Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Harrewijn.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Gisterenavond is er overleg geweest tussen de regering, vertegenwoordigd door de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en de sociale partners. De laatsten zijn daar "met rook uit hun oren" weggelopen, omdat zij het gevoel hadden dat zij onvoldoende plaats krijgen in de toekomstige structuur voor de uitvoering van de sociale zekerheid. Zij vinden verder dat zij daarin niet gekend zijn, terwijl over hoofdlijnen daarvan niet meer valt te discussiëren, waardoor overleg weinig zin heeft. Dat is een ernstige zaak, zeker gelet op onze nog altijd aanwezige trots op het poldermodel. Dat begint iets te wankelen.

De voorzitter:

En hoelang denkt u dat ik u nog door laat gaan over de inhoud?

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Het lijkt mij heel verstandig nu tot mijn punt te komen! De fractie van GroenLinks vraagt om een spoeddebat met de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadat zij kort in een brief hebben uiteengezet wat er precies is gebeurd. Verder vragen wij hen in die brief in te gaan op het punt dat wij uit de media hebben begrepen dat zij zich beroepen op de politieke speelruimte die zij hebben, waardoor niet over hoofdlijnen te discussiëren valt. De politieke speelruimte zijn wij. Ik wil daarover graag met beide heren in discussie.

Mevrouw Verburg (CDA):

De CDA-fractie ondersteunt dit verzoek.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Wij hebben geen bezwaar tegen het vragen van een brief aan de minister. Of dat aanleiding zou moeten zijn tot een spoeddebat, daarover willen wij ons pas na lezing van de brief uitlaten. Onze insteek in dezen is dat de regering in overleg is, ter voorbereiding van een voorstel aan de Kamer. Het gaat wat ons betreft meer om procedurele zaken.

Mevrouw Schimmel (D66):

Wij hebben ook geen bezwaren tegen het verzoek van GroenLinks, met name omdat het daarbij gaat om de procedurele kant van de zaak. Voor ons is een spoeddebat niet op zijn plaats als het over de hoofdlijnen gaat van het stuk dat aan de Kamer is toegezonden. Dat is dus een beperking van het onderwerp waarover gediscussieerd zal worden.

De heer De Wit (SP):

Ook ik steun het voorstel van de GroenLinks-fractie. Het gaat hier natuurlijk om een plan dat zou worden besproken met de vakbonden, die nu in de ontwikkelingen aanleiding hebben gevonden om op te stappen. Het is dus belangrijk precies te weten hoe die zaak in elkaar zit en wat naar de mening van het kabinet de rol van de vakbonden is. Vandaar dat de discussie op korte termijn moet plaatsvinden.

De heer Van der Vlies (SGP):

Op zichzelf sluit ook de SGP-fractie zich aan bij het verzoek om die brief. Maar het gaat om nog een ander aspect. Het gaat niet alleen om wat gisterenavond is gebeurd. Je kunt zeggen dat het kabinet tot de afscheiding van een stuk aan de Kamer moet komen, waarover het in een worstelpartij is gewikkeld met partijen die het kabinet daarbij nodig oordeelt te zijn om tot dat stuk te komen. Maar die partijen verbinden daaraan ook consequenties voor overig voorzien en geagendeerd overleg op andere dossiers. Daarover zou je als Kamer zeker zo ongerust moeten zijn. Ik wil het verzoek in die brief tot al die aspecten uitgebreid zien worden.

Mevrouw Essers (VVD):

Ook de VVD-fractie zal zich niet verzetten tegen het vragen om deze brief. Dat lijkt ons een nuttige zaak. Evenmin zal zij zich verzetten tegen een spoeddebat. Pas na lezing van de brief kunnen wij beoordelen in hoeverre wij een debat over de inhoud aangaan. Wij hechten namelijk wel zeer aan besluitvorming en een fulldress debat over dit belangrijke dossier.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Harrewijn het woord geef voor een reactie, meld ik dat, naar ik heb begrepen, er al een brief bij de vaste commissie ligt over de hoofdlijnen van de inhoud. De aanvulling gaat dus over zowel de procedure als een aantal vragen die nu zijn gesteld.

Ik zou het voorstel willen doen om dit gedeelte van het stenogram met de grootste spoed door te geleiden naar het kabinet, opdat de brief vanmiddag en anders in de loop van de avond geconcipieerd kan worden zodat die morgenvroeg beschikbaar is.

Dan zou de vaste commissie wellicht morgenvroeg in procedurevergadering bijeen kunnen komen, waarna ik haar advies kan verkrijgen.

Vervolgens kunnen wij dan bezien hoe wij er verder mee omgaan. Moet het zijn dat er spoeddebat gehouden moet worden, dan zullen wij daar morgen tijd voor vrij moeten maken op de agenda. Ik vind evenwel dat wij een dergelijk besluit nu nog niet moeten nemen. Het is nu zaak eerst na te gaan hoeveel er aanleiding er toe is om morgen dat debat te houden.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ben akkoord met de uitbreiding van de opdracht, omdat de sociale partners inderdaad ook uit andere overlegverbanden dreigen te stappen. Die aanvulling vind ik dus heel zinnig.

Eerlijk gezegd, vind ik alles wat er gebeurd is op zichzelf al aanleiding tot een spoeddebat. Dus wat mij betreft mogen wij daar ook nu al over beslissen. De brief dient meer ter voorbereiding op dat debat, zodat wij weten wat er precies gebeurd is. Als de meerderheid van de Kamer geen bezwaar heeft tegen een spoeddebat, behoeft dat niet alsnog via een aparte procedure op de agenda te worden gezet. De zaak is namelijk ernstig genoeg om erover van gedachten te wisselen met de bewindslieden.

De voorzitter:

U maakt het nu eigenlijk ingewikkelder dan nodig is. Als de brief er is, zal net zo goed besloten kunnen worden tot een spoeddebat, gelet ook op het feit dat een aantal fracties te kennen heeft gegeven eerst die brief te willen bestuderen voordat zij uw verzoek tot een spoeddebat willen ondersteunen. Wij weten allemaal dat, als het nodig is, morgen in de loop van de dag, na de afhandeling van het belastingplan 2000, dat spoeddebat gehouden kan worden. Ik denk niet dat u er vandaag veel meer uit krijgt, uit mij in ieder geval niet.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

U bent belangrijk in dezen.

De voorzitter:

Ach, de meerderheid van de Kamer beslist altijd, mijnheer Harrewijn.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter! Het gaat natuurlijk om de ontstane situatie en de mogelijke effecten. Collega Van der Vlies heeft terecht gevraagd wat de effecten zullen zijn op andere terreinen van het door de sociale partners opzeggen van hun samenwerking met de overheid. Mijn fractie kan zich vinden in uw voorstel: een brief nog heden en dan morgen overleg om te kijken of er aanleiding is tot een spoeddebat, waarvan ik de uitkomst wat onze fractie betreft overigens al kan voorspellen.

De voorzitter:

Dat kost mij ook niet zoveel moeite. Het lijkt mij dat wij het dan het beste zo kunnen doen, zoals ik zo-even heb voorgesteld. Dat sluit niet uit dat uiteindelijk gebeurt waar de heer Harrewijn om gevraagd heeft.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Goed. Bedankt.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Namens de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken is mij verzocht het volgende verzoek over te brengen. Niemand van ons zal de beelden zijn ontgaan over de orkaan Lenny en de wijze waarop die op de Bovenwinden en de Benedenwinden in het Caribisch gebied heeft huisgehouden, meer in het bijzonder op de eilanden Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Curaçao. De vaste commissie wil hierover heel spoedig een overleg voeren met de Nederlandse regering.

Met het oog daarop zou ik willen verzoeken om een brief van haar zijde waarin nauwkeurig de stand van zaken wordt weergegeven ten aanzien van de gevolgen van de orkaan Lenny en de inspanningen waartoe de Nederlandse regering zich in dit kader heeft verplicht en nog zal gaan verplichten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dan hoop ik dat wij er snel een antwoord op krijgen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven