Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen donderdag 31 augustus bij het begin van de vergadering de verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften (26851, nrs. 64 t/m 74).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 6 november 2000:

  • - van 10.15 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de nota "Vertrouwen in verantwoordelijkheid" (26806);

maandag 6 november 2000:

  • - van 10.15 uur tot 14.15 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken over de nota Economie met open grenzen (21670, nr. 10);

maandag 13 november 2000:

  • - van 10.00 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Zorgnota 2001;

maandag 13 november 2000:

  • - van 11.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de Cultuurnota 2001;

maandag 4 december 2000:

  • - van 11.15 uur tot 17.00 uur van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de nota Kinderopvang (26587, nr. 9).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gijzel.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! De PvdA-fractie, daarin gesteund door de fracties van de VVD, D66 en het CDA, wil graag een brief vragen aan de minister van Verkeer en Waterstaat in aanvulling op de schriftelijke vragen die collega Hofstra reeds heeft gesteld.

Afgelopen week bereikte ons het bericht van de Nederlandse Spoorwegen dat de klanten rekening moeten houden met meer staanplaatsen. De reactie van de minister in de media was dat dit een zaak van de NS is en niet van de politiek. Echter, het huidige dus lopende contract tussen de VoorzitterNederlandse Spoorwegen en de Staat der Nederlanden voorziet reeds in minimumnormen met betrekking tot zitplaatscapaciteit. Zo is er sprake van een comfortabelnorm die inhoudt dat in ten minste 85% van de gevallen iedere reiziger een zitplaats moet kunnen krijgen. Deze norm geldt met uitzondering van de maandagochtend- en de vrijdagmiddagspits en voor alle spitsritten boven de 5 kilometer en voor de eerste klas altijd. De PvdA-fractie wil op korte termijn met de minister van Verkeer en Waterstaat een algemeen overleg hebben en verzoekt u dan ook haar te vragen in haar brief op de volgende vragen in te gaan.

Voldoen de voorstellen en de huidige werkwijze van de Nederlandse Spoorwegen aan hetgeen in het contract is afgesproken? Zo neen, welke stappen denkt de minister dan te zetten? Hoe staat het met het nieuwe contract?

Voorzitter! Wij zien graag dat de minister eind deze week dan wel begin volgende week haar antwoord aan de Kamer doet toekomen, zodat wij zo snel mogelijk dat overleg kunnen voeren.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat de heer Hofstra van de VVD-fractie gisteren over hetzelfde onderwerp schriftelijke vragen heeft gesteld. Die overlappen ten dele de vragen die de heer Van Gijzel nu stelt. Zij kunnen in de procedure bijeen worden gevoegd.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Balkenende.

De heer Balkenende (CDA):

Voorzitter! Een van de laatste handelingen van de Kamer voor het reces was het aannemen van de motie-De Haan over het onderwerp frontloading van de euro. Deze motie is Kamerbreed gesteund, met uitzondering van de fractie van de VVD. De minister van Financiën heeft de motie echter resoluut van de hand gewezen en heeft gezegd dat hij niet bereid is deze motie uit te voeren. Dit standpunt heeft hij herhaald in antwoord op schriftelijke vragen van de leden Crone, Giskes en De Haan. Mijn fractie heeft er behoefte aan opnieuw overleg met de minister te voeren naar aanleiding van zijn opstelling en zijn bejegening van deze motie. Wij hebben het gevoel dat het goed is te spreken over zijn resolute afwijzing, ook al omdat er in het buitenland beweging is op dit dossier en er ongenoegen heerst onder het midden- en kleinbedrijf. Mede namens de heer Crone verzoek ik u dit onderwerp uiterlijk volgende week op de agenda van de Kamer te plaatsen, opdat wij met de minister van Financiën van gedachten kunnen wisselen. De reden dat dit debat uiterlijk volgende week zou moeten plaatsvinden, is dat de ministers van financiën van Europa eind volgende week bijeenkomen en dan onder andere over dit onderwerp zullen spreken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter! Als tweede ondertekenaar van de motie die de minister van Financiën niet wenst uit te voeren, ondersteun ik dit pleidooi van harte.

Mevrouw Giskes (D66):

Wij horen niet te steunen, voorzitter, maar deze vraag had ook namens D66 gesteld kunnen worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Balkenende te voldoende. Ik zal de Kamer zo snel mogelijk een agendavoorstel doen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen:

CDA): Voorzitter! Hedenochtend konden wij in de Volkskrant lezen dat er een besluit zal worden genomen over de deelname aan een vredesmissie in Ethiopië-Eritrea. Daarbij werden de manschappen al genoemd en zelfs de samenstelling van de vredesmissie. Gelet op het feit dat wij een toetsingskader hebben en nauw betrokken behoren te worden bij besluitvorming over de uitzending van Nederlandse militairen, verzoek ik u te bevorderen dat de Kamer op zo kort mogelijke termijn wordt geïnformeerd over de stand van zaken van een eventueel verzoek van de VN om deelname aan een dergelijke missie, over de inhoud van het mandaat en over de vraag of de berichten in de Volkskrant op waarheid berusten.

Mevrouw De Boer (PvdA):

Voorzitter! Dit onderwerp zal worden geagendeerd voor de eerstkomende procedurevergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken die voor donderdagmiddag aanstaande is voorzien.

De heer Patijn (VVD):

Wij hebben na dit krantenbericht ook behoefte aan nadere informatie. Ik sluit mij daarom aan bij dit verzoek aan het kabinet om de Kamer zo snel mogelijk helderheid te verschaffen.

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb mij gerealiseerd dat de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aanstaande donderdag een procedurevergadering heeft. Ik zou dit onderwerp daar normaal gesproken ook naar voren hebben gebracht, maar omdat in de krant staat dat aanstaande vrijdag al een besluit zal worden genomen, wil ik graag eerder opheldering verkrijgen.

De voorzitter:

In het licht van dit laatste had ik mij kunnen voorstellen dat de heer Verhagen zou hebben geprobeerd het tijdstip van de procedurevergadering te vervroegen, maar hij heeft nu voor deze weg gekozen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering ter informatie door te geleiden naar het kabinet.

Verder stel ik voor, de definitieve besluitvorming te doen plaatsvinden in de door de voorzitter van de commissie genoemde procedurevergadering. Bij een kwestie als deze is de regering overigens gebonden aan het naleven van de spelregels die ten dele in het toetsingskader zijn vastgelegd en ten dele voortvloeien uit de gewone regels voor het verkeer tussen Kamer en regering.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Reitsma. Hij zal spreken namens de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De heer Reitsma (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft vanmorgen een extra procedurevergadering gehouden. In deze vergadering is besloten een hoorzitting te wijden aan het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Vos inzake duurzaam hout. Verder wil de commissie de regering nog een aantal vragen voorleggen. Met het oog hierop verzoekt de commissie de behandeling van dit initiatief- wetsvoorstel van de agenda van deze week af te voeren.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik was graag bereid om tegemoet te komen aan de wens van de commissie. Ik heb echter wel de aantekening gemaakt dat de behandeling van en de stemming over dit wetsvoorstel vóór Prinsjesdag dienen plaats te vinden. Op dit punt krijg ik dan ook graag nog enige duidelijkheid.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Hierover is binnen de commissie al overeenstemming bereikt.

De voorzitter:

Ik teken aan dat een hoorzitting ook in het zomerreces kan worden gehouden. Desondanks stel ik voor aan het verzoek van de commissie te voldoen, in acht nemend hetgeen door mevrouw Vos, de initiatiefneemster van het wetsvoorstel, en de voorzitter van de commissie is opgemerkt.

Ik stel voor, het voorstel van wet van het lid M.B. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) (26998), dat geagendeerd is voor woensdag 30 augustus te 13.00 uur, van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ter Veer.

De heer Ter Veer (D66):

Mijnheer de voorzitter! De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft in het zomerreces een voorschot genomen op het nieuwe parlementaire jaar door een wetgevingsoverleg te houden. De commissie stelt voor, dit overleg af te sluiten met een derde termijn. Wij vragen u om voor deze termijn plaats in te ruimen op de agenda van deze week. Het is overigens de verwachting van de commissie dat een meerderheid van de Kamer u zal vragen de stemmingen pas volgende week dinsdag te laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de commissie te voldoen en de tijd die morgenmiddag om 13.00 vrijvalt, voor deze derde termijn te gebruiken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vos.

De heer Vos (VVD):

Voorzitter! Op 11 september wordt in de Ecofin-raad de witwasrichtlijn besproken. Een onderdeel van dit overleg is de vraag in welke mate het beroepsgeheim van de advocatuur overeind kan worden gehouden. De Europese Commissie heeft inmiddels een standpunt ingenomen dat voor het Europees Parlement aanleiding was een amendement in te dienen. Ik vraag de ministers van Justitie en van Financiën voor 1 september een brief aan de Kamer te doen toekomen waarin zij aangeven welke positie Nederland inneemt in deze discussie over het beroepsgeheim van de advocatuur.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. De door de heer Vos genoemde datum noopt mij te zeggen dat een en ander wel binnen de grenzen van het mogelijke moet vallen.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven