Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van enkele fracties stel ik voor om de voor hedenmiddag geagendeerde heropening met betrekking tot het wetsvoorstel pluimveerechten (26473) uit te stellen tot een nader te bepalen tijdstip.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van den Berg.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Vorige week heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat overleg gevoerd met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over een aantal onderwerpen op het gebied van rivierdijkversterking en waterbeheer. Mede namens een aantal andere woordvoerders verzoek ik u het verslag van dit overleg voor een van de komende weken plenair te agenderen, opdat een motie kan worden ingediend.

De voorzitter:

Ik zal op een later tijdstip daartoe een voorstel doen.

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik vraag de regering om een brief over de situatie in Kosovo, met name wat het terugtrekken betreft van Serviërs uit bestuursorganen in Kosovo. Ik heb begrepen dat deze Servische vertegenwoordigers volgende week een uitspraak van de VN-Veiligheidsraad verwachten over nadere maatregelen om hun veiligheid te verbeteren. Ik hoor graag op zeer korte termijn van de regering wat haar analyse van de situatie is en wat haar opstelling zal zijn tijdens de bijeenkomst van de VN-Veiligheidsraad. Het liefst ontvang ik de brief morgen, aan het eind van de middag.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat u nu dit verzoek doet en de procedurevergadering niet afwacht, omdat u graag morgen al het antwoord ontvangt.

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Hopelijk krijgen wij het antwoord morgen aan het einde van de dag.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Barth.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter! Ongeveer een jaar geleden heeft de Tweede Kamer de motie-Barth aangenomen die gaat over computers thuis voor kinderen wier ouders lagere inkomens hebben. Tijdens het debat over de suppletore begroting van Onderwijs en Wetenschappen heeft de minister hierover enige toezeggingen gedaan, maar van de uitvoering van de motie noch van de toezegging heeft de Kamer ooit een concrete uitwerking gezien. Ik verzoek de minister nog voor het komende weekend nu eindelijk eens met die concrete uitwerking te komen, zodat de vaste commissie deze kan betrekken bij het debat over ICT in het onderwijs op 21 juni a.s.

De voorzitter:

Als ik het toespits, begrijp ik dat u die brief in uw weekendpost wilt vinden.

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Oplaat.

De heer Oplaat (VVD):

Voorzitter! Verleden week hebben wij in een algemeen overleg gesproken met de ministers van VROM en LNV over het ammoniakbeleid. Mijn verzoek is of u het verslag hiervan op de plenaire agenda wilt plaatsen.

De voorzitter:

Heeft dat haast, mijnheer Oplaat?

De heer Oplaat (VVD):

Ik vraag u het rond de 20ste juni op de agenda te zetten. De minister heeft gezegd dat hij op 25 juni zijn brief in het kabinet wil verdedigen.

De heer Ter Veer (D66):

De fractie van D66 heeft geen behoefte aan dit overleg. Wij hebben een debat op hoofdlijnen gevoerd over een wetsvoorstel dat in voorbereiding is. Het was een goede gedachtewisseling. Ik vraag u in ieder geval het verslag niet te agenderen voordat het de Kamerfracties heeft bereikt, zodat wij zelf kunnen bekijken wat de conclusies en de toezeggingen van de minister van VROM zijn.

De voorzitter:

Ik merk op dat het op de agenda plaatsen van een verslag van een algemeen overleg op zich niet inhoudt dat er een debat moet worden gevoerd. Het gaat erom – de heer Van den Berg formuleerde dat daarnet op een goede manier en de heer Oplaat zal het ook zo bedoelen – dat men een beleidswijziging wil bewerkstelligen door het indienen van een motie. Men hoeft niet aan zo'n debat mee te doen. Ik neem echter aan dat de griffier ervoor zal zorgen dat het verslag van het algemeen overleg zo snel mogelijk voor de woordvoerders beschikbaar is. Ik zal de Kamer op een later moment een voorstel doen voor het op de agenda plaatsen van het verslag van dit algemeen overleg.

Het woord is aan de heer Rouvoet.

De heer Rouvoet (RPF/GPV):

Voorzitter! De fracties van het CDA, GroenLinks, de SP, de SGP en RPF/GPV hadden elk voor zich de behoefte om bij deze regeling een procedureel punt aan de orde te stellen over de agenda van deze week. Voor de regeling van werkzaamheden hebben wij ervoor gekozen om dit bij monde van één woordvoerder te doen, hetgeen u zal plezieren.

