Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter terzake gedane voorstellen:

1. vijf brieven van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, met de mededeling, dat zij in haar vergadering van 16 maart 1999 de haar door de Tweede Kamer toegezonden voorstellen van wet, gedrukt onder de nummers 25325, 25324, 25879, 26200-X en 26349, heeft aangenomen.

De voorzitter stelt voor, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen;

2. de volgende brieven:

twee, van de minister van Buitenlandse Zaken, te weten:

  • een, ten geleide van het verslag van de Algemene Raad d.d. 22 februari 1999 (21501-02, nr. 283);

  • een, ten geleide van de agenda van het formele Gymnich overleg te Rheinhartshausen dat op 13 en 14 maart 1999 zal plaatsvinden (21501-02, nr. 284);

drie, van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, te weten:

  • een, ten geleide van tien fiches die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) (22112, nr. 111);

  • een, ten geleide van het verslag van de Interne Marktraad gehouden op 25 februari 1999 (21501-01, nr. 123);

  • een, ten geleide van vijf fiches die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuw Commissievoorstellen (BNC) (22112, nr. 110);

een, van de minister en de staatssecretaris van Justitie, ten geleide van het advies van de Raad van State inzake de vraag of voor de instelling van de Raad voor de rechtspraak voorafgaande grondwetswijziging is vereist (26352, nr. 4);

een, van de staatssecretaris van Justitie, over de stand van zaken binnen het asielbeleid op dit moment (19637, nr. 419);

een, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de vraag of allochtone jongeren kunnen deelnemen aan Europese onderwijsprogramma's (21501-18, nr. 96);

een, van de Nationale ombudsman, ten geleide van het Jaarverslag 1998 (26445).

Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;

3. de volgende brieven:

twee, van de minister van Defensie, te weten:

  • een, inzake reorganisatie Militaire inlichtingendienst;

  • een, inzake Institutioneel onderzoek naar het handelen van de overheid op het gebied van militaire inlichtingendiensten, 1945-1999;

twee, van de minister van Verkeer en Waterstaat, te weten:

  • een, inzake uitbreiding aandelenkapitaal N.V. Nederlandse Spoorwegen;

  • een, ten geleide van een afschrift van een brief die gezonden is aan Delta Radio inzake de aansprakelijkheid m.b.t. de zendinstallatie in zee;

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzake eigendomsverhoudingen voor instellingen in de gezondheidszorg;

een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ten geleide van vijf CJO-rapporten TOP-5 Jeugd.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies en niet te drukken;

4. de volgende brieven:

een, van A. de Vries, inzake rekeningrijden;

een, van Trenité van Doorne, ten geleide van een afschrift van een brief die gezonden is aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake gemeentelijke herindeling West-Overijssel.

Deze brieven e.a. liggen op de griffie ter inzage.

Naar boven