Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer stel ik voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - het verslag van het algemeen overleg over de PKB Ruimtelijk beleid (25180), met maximumspreektijden van 2 minuten.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat) (26027);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 1997 (slotwet) (26094).

Ik stel voor, volgende week te stemmen over de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de daarbijbehorende moties.

Ik stel voor, in de laatste vergaderweek voor het kerstreces te stemmen over:

  • - de begrotingen van Verkeer en Waterstaat en van het Infrastructuurfonds alsmede de daarbijbehorende moties;

  • - de begrotingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het Gemeentefonds en van het Provinciefonds, alsmede de daarbijbehorende moties.

Ik stel voor, vast te stellen dat voorzover het deze Kamer betreft instemming is verkregen met de ontwerpbesluiten Unie-Verdrag toegezonden bij brief 23490, nr. 110.

Ik stel voor, de stukken 23490, nrs. 105 t/m 110, voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, vast te stellen dat voorzover het deze Kamer betreft instemming is verkregen met de ontwerpbesluiten artikel 18 Comité Overeenkomst van Dublin toegezonden bij brief 25506, nr. 4.

Ik stel voor, de stukken 25506, nrs. 3 en 4, voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Hillen tot plv. lid in plaats van het lid Van der Knaap;

  • - de vaste commissie voor Financiën het lid Hillen tot plv. lid in plaats van het lid Van der Knaap.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Onder de kop 'Rijksluchtvaartdienst houdt deel van Schipholstudie achter', meldt het dagblad Trouw vanmorgen dat de RLD onderzoek heeft achtergehouden dat gaat over Schiphol en dat zou kunnen aangeven dat ook bij mindere groei Schiphol in economische zin goed zou kunnen gedijen. Het gaat dan vooral over het belang dat moet worden gehecht aan overstappassagiers.

Voorzitter! Mijn fractie was zeer verbaasd toen wij dat bericht lazen. Het toeval wil immers dat vooral de luchtvaartsector geen belang heeft bij het openbaar maken van dat rapport. De eerste vraag die ik, via u, zou willen stellen, is dat de Kamer per ommegaande dat rapport zou moeten hebben. De vragen die daaraan toegevoegd zouden kunnen en moeten worden, zijn de volgende. Hoe kan het dat zo'n rapport wel bestaat maar dat de Kamer het niet heeft of dat het niet openbaar gemaakt is in het kader van het TNLI-proces, het proces dat gaat over de toekomst van de nationale luchtvaartinfrastructuur? Hoe kan het dat wij voor de zoveelste keer aanlopen tegen een cultuur binnen de Rijksluchtvaartdienst die valt te karakteriseren door geslotenheid in plaats van openheid? Daarover zijn nu zelfs voorbereidingen voor een parlementaire enquête gaande; ik refereer aan de Bijlmerenquête.

Dit brengt mij tot het verzoek aan de collega's, via u, mevrouw de voorzitter, om de minister van Verkeer en Waterstaat te interpelleren op een zodanig tijdstip dat wij dit rapport hebben ontvangen. Ik weet niet of dat later op deze dag is of misschien in het allervroegste begin van de volgende week.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Ook de CDA-fractie heeft vanmorgen weer met verbazing kennisgenomen van het artikel in de krant, dat er schijnbaar toch weer relevante stukken worden achtergehouden. Zij steunt daarom het verzoek van GroenLinks om zo snel mogelijk – ik vind dat dit vandaag moet zijn – de betreffende stukken openbaar te maken aan de Kamer. Wij voegen daar de vraag aan de minister aan toe, of er nog andere stukken zijn die niet in het krantenartikel genoemd zijn maar die wij tot op heden niet hebben en die wel behoren bij het TNLI-dossier en, zo ja, om die terstond ook naar de Kamer te sturen.

Ik wil nog een tweede opmerking maken. Mijn fractie staat op zichzelf positief tegenover de gedachte van GroenLinks om daarover op korte termijn een debat te voeren. Ik vraag mij af of een interpellatie daar het geschiktste instrument voor is, omdat deze stukken er eerst moeten zijn. We moeten daar kennis van kunnen nemen. Mijn fractie heeft dan ook behoefte aan een debat waaraan zij twee termijnen kan leveren. Daar ziet u de pijn al.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Mijn fractie deelt de verbazing van de heer Rosenmöller. Hoe kan het toch zijn dat opnieuw twijfel moet rijzen over de juiste informatievoorziening aan de Kamer ten aanzien van juist dit gevoelige luchtvaartdossier. Dat is niet de eerste keer en dat rapport moet er dan ook snel komen. Is dan de figuur van interpellatie nog geëigend? Ik zou ervoor kiezen om volgende week dinsdag een spoeddebat over die hele materie te houden. Dat lijkt mij een veel betere vorm dan een interpellatie, want dan hebben we de informatie. Een interpellatie is er juist op gericht om ontbrekende informatie te verkrijgen.

De voorzitter:

Mijnheer Van den Berg, u brengt mij even in verwarring. Een andere naam voor 'interpellatie' is ook wel eens 'spoeddebat'. U doelt op een debat met spoed over de stukken.

De heer Van den Berg (SGP):

Ja, dat is iets anders dan een interpellatie!

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! De SP-fractie was vanochtend niet verbaasd toen zij dit bericht in de krant las, omdat we in de korte periode dat we met dit kabinet bezig zijn, voortdurend verrast worden door berichten over nieuwe cijfers en cijfers die langer dan gebruikelijk op zich hebben laten wachten voordat ze de Kamer bereiken. Bij ons leeft sterk de wens te komen tot een spoedig debat met de minister over dit rapport en eventuele andere rapporten. Wij hebben graag een gewoon debat, maar wel met spoed en in twee termijnen, zodat we nog voordat het kabinet verdere besluitvorming voorbereidt over de toekomst van Schiphol daarover uitgebreid van gedachten kunnen wisselen.

De heer Van Walsem (D66):

Voorzitter! De komende weken en maanden komen wij nog uitgebreid over de groei van Schiphol te spreken en bovendien behandelen wij de informatievoorziening over Schiphol over tien dagen in een uitgebreid algemeen overleg naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer. Misschien kan dit erbij worden betrokken en dan gaat het in één moeite door.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Het gaat nu primair om het verkrijgen van een rapport, dat ons volgens de berichten ten onrechte niet is geworden. Wij hebben geen interpellatie nodig om dat rapport te krijgen. Als de Kamer erom vraagt, krijgt zij het uiteraard, tenzij het heel bijzondere geval zich voordoet waarover de Grondwet spreekt. Als de beslissing over het interpellatieverzoek van de heer Rosenmöller genomen wordt op het moment dat wij dat rapport hebben – dus voor aanstaande dinsdag – lijkt mij dit een ordelijke procedure. Dan kan ook worden beoordeeld of een interpellatie het beste middel is dan wel of daarvoor een andere vorm moet worden gekozen, maar dan weten we in ieder geval waar we het over hebben.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! Ik zal mij natuurlijk niet verzetten tegen een debat en zeker niet op voorhand, maar de conclusie die de heer Rosenmöller nu al aan dit krantenartikel verbindt – dat de RLD niet open is en dat het allemaal niet deugt – gaat mij wat kort door de bocht. Ik zou er met anderen op willen aandringen dat wij eerst de stukken ontvangen. Dan weten wij namelijk wat er aan de hand is. Afhankelijk daarvan lijkt het mij verstandig om een nader besluit te nemen over de vraag of en, zo ja, hoe wij gaan debatteren. De heer Van Walsem heeft het grootste gelijk van de wereld; we hebben net besloten om over tien dagen een uitgebreid algemeen overleg over deze groeicijfers te houden. Ik weet dan niet of het verstandig is om daarover de volgende week een spoeddebat te houden. Dat laten wij afhangen van de informatie die de Kamer op korte termijn krijgt. Misschien kunnen we ook vragen waarom die informatie niet eerder naar ons is toegestuurd en om een reactie van de regering op de inhoud van de weggelaten informatie.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Ik ben het met alle sprekers eens dat de Kamer dat rapport zo spoedig moet krijgen, evenals de reactie van de minister daarop en haar beweegredenen om het niet toe te sturen. Ik steun de heer Reitsma in zijn verzoek om de minister ook te vragen of er nog andere stukken zijn die hierop betrekking kunnen hebben tijdens dit proces. Ik steun de heer Schutte in zijn voorstel om eerst wanneer wij het rapport in ons bezit hebben de verdere procedure te beoordelen. Dat lijkt mij het meest logische voorstel. Ik sluit niet uit dat er alsnog een interpellatie wordt gehouden, omdat gelet op de aard van de stukken het te laat is om het in het algemeen overleg te behandelen. Maar daarvoor wil ik wel eerst de stukken hebben.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de collega's voor hun belangstelling voor mijn verzoek naar aanleiding van het artikel in Trouw van vanochtend. Ik zeg tegen de heer Te Veldhuis dat wie nu nog zegt dat het te kort door de bocht is om ten aanzien van de RLD te spreken van een gesloten cultuur, even moet terugdenken aan wat er allemaal gebeurd is. Ik geloof echt dat je dat niet meer met droge ogen kunt volhouden.

Ik keer nog even terug naar de procedure. Ik ben blij dat iedereen vindt dat het stuk per ommegaande naar de Kamer mag komen. Ik denk dan ook dat wij de voorzitter in overweging moeten geven om dit aan de minister van Verkeer en Waterstaat te vragen. Verder ben ik nooit zo'n scherpslijper als het gaat om de procedure. De nuanceverschillen tussen een interpellatie, een spoeddebat en een spoedig debat kunnen echter heel belangrijk zijn. Als ik collega's in dat debat aan een tweede termijn kan helpen, wie zou ik dan zijn om dat te laten? Ik heb al twee termijnen. Via de voorzitter wil ik dus vragen om de informatie, daar waar die er is, zo snel mogelijk – dat moet echt vandaag gebeuren – aan de Kamer te doen toekomen. In formele zin is het zo dat ik aanstaande dinsdag bij de regeling van werkzaamheden de vraag moet stellen of die informatie een debat waard is. Mij dunkt echter dat dit nu al wel gezegd kan worden. Ik hoop niet – ik zeg dit tegen de partijen die dit nu nog in het midden laten – dat er dan weer over gesproken zal worden om dit debat een week naar achteren te verschuiven. Ik hoop dus dat ik dan iets van een politiek commitment kan proeven of krijgen, zodat wij, als daar aanleiding voor is – elke fractie bepaalt dit uiteraard zelf – dat debat ook op dinsdag kunnen voeren. Als het zo gaat, hebben wij volgens mij ordelijk geprocedeerd. Het lijkt mij dat wij elkaar dan gevonden hebben voor de procedure. Als het met de inhoud ook zo gaat, dan zouden wij een hele stap verder zijn.

De voorzitter:

Het lijkt mij goed om na mijn reactie op uw voorstel even te bekijken of wij het daarover eens kunnen zijn. Ik stel vast dat iedereen het erover eens is dat in ieder geval het rapport dat vanochtend genoemd is, per ommegaande naar de Kamer moet komen. Een aantal fracties heeft echter gesteld dat op het departement ook nagegaan moet worden of er nog andere stukken zijn. Ik stel mij voor dat de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat vóór de regeling van werkzaamheden van aanstaande dinsdag een procedurevergadering houdt. Dan kan bekeken worden welke stukken intussen ontvangen zijn. De leden kunnen dan proberen om het er met elkaar over eens te worden of een en ander gescheiden moet worden of juist niet. Vervolgens kunnen wij, als dat dan nog nodig is, aanstaande dinsdag bij de regeling van werkzaamheden bekijken wat wij gaan doen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Prima!

De heer Van Gijzel (PvdA):

Dat lijkt mij ook prima. De meeste sprekers hechten er echter aan om een begeleidende brief van de minister tegemoet te zien waarin zij aangeeft waarom dat stuk niet naar de Kamer gestuurd is. Dat is volgens mij best belangrijk.

De voorzitter:

Daar hebt u gelijk in. Wij zullen dat meenemen. Een aantal leden had dit inderdaad al gevraagd. Dit brengt mij erop dat sommige leden gezegd hebben dat de regering ook een standpunt zou moeten voegen bij dat rapport en de eventuele andere stukken. Ik begrijp nu evenwel dat de Kamer dit liever in het debat hoort. Dan doen wij het ook zo.

Ik stel in ieder geval voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ter Veer.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter! In aansluiting op de discussie die wij gisteren bij de regeling van werkzaamheden hadden, kom ik nog even terug op de afwikkeling van de waterschade. Het trefwoord daarbij is witlof. Ik heb een en ander nog eens nagelezen. Ik zou graag zien dat er als onze geëxpliciteerde bedoeling komt te staan dat witlofwortels worden gerooid, dat ze worden overgedragen aan de witloftrekkers, maar dat het economisch eigendom blijft bij de witloftelers. Als dit vervolgens niet productief blijkt te zijn, kunnen ze alsnog als witlofteler gekwalificeerd worden voor de schadeloosstelling à raison van ƒ 9000 per hectare. Dit is een zeer technische toelichting, maar het is wel relevant, omdat er nu snel gehandeld moet worden. Deze interpretatie zou ook kunnen leiden tot een besparing voor de Staat der Nederlanden, als het gaat om uit te keren schadebedragen. Met honneur aan de heer Van der Vlies die dit gisteren aan de orde heeft gesteld, moet ik toch zeggen dat op deze wijze volgens mij meer recht gedaan wordt aan de feitelijke situatie.

De voorzitter:

Is uw voorstel om dit nu alsnog aan de regering te laten weten, zodat zij dat mee kan nemen bij de vragen van gisteren?

De heer Ter Veer (D66):

Ja.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Ik heb die zaak inderdaad bij de vorige regeling aan de orde gesteld. Toen had de heer Ter Veer daar kritiek op. Ik ben blij met deze correctie.

De voorzitter:

Het heeft maar één dag geduurd, begrijp ik.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Het lijkt mij correct dat wij nu kunnen constateren dat er een all-in brief over de waterschade naar de Kamer moet komen, inclusief de witlofproblematiek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven