentie zullen oppakken.

De collega's Bakker en Voûte spraken al over het delen van de antenneopstelpunten. Het is belangrijk dat dit gebeurt. Op dit moment wordt nogal een ad-hocbeleid gevoerd. Er moet snel een antennebeleidsnotitie komen, want op dit moment weten velen niet waar zij aan toe zijn. De beleidsnotitie zal moeten gaan over locaties die al of niet gebruikt kunnen worden. Daarover kan verschillend worden gedacht. Denk maar aan natuurgebieden. Een concept voor site sharing zal er zeker een onderdeel van moeten zijn. Dat moet snel worden verwezenlijkt, want wij vinden allemaal dat Nederland digitaal moet gaan. De staatssecretaris weet dat digitale jaren, internetjaren, 25 keer zo snel gaan als gewone jaren. Het zijn net kattenlevens. Ik verzoek haar voor het herfstreces met de antennebeleidsnotitie te komen, om bestaande onduidelijkheden weg te nemen, bijvoorbeeld voor de telecombedrijven. De notitie is nodig om Nederland echt digitaal te maken. Wij willen allemaal UMTS-frequenties enz. Economische Zaken heeft een nieuwe beleidsnotitie over de kenniseconomie. Nederland moet vooruit in de vaart der volkeren, maar daar moet je de praktische kanttekening bij maken dat daar doodgewoon antenneopstelpunten voor nodig zijn. Daarom wensen wij een beleidsnotitie daarover voor het herfstreces.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Voordat ik met mijn eerste termijn begin, zou ik graag de aangekondigde amendementen zien.

De vergadering wordt van 10.37 uur tot 10.45 uur geschorst.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Hoewel ik het tweede amendement officieel nog niet heb, zal ik gezien de tijd alvast beginnen met de beantwoording. Bij de indiening zien wij wel of ik nog tijd nodig heb om het te lezen. Ik dank de leden voor hun inbreng en hun aandacht voor dit wetsvoorstel met zijn lange geschiedenis. Mevrouw Voûte zei dat de wet uit de vorige eeuw komt; dat deed de wet wel heel bejaard klinken, maar zij is nu netjes 65 jaar geworden. Dit onderwerp stond aanvankelijk als hamerstuk aangemeld, maar ik denk dat het goed is dat wij over een aantal punten spreken.

Wij gaan de wet nu met pensioen sturen. Dit betekent dat de bemoeienis van de staat met de bedrijfsvoering en het aandeelhouderschap van de vennootschap Nozema wordt beëindigd. Het wettelijk monopolie van Nozema kwam al in 1997 te vervallen. Dat neemt niet weg dat een deel van haar taken nog steeds is verbonden met de publieke dienstverlening. Nozema is op grond van de Telecommunicatiewet aangewezen om de landelijke verspreiding van de programma's van de publieke omroep te verzorgen, als die daar tenminste om vragen. Tevens draagt Nozema de zorg voor de verspreiding van de programma's van de Wereldomroep en van een deel van de regionale publieke omroep. Ook heeft Nozema de taak om in buitengewone omstandigheden, zoals die staan in de Mediawet, te waarborgen dat de verspreiding van de publieke programma's op essentiële onderdelen blijft functioneren; ongeveer hetzelfde als de taken die wij KPN voor dergelijke omstandigheden hebben opgedragen.

Nu de gronden voor het beëindigen van het aandeelhouderschap. De omgeving van het bedrijf is als gevolg van de liberalisering van de telecommunicatie en de omroep in de laatste jaren behoorlijk veranderd. De regelgeving en de toezichthoudende kaders zijn gewijzigd en het aandeelhouderschap van de staat in Nozema is niet langer noodzakelijk en ook niet meer geschikt als sturingsinstrument voor de waarborg van het publieke belang. De constructie van Nozema was daar ooit voor bedoeld. De dienstverlening van Nozema hoeft ook niet langer te worden gewaarborgd door het eigendom van staatswege, maar kan geschieden op grond van wetgeving die de concurrentie in de markt en het toezicht daarop stimuleert.

De voorbereiding van dit wetsvoorstel, waarop de Kamer zeer heeft aangedrongen, heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Bij het dossier zijn vele partijen betrokken, die allen aandacht vragen voor hun belang. Bovendien valt de privatisering samen met de inzet van een aantal ingrijpende technologische vernieuwingen in het frequentiegebruik: de digitalisering van de ether.

Maar laten wij ons beperken tot het onderwerp van vandaag: het intrekken van de wet. Juist als gevolg van de koppeling aan allerlei andere dossiers heeft de voorbereiding van dit wetsvoorstel zoveel langer geduurd dan ons aanvankelijk voor ogen stond. Dit voorjaar gaf de Kamer bij motie van de leden Van Zuijlen, Bakker en Nicolaï te kennen dat, los van alle gerelateerde dossiers, het wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Kamer moest worden gestuurd. Vandaag vindt dus de behandeling plaats.

In feite is dit wetsvoorstel een louter technische operatie, gericht op het mogelijk maken van een breed door de Kamer gedragen wens tot verzelfstandiging en privatisering. Het is goed dat wij daar nu vaart mee maken. Het is ook in het belang van Nozema zelf dat er nu stappen worden gezet en dat er helderheid ontstaat, zodat het zich verder adequaat kan voorbereiden op een toekomst als privaat bedrijf. Met de intrekking van dit wetsvoorstel wordt de weg vrijgemaakt voor de feitelijke privatisering. Immers, dan kunnen de statuten worden veranderd, maar vooralsnog blijft de verhouding tussen de aandeelhouders hetzelfde. Ik kom daar later nog op terug.

Zodra het parlement heeft ingestemd met het wetsvoorstel, kan worden begonnen met de voorbereiding van de verkoop van de aandelen. Zodra een keuze is gemaakt uit de potentiële kopers die zich zullen aandienen, kunnen staat en publieke omroep tot verkoop van aandelen overgaan. Afgesproken is, dit tegelijkertijd in één pakket te doen.

Verschillende leden vroegen naar de stand van zaken in het nationaal antennebeleid. Rond de zomer heeft de Kamer een voortgangsrapportage gekregen, waaruit blijkt dat dit beleid ten doel heeft om binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid te stimuleren en te faciliëren dat er voldoende ruimte komt voor antenneopstelpunten. Daartoe werk ik samen met de ministeries van VWS en van VROM. Wij ontwerpen duidelijke landelijke kaders voor gezondheidsbescherming in verband met de plaatsing van antennes. Ook wordt de bouwvergunningsplicht bezien. Dit betreft overigens een bevoegdheid van de gemeenten. Verder richten wij ons op het zodanig inrichten van de wet- en regelgeving dat op zich gewenste en ook vastgestelde procedures zoveel mogelijk aansluiten bij de praktische behoeften op dit punt. Zoals mevrouw Wagenaar al zei: internetjaren zijn als kattenlevens. Ook de VNG is nauw betrokken bij de beleidsvorming. Recent heb ik voor het scheppen van vorenbedoelde kaders voorstellen gedaan aan mijn collega van VROM. Binnenkort wordt hierover nader gesproken. De desbetreffende nota zal in december aan de Kamer worden gepresenteerd.

Mevrouw Wagenaar vroeg of de nota nog voor het komende herfstreces kan worden gepresenteerd. Dat acht ik niet mogelijk, gezien de vele partijen die hierbij betrokken zijn en de zorgvuldigheid die in dezen geboden is. Ik ben afhankelijk van de oordelen van de Gezondheidsraad en de medewerking van de minister van VWS. Ook de minister van VROM heeft niet alles in eigen hand. Zo zijn gemeenten erbij betrokken als het gaat om milieu- en bouwvergunningsplichten. Al die partijen moeten samen optrekken. Bovendien moet de nota ook nog door het kabinet worden behandeld. Dit alles heeft tot gevolg dat een wat langer traject moet worden doorlopen. Het concept van de nota wordt begin oktober voorgelegd aan het Overlegorgaan post en telecommunicatie. Daarna wordt het voorgelegd aan het antenneplatform en wordt het behandeld in de RPC en de RMC. Kortom, dit is geen nota die ik op een achternamiddag met goede bedoelingen schrijf. Neen, dit is echt een nota met "body". Ik zou wel sneller willen zijn, maar ik kan echt niet toezeggen dat de Kamer deze nota nog voor het herfstreces krijgt. Ik doe er echter alles aan, want wij zijn het eens over de urgentie en het belang van de nota. Dat laat onverlet dat ik een goede nota wil presenteren. Het moet geen nota zijn waarover na de presentatie grote onenigheid ontstaat. Eind dit jaar hoop ik de Kamer een nota te kunnen presenteren die kan bogen op een breed draagvlak onder alle betrokken partijen.

De heer Eurlings vroeg naar de doorberekening van BTW door publieke omroepen. Het overleg tussen Nozema en de bevoegde belastinginstantie over dit onderwerp is nog gaande. Het departement van Financiën is er op dit moment nog niet bij betrokken. Zolang gesprekken tussen Nozema en de belastingdienst niet zijn afgerond, kan de onderneming niet inschatten wat de effecten van BTW-heffing – onder andere op de tarieven voor dienstverlening – zijn. Op dit punt moet de Kamer derhalve nog enig geduld hebben. Overigens valt dit meer onder de beleidsverantwoordelijkheid van mijn collega Van der Ploeg die belast is met cultuur- en mediabeleid.

De heer Eurlings (CDA):

Dat moge zo zijn, maar ik neem aan dat de staatssecretaris het met mij eens is dat privatisering geen doel op zich is. Het moet een middel zijn dat uiteindelijk tot positieve effecten leidt. Nu wij hier over die privatisering spreken, moet er duidelijkheid zijn over dit soort effecten, want alleen dan kunnen wij beoordelen of privatisering op dit moment wel zo goed is. Waarom wachten wij niet totdat dit soort vrij cruciale zaken is doorberekend en wij kunnen overzien of het totaal een goede zaak is?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Dit doet mij sterk denken aan de behandeling van de Postwet. In dat verband hebben wij eenzelfde traject afgelegd. Er zijn straks verschillende partijen in het geding. Die moeten onder gelijke voorwaarden iets kunnen aanbieden. Er moet concurrentie zijn. Die leidt uiteindelijk tot meer keuzen en betere prijsverhoudingen. Dat geldt ook voor de publieke omroep. Die mag namelijk ook naar een ander gaan. Nozema moet in ieder geval meedoen, want het kan niet zo zijn dat de publieke omroep ergens bot vangt. Als de publieke omroep morgen zou besluiten om haar diensten te laten verlenen door een andere maatschappij, dan staat het de omroep vrij om dat te doen. Wij moeten de diverse partijen dan wel de mogelijkheid bieden om onder dezelfde voorwaarden hun diensten aan te bieden. Het is niet reëel als Nozema straks geen BTW in rekening behoeft te brengen en andere partijen moeten dat wel doen. De discussie daarover wordt nu gevoerd, maar ik vind niet dat de behandeling van dit dossier daarop behoort te wachten.

De heer Eurlings (CDA):

Allereerst heeft de publieke omroep volgens mij nu al de mogelijkheid om van de diensten van anderen gebruik te maken. Er is dus al sprake van commerciële liberalisering van het veld. Voorts is het de vraag of er in het grote veld op het ogenblik wel sprake is van echte concurrentie en marktwerking. Zelfs de Opta en concurrenten van Nozema zeggen: privatiseer die monopolist nu niet. Ik vraag mij dan af of de staatssecretaris wel goed heeft nagedacht over de werkelijke voordelen van die privatisering.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Deze vraag hebt u al gesteld. Welnu, de Kamer heeft zelf om deze privatisering verzocht. Bovendien steunt het kabinet deze ontwikkeling. Voorts liberaliseert de markt. Er zijn namelijk concurrerende infrastructuren voor radio en televisie. Ik noem in dit verband de kabel en de satelliet.

Voor Nozema is het van belang dat bedrijfsbeslissingen meer autonoom genomen kunnen worden en dat er voordelen van efficiency komen. Nozema moet ook de vrijheid hebben om een partner te zoeken waarmee het nieuwe traject van digitalisering kan worden ingegaan. Daar moeten wij Nozema ook de ruimte voor geven.

Voorzitter! Mevrouw Voûte heeft gevraagd: hoe gaat u nu om met de prijs en met de partners? Nozema is een goede onderneming die echt wat te bieden heeft en die bij is in de techniek. Digitalisering biedt ook in de toekomst goede mogelijkheden, hoewel niemand weet in welk tempo dat gebeurt. Toch gaan wij daar naartoe. Partijen hebben al interesse in Nozema getoond, mede omdat het een goed bedrijf is. Het verkoopproces zou ook een goede procedure bevatten voor een goede prijs en een goede partner. Als wij straks de ruimte hebben door intrekking van de ROZ-wet om de aandelen te verkopen, zullen wij wel degelijk nagaan of Nozema goed terechtkomt. Het gaat erom dat wij een goede partner vinden waarmee Nozema toekomst heeft.

De heer Eurlings en ik worden het niet eens over de BTW, maar dat punt wordt nu bekeken. De publieke omroep, die dat moet betalen, valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van staatssecretaris Van der Ploeg. Willen wij concurrentie – en dat betreft niet alleen de nozema's, maar ook de satelliet en de kabel – dan moeten wij het uitgangspunt propageren van gelijke monniken, gelijke kappen.

De heer Eurlings (CDA):

Er zijn weliswaar satellieten, maar ik zie nog geen satellietontvangers op de meeste auto's in ons land. Inderdaad zijn er nieuwe technieken, maar ik heb al gezegd dat volgens ons op het ogenblik de etherdistributie een onmisbare backbone is. De staatssecretaris zegt dat wordt nagegaan welke groepen van geïnteresseerde partijen zich mogen inkopen. Een voorwaarde daarbij is dat kabelmaatschappijen maximaal 25% van de aandelen in handen hebben. Ik kijk echter naar allerlei ontwikkelingen bij bijvoorbeeld telecombedrijven. Ik denk dan aan de vervlechting met kabelmaatschappijen. Tegen deze achtergrond vraag ik mij af hoe het zit met criteria en afbakening van andere bedrijven in die sector. Anders ontstaat er uiteindelijk een grotere monopolie.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Straks kom ik op deze vraag terug.

Voorzitter! Eerst rond ik de beantwoording van de vraag van mevrouw Voûte af. Welnu, de afspraak is dat wij de aandelen in één pakket verkopen. Nogmaals, met het oog op de toekomst van Nozema zoeken wij een goede partner. Wij gaan daarbij dus het toekomstperspectief na. Dat komt neer op de vraag wat de partner te bieden heeft, zodat Nozema verder kan. Bovendien is Nozema daar zelf bij.

Wij hebben de Kamer laten weten dat wij een advies van de NMA en de Opta hebben gevraagd naar aanleiding van de vraag of, gezien de snelle technologische ontwikkeling, in het licht van de bevordering van concurrentie, binnenlandse of buitenlandse beheerders van een vast telefoonnet, van aankoop van aandelen van Nozema uitgesloten moeten worden. De NMA heeft mede namens de Opta in een brief van 9 juni jl. meegedeeld dat zij er de noodzaak niet van inziet om binnen- en buitenlandse beheerders van een vast telefoonnet op voorhand uit te sluiten van de aankoop van aandelen van Nozema. Dit is dus een gezamenlijk advies. Vanuit het algemene mededingingstoezicht bezien, volstaat het om per concreet geval de mogelijkheden van mededinging te toetsen. Aldus de NMA. Dat gebeurt wel vaker. U ziet dat ook in Europees verband. Dan wordt in Brussel getoetst of men dit eventueel kan doen en dan zou een verkoop niet doorgaan indien Brussel daarvoor geen toestemming verleent. Maar op voorhand is het niet zo dat binnenlandse of buitenlandse telecommaatschappijen zijn uitgesloten.

De heer Bakker (D66):

Misschien is het wijs om eraan toe te voegen dat die bredere discussie, waar de heer Eurlings op doelt, over het eigendom van infrastructuren, dienstenaanbieder enzovoort ook gevoerd wordt, zij het niet zozeer met deze staatssecretaris als wel met staatssecretaris Van der Ploeg in het kader van de kabelnotitie, de cross-ownershipregeling enzovoort. Ik vind dat de heer Eurlings ook een punt heeft, maar dat is niet een punt in de richting van deze staatssecretaris, maar in die andere discussie.

De heer Eurlings (CDA):

Dat is een heel terechte opmerking van de heer Bakker. Overigens dank voor zijn steun in dit pleidooi. Maar de vraag is toch waarom wij die discussie separaat voeren. Over die telecombedrijven kan wel worden gezegd dat het allemaal kan, maar met de clustering die wij op dit moment zien, is die discussie met staatssecretaris Van der Ploeg op dit vlak in feite achterhaald. Dan is nogmaals de vraag extra valide of wij op dit moment in deze discussie al moeten concluderen en of het niet te vroeg is om hierover een afgerond oordeel te kunnen hebben.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

De vraag is gesteld of telecommaatschappijen op voorhand zijn uitgesloten. De NMA en de Opta zeggen beide van niet. KPN heeft geen infrastructuur voor tv- en radiosignalen. Die vraag is dus al redelijk academisch. ADSL is daarvoor nog niet geschikt en je kunt je afvragen wat de mogelijkheden ervan zijn. De NMA en de Opta zeggen op voorhand "geen uitsluiting". Als telecommunicatiemaatschappijen meedoen in een consortium, zien wij niet in dat wij hun moeten uitsluiten van de aankoop van de aandelen. Bij de feitelijke verkoop wordt heel duidelijk bekeken of wij de concurrentie bevorderen. Tegen de tijd dat wij een consortium, een partner, hebben gevonden die Nozema een goede toekomst kan bieden en die met een goede prijs komt, volgt nog de toets of dit in het kader van het bevorderen van concurrentie tussen infrastructuren een geschikte partner is. Op dat moment hangt dat af van de actuele stand van de technologie. Daar kunnen wij op dit moment dan ook weinig over zeggen.

De heer Bakker (D66):

De heer Eurlings betrok mij bij zijn pleidooi en dankte mij voor de ondersteuning, maar zo was het niet helemaal bedoeld.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Zo had ik het ook niet helemaal opgevat.

De heer Bakker (D66):

Er is sprake van het normale mededingingstoezicht. Er zijn de NMA en de Opta. De discussie die met staatssecretaris Van der Ploeg wordt gevoerd, is of nog extra regels nodig zijn. Dat wil niet zeggen dat er op dit moment een groot probleem zou zijn. Als de heer Eurlings in die zin zijn zorg aan mij had willen toerekenen, moet hij dat niet doen.

De voorzitter:

De discussie gaat nu te veel tussen de leden onderling. Dus graag in de richting van de staatssecretaris, mijnheer Eurlings.

De heer Eurlings (CDA):

De vraag die ik heb, is de volgende. Als er wordt geprivatiseerd, stapt de overheid terug en geeft de staatssecretaris aandelen uit. Hoe kan zij voorkomen dat die aandeelverhoudingen later nogmaals wijzigen? Geprivatiseerd is geprivatiseerd. De overheid heeft dan geen enkele invloed hoe het later met de aandelen gaat. Maar de vraag is vooral hoe zij kan voorkomen dat een grote telecommaatschappij, die al heel grote kabelbelangen heeft en misschien zelfs een commerciële omroeporganisatie aankoopt, ook nog eens de controle krijgt over de backbone van de etherdistributie voor de publieke omroepen?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

De heer Eurlings stelt in feite dezelfde vraag. Als je een bedrijf privatiseert, laat je het los. Op het moment dat wij zeggen dat er een goede partner zit, een consortium of een combinatie van bedrijven, die toekomst ziet in Nozema en waarvan Nozema zelf denkt dat zij daarmee een goede toekomst tegemoet gaat, wordt getoetst of dat consortium qua samenstelling niet gewenste concentraties heeft, waardoor het niet concurrentiebevorderend, maar concurrentiebelemmerend zal zijn. Op dat moment wordt de beslissing genomen. Op dat moment vindt de toetsing plaats. Dat kan over een jaar zijn, dat kan over een halfjaar zijn en dat kan over twee jaar zijn. Ik weet niet hoe de verhoudingen tussen bedrijven dan liggen, want die veranderen ook per drie maanden. Uiteindelijk is er ook nog de Nederlandse mededingingsautoriteit die kan zeggen dat een bedrijf zijn boekje te buiten gaat en een machtspositie bekleedt. Op het moment van vervreemding van de aandelen kijken wij goed naar de samenstelling van het consortium. Wij zorgen ervoor dat die concurrentiebevorderend is. Vervolgens zijn er toezichtinstanties die erop blijven toezien.

De heer Eurlings (CDA):

U ziet toe op de vervreemding. De vraag blijft open waarom u wel een maximale grens voor kabelmaatschappijen stelt, maar niet voor telecombedrijven of andere. Maar goed, dat doet u niet. Er is toezicht, maar hoe voorkomt u dat de dag nadat u verkoopt, het consortium doorverkoopt aan iemand anders? U bent op dat moment toch iedere grip op de eigendomsverhoudingen van deze backbone definitief kwijt. Dat is de kern van privatisering.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Dat was ook de bedoeling van privatisering. Laten wij daar helder over zijn. Wij hebben er nooit een geheim van gemaakt dat het de bedoeling is dat het volledige aandelenpakket overgaat naar een ander, dat wil zeggen het deel van de staat én het deel van de publieke omroep. Op het moment dat wij het pakket verkocht hebben, is het uit onze handen. Dan hebben wij in Nederland wel instanties die bij doorverkoop toezicht houden. Ik neem aan dat de heer Eurlings nu denkt dat zo'n bedrijf er helemaal niets van snapt. Wat zou het belang van Nozema zijn om in handen te komen van mensen die er niets van maken? Wat zou het belang van een aandeelhouder zijn om het bedrijf te verkwanselen? Het bedrijf valt straks mogelijk ook onder het nieuwe ONP-regime. Wij moeten even afwachten hoe snel dat uit Brussel komt. Wij moeten dat dan ook nog in onze eigen wetgeving implementeren. De heer Eurlings ziet nu op voorhand al zoveel beren en andere wilde beesten op de weg, dat ik hem niet kan helpen, naar ik vrees.

Voordat ik overga tot de bespreking van de amendementen, ga ik nog in op de vraag van mevrouw Voûte wat een antenneopstelpunt is. Wat is de definitie daarvan en hoe zit het met het medegebruik, vroeg zij. De rechtbank in Rotterdam heeft in zijn uitspraak van 13 september jl. een zeer ruime definitie gegeven van een antenneopstelpunt. Overigens is dat een definitie waarmee wij wel kunnen werken. Je moet de definitie nog wel wat nader preciseren. Maar omdat dat een stukje techniek is, moeten wij dat hier maar niet doen. Ik kijk er nog naar. Met deze uitspraak van de rechtbank in de hand kan de definitie van een antenneopstelpunt worden opgenomen in de Telecommunicatiewet. Ik heb daar nu genoeg juridische handvatten voor.

Het medegebruik is geregeld in artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet. Mevrouw Voûte gaf aan dat het leuk is dat dit geregeld is en dat het nog eens is aangescherpt bij gelegenheid van de Concessiewet, naar aanleiding van een verzoek van de Kamer. Mevrouw Voûte is van mening dat er nog wel wat strepen onder gezet mogen worden. Hiermee ben ik gekomen tot het amendement-Voûte-Droste, op stuk nr. 6. Mevrouw Voûte vraagt bij of krachtens AMvB nadere regels te stellen met betrekking tot de antenneopstelpunten. Wij krijgen dan een nader kader, onder andere voor het medegebruik. Gezien de ontwikkelingen en gezien het feit dat procedures lang duren, kan ik in grote lijnen akkoord gaan met het amendement. Ik zal mij er niet tegen keren. Wij hebben in geschillen ten aanzien van antenneopstelpunten nog niet zoveel uitspraken van de rechter of van de Opta. Ik deel in dezen wel de zorg van de Kamer. Het gaat niet snel. Uiteindelijk zijn er wel instrumenten, ook voor de Opta, maar het duurt een tijd voordat je die instrumenten hebt ingezet. Gezien de beroepen die men daartegen dan weer kan instellen, kan het wel enige maanden duren voordat er een definitief oordeel is. Ik denk dat de huidige regels over site sharing nog wel enige aanvulling behoeven. Ik heb dan ook op zichzelf geen bezwaar tegen aanvaarding van het amendement van mevrouw Voûte, de heer Bakker en mevrouw Wagenaar. Ik sta er sympathiek tegenover.

Het amendement van de heer Bakker heb ik nog niet, maar misschien kan ik er toch iets over zeggen.

De voorzitter:

Is het ingediend door de heer Bakker?

De heer Bakker (D66):

Het is ingediend en het is onderweg naar de Kamer. Het ligt waarschijnlijk op de kopieermachine.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Zonder dat ik de tekst gezien heb, zal ik toch proberen om een paar hoofdpunten te bespreken. De heer Bakker vraagt in zijn amendement om de transparantie te bevorderen en kruissubsidiëring te voorkomen. Zijn doel is daarmee site sharing een helpende hand te bieden. Ik hoop dat ik de intentie van het amendement goed heb begrepen.

De verplichting tot gescheiden boekhouding voorkomt kruissubsidiëring tussen economische activiteiten. Dat is echter niet het doel van de heer Bakker. Het gaat hem om site sharing; daar moet men niet de kachel mee aanmaken. Het aanbrengen van een scheiding in de boekhouding is op zichzelf geen hulp voor site sharing. Je kunt de dingen wel apart zien, maar het proces kan nog steeds te langzaam zijn. Bij geschillenbeslechting gaat het om concrete opstelpunten. In dergelijke gevallen moet naar de kosten worden gekeken. Bij een geschil mag de Opta al allerlei gegevens over die kosten opvragen. Als een maatschappij op een bepaald punt wil komen, moet dat redelijkerwijs in beschouwing worden genomen. Komt men daar niet uit, dan kan de Opta ten aanzien van de kosten allerlei gegevens vragen aan degene aan wie het verzoek is gedaan. De gescheiden boekhouding is daarbij geen hulp. Volgens mij wil de heer Bakker site sharing en een beetje tempo bereiken. Maar goed, hij mag het zo doen. Het ziet ernaar uit dat de omroepzendernetwerken in 2002 onder de ONP-regels zullen vallen, omdat die regels technologieneutraal worden. Als dan blijkt dat het scheiden van de boekhouding nodig is, kan de Opta dat opleggen. Dan worden alle technologieën in hetzelfde kader bekeken.

Ik heb op dit moment geen probleem met kruissubsidie. Ik heb het idee dat de problemen met site sharing niet worden opgelost met dit amendement. Ik heb de tekst van het amendement niet voor mij. Misschien kan de heer Bakker zijn bedoeling toelichten.

De voorzitter:

Ik vind het een vervelende manier van communiceren. Als het onze verantwoordelijkheid is, neem ik die graag op mij. Ik schors de vergadering totdat het amendement er is, want dit is geen goede manier van werken. Excuses daarvoor.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Ik begrijp dat de uiteindelijke tekst van het amendement iets anders is geworden dan de oorspronkelijke intentie van de heer Bakker. Het amendement is beperkt tot de publieke omroep en de tijd van de nog lopende contracten met de publieke omroep. Misschien kan hij zijn achterliggende gedachte nog toelichten. Ik zie geen enorme meerwaarde, maar ik heb er ook geen grote problemen mee.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! Het gaat erom dat er vanuit het voormalige monopolie een bepaalde voorkeurs- en voorrechtspositie blijft voor de publieke omroep in samenhang met Nozema, waarvan de publieke omroep bovendien aandeelhouder is. Om iedere gedachte aan kruissubsidiëring te voorkomen, stel ik voor om in ieder geval voor de duur van het lopende contract de gescheiden boekhouding op te leggen. Zo is het amendement nu geformuleerd.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Goed.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter! De staatssecretaris begon haar beantwoording met de constatering dat Nozema belangrijke taken heeft, namelijk verspreiding van de signalen van de publieke landelijke omroep en de Wereldomroep, maar ook van het landelijk dekkend net ingeval van rampen of calamiteiten. De distributie via de ether is nog steeds de backbone van de omroep. De vraag is dan ook wat het voordeel is van de intrekking van de ROZ-wet. Niet dat Nozema dan commerciëler kan werken of dat er meer concurrentie komt, want dat is al mogelijk vanwege de liberalisering van de markt. Het gaat om de vraag of de overheid haar aandeel in het bedrijf moet verkopen aan een commercieel bedrijf.

De staatssecretaris zegt dat gezocht wordt naar een goede partner. Ik vind dat een typische benadering, want het gaat niet om een partner maar om een nieuwe, commerciële eigenaar van een bedrijf dat nog steeds monopolist is. Ik verwijs naar de uitspraak van de Opta dat er geen marktwerking is en naar de opmerkingen van de concurrentie, zoals de Broadcast Company, dat een de facto monopolistisch bedrijf niet geprivatiseerd mag worden.

Als je meegaat met het voorstel van de staatssecretaris, is het de vraag op welke wijze ongewenste machtsconcentraten van bedrijven kan worden voorkomen. Ik doel op bedrijven die naast hun telecom- of kabelactiviteiten ook nog eens grip krijgen op de etherdistributie. Ik heb het idee dat de staatssecretaris dit gevaar ook wel ziet. Zij heeft omstandig gesproken over haar inspanningen om te bevorderen dat Nozema wordt overgenomen door een consortium dat het beste met dit bedrijf voor heeft. Zij moest echter bij de eerste de beste interruptie op dit punt al toegeven dat zij daar geen enkele invloed meer op heeft, want verkocht is verkocht. De overheid heeft niets meer te zeggen over het doorverkopen van Nozema.

De voordelen van de verkoop zijn mij niet duidelijk, maar wel de nadelen. De staatssecretaris heeft gezegd dat de aandeelhouders het beste voor hebben met het bedrijf. Voorzitter! De aandeelhouders hebben het beste voor met zichzelf. Zij willen een winstgevend bedrijf dat geld oplevert. Het is de vraag of wij die kant op moeten. Ik wijs op de discussie over de privatisering van de NS. Ik denk dat veel mensen graag op de beurs aandelen in de NS hadden willen kopen. Wij staan echter voor de afweging of het, gezien het maatschappelijk belang van een onderneming, gewenst is dat winstmaximalisatie het doel wordt. Het CDA vindt dat bij Nozema de verzekering van het maatschappelijk belang veel zwaarder weegt. Daarbij is het goed dat de overheid invloed houdt op de verdere digitalisering.

Ik wijs ook op de situatie in de ons omringende landen. Ik daag de staatssecretaris uit om nu eens voorafgaand aan de beslissing die wordt genomen, een duidelijk overzicht te geven van de wijze waarop een en ander in de lidstaten van de EU is geregeld. Stelt een meerderheid van de lidstaten de backbone van de etherfrequenties werkelijk open voor buitenlandse investeerders? Kunnen Nederlandse bedrijven een belang nemen in de Franse of de Italiaanse etherdistributiebedrijven en daarmee invloed krijgen op doorgifte van TV1 of RAI Uno? Nederland is wel vaker gekke Henkie op dit vlak. Ik ben dan ook voorstander van één Europese lijn op dit terrein.

Voorzitter! Het gaat niet om commercialisering of concurrentie, maar om de vraag of de overheid haar zeggenschap over Nozema wil opgeven. Er zijn nog veel onduidelijkheden. De consequentie van de beslissing van de Kamer kan zijn dat de publieke omroep wordt geconfronteerd met het nadeel van een BTW-heffing. Ik vind dit besluit dan ook op z'n zachtst gezegd prematuur.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording. Zij zegt graag haast te willen maken met het antennebeleid. De Kamer wacht echter al zeer lang op de beleidsnotitie terzake. In eerste termijn heb ik er al op gewezen dat internetjaren een stuk sneller gaan dan gewone jaren. Als je meewilt in de nieuwe digitale cultuur en economie in Nederland, zul je meer haast moeten maken dan in onze polderoverlegcultuur tot nu toe gebruikelijk is. De overlegcultuur heeft vele voordelen en functioneert al jaren op een goede manier, maar ik krijg zo langzamerhand toch de indruk dat er meer mensen bezig zijn met overleggen over antenneopstelpunten dan dat er antenneopstelpunten zijn.

Voorzitter! Ik wil daarom een motie indienen. Ik hoop dat de staatssecretaris deze motie wil zien als een aansporing voor haar opmerking dat zij zelf graag haast maakt maar met alle betrokken partijen moet overleggen. Ik moedig haar graag aan om ervoor te zorgen dat de notitie er eerder komt, zodat wij aan de slag kunnen. Er ligt nu ook een RIVM-rapport. Er is duidelijkheid nodig over aspecten van gezondheid en ruimtelijke ordening, maar er is ook duidelijkheid nodig voor de telecombedrijven om Nederland op een gezonde en veilige manier digitaal te maken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat voor een verdere digitalisering van Nederland antenneopstelpunten onontbeerlijk zijn;

overwegende, dat site sharing daaraan een wezenlijke bijdrage kan leveren;

overwegende, dat er nu een onduidelijk beleid bestaat ten aanzien van bijvoorbeeld site sharing en mogelijke locaties van opstelpunten;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een antennebeleidsnotitie te vervaardigen en aan de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wagenaar, Voûte-Droste, Bakker en Eurlings. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (27019).

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! De heer Eurlings en ik zullen het denk ik niet eens worden. Ik zal nog eens zeggen waarom de privatisering van Nozema op verzoek van een meerderheid van de Kamer en nu gesteund door het kabinet plaatsvindt. Dat gebeurt niet omdat de staat geld wil verdienen en Nozema wil verkwanselen. Dat gebeurt omdat Nozema een belangrijke rol moet gaan spelen en ook kan spelen in de digitalisering, een ontwikkeling die voor Nederland in zijn breedte van zeer veel belang is. Het gaat erom dat Nozema daar een goede positie krijgt. Nozema heeft dat in de constellatie waarin zij nu zit, niet.

Dat de huidige aandeelhouders – de staat en de publieke omroep – hechten aan de verkoop aan de strategische partners, heeft te maken met het feit dat er heel veel geld in de digitalisering gaat zitten. Digitalisering is een kostbare zaak. Het is belangrijk mensen te vinden die niet aan hun eigen zakken denken – de heer Eurlings heeft overigens een buitengewoon eigenaardig beeld van aandeelhouders in zijn algemeenheid – maar willen investeren en zien dat Nozema daar in potentie zeer goede kansen toe biedt. Het is geen monopolist. Je moet niet alleen kijken naar de ether, omdat er ether, kabel en satelliet is. De positie van de ether kan een zeer sterke concurrentie vormen tegenover de kabel. Denk alleen maar aan televisie: 90% van de televisieontvangst geschiedt door middel van kabel. De digitalisering kan voor het verkrijgen van een sterke positie in de ether een belangrijke rol spelen. Nozema moet een goede toekomst houden als concurrent van kabel en satelliet. Anders mist Nederland daar de boot. De overheid heeft belang bij een goede partner en goede ontwikkelingen van de digitalisering. Concurrentie leidt tot een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit.

De heer Eurlings is altijd zeer goed in het vragen van lijstjes en het geven van huiswerk aan het ministerie. Hij heeft gevraagd hoe de situatie in andere landen is. Voorzover mij bekend, kunnen Nederlandse bedrijven ook in andere landen meedoen in de aankoop van dergelijke bedrijven. In het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Portugal zijn de zenderomroepexploitatiemaatschappijen allang commercieel. Nederland is niet zo uitzonderlijk.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter! De staatssecretaris zegt dat de zenderomroepexploitatiemaatschappijen in andere landen commercieel zijn. Betekent dat dat zij geprivatiseerd zijn? Nozema is commercieel, er is al sprake van liberalisering. Men zegt dat, als de aandelen nu niet worden verkocht, digitalisering niet op de goede manier kan plaatsvinden. Wordt daarmee indirect gezegd dat de digitalisering in Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië – zo ongeveer de grootste markten van Europa – niet op een goede manier van de grond zal komen, omdat men daar nog niet de wijsheid heeft om al die maatschappijen te verkopen?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Ons uitgangspunt is dat digitalisering van de markt is en niet van de overheid. Als je Nozema, een bedrijf dat daarvoor bij uitstek geschikt is, de kans wilt geven om een rol te spelen in de digitalisering, moet het de handen vrij hebben. U denkt daar fundamenteel anders over. Wij kunnen daar dan de spoorwegen en van alles en nog wat bijhalen, maar het gaat nu om een voorstel waarvoor de meerderheid van de Kamer de weg vrij wil maken onder de voorwaarden die bij amendement zijn gesteld. Daarmee worden de puntjes op de i gezet. In het buitenland zijn de bedrijven inderdaad geprivatiseerd.

Ik beschouw de motie als een steun in de rug, maar men moet zich realiseren dat ik in het nationale antennebeleid niet de enige speler ben. Gezondheidsonderzoeken kosten altijd veel tijd. Zij zijn soms nodig om andere collega's ervan te overtuigen dat er meer regelgeving nodig is. De motie is niet overbodig, maar ik kan niet garanderen dat daardoor meer tempo gemaakt kan worden. Ik wil dat persoonlijk wel, maar ik moet al mijn collega's in het kabinet in dit kader meekrijgen. Ik zal mijn collega's er wel op wijzen dat een meerderheid van de Kamer van mening is dat dit tot stand moet komen en dat zij hun beslissing moeten nemen.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! De motie is ook gericht aan de regering.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Ik ben klaar.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 11.30 uur tot 11.35 uur geschorst.

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

Naar boven