Op de agenda staan maar liefst drie dagen gepland voor het debat over de nieuwe Vreemdelingenwet. Dit is een belangrijk wetsvoorstel waarover in een drietal wetgevingsoverleggen al uitvoerig is gesproken, maar waarover deze week in parlementaire zin spijkers met koppen geslagen moeten worden. Via de media hebben wij kunnen vernemen dat dit al voor het weekend in klein comité zou zijn gebeurd. De woordvoerders van de regeringsfracties lieten na onderling overleg en overleg met de staatssecretaris weten "eruit te zijn wat de inhoud van de wet betreft" en zich door wijzigingsvoorstellen van andere fracties niet uit elkaar te zullen laten spelen.

Op die gang van zaken valt op zichzelf vanuit een oogpunt van transparantie en dualisme veel kritiek uit te oefenen, maar dat moet maar bij een andere gelegenheid gebeuren. Waar het ons bij deze regeling van werkzaamheden om gaat, is dat het, gelet op de coalitieafspraken, zeer de vraag is of er nog sprake kan zijn van een serieus en open debat waarbij op grond van argumenten met elkaar wordt gesproken over zo'n belangrijk wetsvoorstel. Als dat niet het geval is, kunnen wij ons een debat van drie dagen besparen en sneller tot stemming overgaan. De woordvoerders van de fracties namens wie ik dit naar voren breng, voelen er in ieder geval bitter weinig voor om een bijrol te vervullen in een toneelstuk waarvan de afloop al vaststaat.

Om die reden vraag ik u, voorzitter, of er in dit debat ruimte is voor argumenten en amendementen. Zo niet, dan zou de agenda drastisch gewijzigd kunnen worden. Het lijkt mij ook in uw belang om dat tijdig te weten!

De voorzitter:

Op dat laatste zal ik maar niet ingaan. We hebben deze week vijf dagdelen uitgetrokken voor de behandeling van dit wetsvoorstel en ik ga ervan uit dat het op een serieuze manier gebeurt, zoals wij in onze verantwoordelijkheid als medewetgever altijd wetsvoorstellen behandelen. Is er behoefte bij een van de andere leden om te reageren op wat de heer Rouvoet zojuist heeft gezegd?

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter! Er is ons een vraag gesteld en wel of er ruimte is voor argumenten en dergelijke. Die ruimte is er altijd. Laten we rustig dat debat aangaan!

De heer Rouvoet (RPF/GPV):

Voorzitter! Dat is een antwoord op mijn vraag waarmee in ieder geval meer ruimte wordt geboden dan met wat tot ons is gekomen in het weekend. Toen werd duidelijk het beeld gecreëerd van een dichtgetimmerd debat. Als dit de houding van de coalitiefracties is, moeten wij het debat inderdaad maar aangaan en kijken hoever wij komen. Het stemt mij in ieder geval hoopvoller dan ik de afgelopen dagen ben geweest. Dat was ook de reden dat ik de vraag aan u richtte. We zullen zien waar we stranden.

De voorzitter:

Wat mij ook hoopvoller stemt, is dat ook hier gesproken wordt over dat soort zaken en dat dit niet altijd via de media zou hoeven.

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Krantenberichten willen ons doen geloven dat de vorige week tijdens de JBZ-raad, en marge van die raad, is gesproken over het echelon spionagenetwerk dat door de Verenigde Staten en Engeland zou worden geëxploiteerd. Minister Korthals zou daarover ook uitspraken hebben gedaan. Mijn fractie zou het op prijs stellen als wij een brief krijgen van de regering, waarin verslag wordt gedaan van de bespreking van dat onderwerp dat niet op de agenda stond en van de besluiten die dienaangaande door de JBZ-raad zijn genomen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter! Bij de regeling van werkzaamheden van vorige week woensdag heb ik het kabinet om een brief gevraagd over het zogeheten MVV-vereiste. Daar was spoed mee gemoeid, omdat de brief betrokken zou moeten worden bij het debat over de nieuwe Vreemdelingenwet. Die brief is er nog steeds niet en om die reden maak ik van deze gelegenheid gebruik om deze brief per omgaande te vragen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Ik neem echter aan dat de woordvoerders er dadelijk in het debat over de Vreemdelingenwet op zullen wijzen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven