Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter! Vanochtend berichtte de Volkskrant over een dreiging die zou zijn geuit door minister Netelenbos aan het adres van de ANWB om toch maar mee te werken aan rekeningrijden. Anders, zo meldde de Volkskrant, zou men het contract wel eens kunnen verliezen waarbij is afgesproken dat de ANWB de wegbewijzeringsborden in Nederland plaatst. Dat lijkt mij een ongebruikelijke gang van zaken. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft inmiddels een briefje aan de Kamer doen toekomen waarin zij zegt dat de contractuele afspraken rond die bewegwijzering sowieso al ter discussie zouden komen te staan, omdat daar een onderzoek naar gedaan wordt. Er wordt echter met geen woord gerept over de relatie met afspraken met de ANWB over het rekeningrijden. Ik vraag de regering om een brief te sturen aan de Kamer waarin aandacht wordt besteed aan het contract dat op dit moment bestaat tussen Rijkswaterstaat en de ANWB met betrekking tot die bewegwijzering, maar dan expliciet in relatie tot het gesprek en mogelijke afspraken van de minister met de ANWB over rekeningrijden. Gezien het feit dat dit nu allemaal op zeer korte termijn zijn beslag heeft gekregen, zou ik daar graag nog deze week bericht over krijgen.

De heer Reitsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De CDA-fractie had vanmorgen schriftelijke vragen gemaakt over dit onderwerp, omdat zij ook vindt dat hierover met grote voortvarendheid helderheid moet komen. Dat is temeer het geval omdat de minister in dit huis heeft gezegd dat bij het onderwerp rekeningrijden iedereen om committering wordt gevraagd over het domein waar men zelf mee te maken heeft. Daarmee heeft zij uitgesproken dat de ANWB niet tot dat domein behoorde. Daarom bevreemdde het ons. Mijn vraag is of de schriftelijke vragen die ik vanmorgen wilde indienen, kunnen worden toegevoegd aan het verzoek van de heer Van Bommel, zodat zij ook mede in de brief van de minister beantwoord worden.

De voorzitter:

Ik zou precies hetzelfde voorstel hebben gedaan. Ik neem aan dat de heer Van Bommel daar geen bezwaar tegen heeft.

De heer Van Bommel (SP):

Vanzelfsprekend niet, voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet en de schriftelijke vragen van de CDA-fractie daaraan toe te voegen. Ik neem aan dat men goed heeft gehoord dat zo snel mogelijk antwoord wordt verwacht.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Reitsma.

De heer Reitsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De CDA-fractie heeft vanmorgen met grote verbazing kennis kunnen nemen van de uitspraken van de heer Dijkstal, fractievoorzitter van de VVD, omtrent het boetesysteem op Schiphol en over wat naar zijn mening de minister op korte termijn moet doen. Wij hebben begrepen dat hij de minister daarover aan de tand wil voelen. Mijn fractie wil zo snel mogelijk te horen krijgen wat de minister van deze uitspraken van de VVD-fractie, gedaan buiten dit huis, vindt en hoe zij die in verband brengt met de uitspraken van de VVD-fractie van het afgelopen jaar die in dit huis zijn gedaan. Daarom verzoek ik u om een interpellatie met de minister van Verkeer en Waterstaat te mogen houden.

De heer Van Middelkoop (RPF/GPV):

Ik heb hier helemaal niets mee te maken, zo moet ik eerlijk zeggen, maar...

De voorzitter:

Maar u wilt toch niet uw individuele recht als Kamerlid aantasten, mijnheer Van Middelkoop?

De heer Van Middelkoop (RPF/GPV):

Nee, ik ben en blijf lid van deze Kamer. Maar mag ik de heer Reitsma vragen waarom een minister verantwoording moet afleggen voor uitspraken van een Kamerlid?

De heer Reitsma (CDA):

Nee, de minister hoeft geen verantwoording af te leggen over uitspraken van een Kamerlid. De CDA-fractie wil via een interpellatie van de minister weten wat zij vindt van de uitspraken van een fractievoorzitter van een van de drie regeringspartijen omtrent dit onderwerp en hoe zij die ziet in relatie tot de opstelling van de VVD-fractie van het afgelopen halfjaar in dit huis. Daarover willen we volstrekte helderheid krijgen, want wij vinden dat er niet van twee walletjes mag worden gegeten: uitspraken binnen dit huis en uitspraken buiten dit huis behoren op wat consistentie te zijn gericht.

De voorzitter:

Maar dat allemaal gezien in het licht dat u dat van de minister van Verkeer en Waterstaat wilt weten. Anders raak ik het spoor ook bijster!

De heer Reitsma (CDA):

Dat heeft u heel goed begrepen, voorzitter! Maar u kunt niet anders verwachten van een Kamerlid dat al vijftien jaar in dit huis rondloopt!

De heer Koenders (PvdA):

Het is uiteraard aan degene die om een interpellatie vraagt om daaraan een zinvolle redengeving te geven. Maar ik moet me toch aansluiten bij de heer Van Middelkoop en u vragen of het niet zinniger is dat u even aan de minister vraagt wat haar reactie op dit punt is, en vervolgens bekijkt of er anderszins nog een reactie van de Kamer nodig is. Een interpellatie is een buitengewoon zwaar instrument over iets wat hier niet gezegd is. We doen, geloof ik, hier op het ogenblik alleen nog maar aan mediamanagement!

De heer Van den Doel (VVD):

Ik ben blij dat de heer Reitsma namens zijn fractie zoveel belang hecht aan uitspraken van de fractievoorzitter van de VVD! Maar dat hij nu onmiddellijk voor die uitspraken een interpellatie aanvraagt, vind ik wel erg ver gaan. Wat dat betreft, sluit ik mij aan bij de collega's Van Middelkoop en Koenders.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Ik begeef mij wel op dit terrein en vraag daarom toch wat meer duidelijkheid. Voorzover mij bekend, is er helemaal geen onduidelijkheid over het beleid van de minister. Interpellaties zijn er om hier opheldering te krijgen over onduidelijkheid in het beleid van de minister. Ik heb kennisgenomen van de opmerkingen van de heer Dijkstal; in mijn ogen scheppen die geen onduidelijkheid over het regeringsbeleid. Ik vraag mij daarom af of een interpellatie het goede middel is.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb de opmerkingen vanmorgen op de radio gehoord. Met de heer Reitsma stel ik vast dat er kennelijk sprake is van onenigheid binnen de coalitie over dit moeilijke onderwerp. Ik denk dan ook dat er alle reden is om op korte termijn duidelijkheid te krijgen over de intentie van de minister, nu dit geluid is gehoord.

De voorzitter:

Maar ik stel ook een vraag aan de heer Reitsma – een beetje aansluitend bij wat een aantal collega's zeiden – namelijk of de interpellatie het middel is en of je, als je twijfelt aan het beleid of denkt dat er een probleem is, dat niet kunt oplossen met een brief of met schriftelijke vragen die nog heden moeten worden beantwoord. Na ommekomst daarvan zou je dan opnieuw kunnen afwegen of je dat voldoende antwoord vindt, waarna eventueel een interpellatie kan worden aangevraagd. Maar op dit moment proef ik een beetje bij de andere leden dat zij vinden dat dat moment nog niet is aangebroken. Voor u kennelijk wel, dat bestrijd ik niet, maar voor een aantal andere leden niet. Zou de heer Reitsma mee kunnen gaan met mijn gedachtegang dat we een kleine tussenfase inlassen om vanmiddag nog helderheid te krijgen over hoe het zit, dat antwoord vandaag nog te vragen en dan opnieuw te kijken?

De heer Reitsma (CDA):

Ik ben een coöperatief ingesteld mens. Een tussenstap is voor mijn fractie aanvaardbaar als dat dan maar een tussenstap wordt die bestaat uit heel kleine stukjes. Verder vind ik dat er morgen voor de regeling van werkzaamheden volstrekte duidelijkheid moet bestaan over de opvatting van de minister rond Schiphol op zeer korte termijn. Als dit soort signalen van de fractievoorzitter van één van de grote partijen zo expliciet naar voren wordt gebracht, signalen die volledig haaks staan op het standpunt van de woordvoerder van diezelfde fractie in het afgelopen halfjaar, heeft de Kamer er recht op om van de minister te horen hoe zij daarmee omgaat en welke beleidsconsequenties daaruit voortvloeien. Ik wil dat graag in een brief uitgelegd krijgen, die we morgen voor 10.00 uur ontvangen. We kunnen als CDA-fractie dan opnieuw het voorstel doen om een spoeddebat aan te vragen. Ik vind de aanleiding namelijk een spoeddebat waard.

De voorzitter:

Ik vind u nog erg coulant in de tijd gezien. Mijn tussenstap reikte alleen tot het eind van de dag, zodat we meteen vanavond actie kunnen ondernemen. Daar heb ik als voorzitter dan weer belang bij.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. In de avondpauze zullen we bekijken of er bericht is binnengekomen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven