92ste vergadering

Dinsdag 25 augustus 1998

10.15 uur

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

Tegenwoordig zijn 148 leden, te weten:

Van den Akker, Albayrak, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Arib, Atsma, Augusteijn-Esser, Bakker, Balemans, Balkenende, Barth, Van Beek, Belinfante, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, De Boer, Bolkestein, Van Bommel, Bos, Brood, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Van Dijke, Dijksma, Dijkstal, Dittrich, Van den Doel, Van Dok-van Weele, Duijkers, Duivesteijn, Eisses-Timmerman, Essers, Eurlings, Feenstra, Geluk, Van Gent, Van Gijzel, Giskes, Gortzak, De Graaf, De Haan, Halsema, Hamer, Harrewijn, Van Heemst, Hermann, Hessing, Hillen, Van der Hoek, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, De Hoop Scheffer, Kalsbeek-Jasperse, Kamp, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Van der Knaap, Koenders, Kortram, Kuijper, Lambrechts, Leers, Luchtenveld, Marijnissen, E. Meijer, Th.A.M. Meijer, Melkert, Middel, Van Middelkoop, De Milliano, Nicolaï, Niederer, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oplaat, Örgü, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, Patijn, Poppe, Rabbae, Ravestein, Rehwinkel, Reitsma, Remak, Van 't Riet, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Ross-van Dorp, Rouvoet, Santi, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schoenmakers, Schreijer-Pierik, Schutte, Smits, Spoelman, Van der Staaij, Van der Steenhoven, Stellingwerf, Stroeken, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Timmermans, Udo, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Vendrik, Verbugt, Verburg, Visser-van Doorn, Van der Vlies, Van Vliet, Voorhoeve, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, Waalkens, Wagenaar, Wallage, Van Walsem, Weekers, Weisglas, Van Wijmen, Wijn, Wilders, De Wit, Witteveen-Hevinga, Van Zijl en Van Zuijlen,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Peper, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Van Aartsen, minister van Buitenlandse Zaken, Korthals, minister van Justitie, Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Zalm, minister van Financiën, De Grave, minister van Defensie, Pronk, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw Netelenbos, minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Jorritsma-Lebbink, vice-minister-president, minister van Economische Zaken, de heren Apotheker, minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, K.G. de Vries, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Borst-Eilers, vice-minister-president, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Herfkens, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de heren Van Boxtel, minister voor het Grote Steden- en Integratiebeleid, G.M. de Vries, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Benschop, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Cohen, staatssecretaris van Justitie, mevrouw Adelmund, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heren Van der Ploeg, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Vermeend, staatssecretaris van Financiën, Van Hoof, staatssecretaris van Defensie, Remkes, staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw J.M. de Vries, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de heer Ybema, staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw Faber, staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de heer Hoogervorst, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Verstand, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en mevrouw Vliegenthart, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Verhagen, wegens bezigheden elders, ook morgen;

Van den Akker, wegens bezigheden elders, voor een deel van de middagvergadering.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Waarde medeleden! Alweer twee maanden geleden, juist aan de vooravond van ons zomerreces, is Lena Keus-Hoogendijk op 62-jarige leeftijd overleden. Zij was sinds 16 mei 1979 medewerkster van de commissies voor de Verzoekschriften uit beide Kamers. Haar overlijden kwam volstrekt onverwachts. Zij was in het ziekenhuis opgenomen voor een routineoperatie, maar er deden zich complicaties voor, die te veel werden.

Mevrouw Keus was een pittige Scheveningse dame, goed van de tongriem gesneden, Voorzittervoorzien van een prettig sociaal gevoel en van een gezonde basis van scepsis over kwesties waar mensen zich druk over konden maken. Haar werk deed zij daardoor met passie en zij was een gewaardeerde collega.

Intens genoot zij van de tochten die zij, met haar man, maakte langs de Scheveningse haven, de stranden en de duinen en zij was al bezig met de afbouw van haar werkzame leeftijd. Het heeft helaas niet meer mogen zijn.

Ons medeleven gaat uit naar haar man, haar kinderen en kleinkinderen, die haar moeten missen. Ik verzoek u haar enige ogenblikken te herdenken.

(De aanwezigen nemen enige ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ingekomen is een brief, gedateerd Amsterdam 18 augustus 1998, van het lid Hans van Mierlo, met de volgende inhoud:

"Mevrouw de voorzitter,

Hiermede bericht ik U dat ik het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal met ingang van heden beëindig.

Het besluit hiertoe – zo kort na de verkiezingen – verdient in het bijzonder tegenover U enige nadere toelichting. Vanzelfsprekend vind ook ik dat een van de kiezers verkregen mandaat in principe moet worden uitgevoerd. In ons systeem dient dat binnen het grotere mandaat dat de partij waartoe men behoort van de kiezer heeft gevraagd en gekregen. Het is in die context dat ik tot de conclusie ben gekomen dat het tegenover de kiezers die op mijn partij hebben gestemd – en ook tegenover de kiezers die op mij persoonlijk hebben gestemd, verantwoord is dat ik mij terugtrek. Daarin speelt de uitslag van de verkiezingen, waarvoor ik mede-verantwoordelijkheid draag, een rol. Maar ook de overweging dat een regeringsfractie die gehalveerd is zich zo effectief en harmonieus mogelijk moet kunnen inrichten op een nieuwe profilering, als men dat wil. Bij de beoordeling daarvan zijn niet alle aspecten, en zeker niet de gewichten daarvan, voorzienbaar als men zich opgeeft voor de kandidatenlijst. Ik heb mijn beslissing geheel alleen genomen, zonder een ander belang voor ogen te hebben dan ik heb aangegeven.

Na tweeëndertig jaar beëindig ik hiermee mijn politieke loopbaan. Ik heb het steeds een grote eer gevonden om lid te zijn van het parlement en ben dankbaar voor bijna alles wat ik er heb geleerd en afgeleerd.

U zoudt mij verplichten als U de inhoud van dit schrijven ter kennis zou willen brengen van Uw medeleden. Ik groet hen allen zeer.

Moge het U goed gaan. U en al degenen die werken in het gebouw van de Tweede Kamer. Hen allen ben ik veel dank verschuldigd.

Met gevoelens van hoge achting

Hans van Mierlo"

(Applaus)

De voorzitter:

De heer Van Mierlo heeft ervoor gekozen om zijn ontslag te laten ingaan in het zomerreces. Hij onthoudt mij daarmee de mogelijkheid hem rechtstreeks toe te spreken. Wij moeten dus ook het genoegen missen van zijn non-verbale reacties bij de woorden die ik aan zijn vertrek wil wijden. De heer Van Mierlo werd als Kamerlid voor het eerst beëdigd op 23 februari 1967 en direct tot voorzitter van de nieuwe fractie gekozen, een situatie die in ons land niet het begin pleegt te zijn van een politieke loopbaan van meer dan 30 jaar. Hij voerde in dat jaar voor het eerst het woord bij een debat zoals wij dat deze week houden, namelijk over de regeringsverklaring van het kabinet-De Jong. Die eerste toespraak droeg al het kenmerk van alle redevoeringen die de heer Van Mierlo later zou houden. Dan bedoel ik niet vormkenmerken zoals bloemrijke formuleringen, speelse vergelijkingen of een substantiële bijdrage tot de uitputting van de beschikbare vergadertijd. Nee, ik bedoel dan vooral het vermogen om principiële vergaande wensen tot verandering te combineren met veel kleinere stapjes. Of het nu, zoals in 1967, ging om de organisatie van ons staatsbestel, of later bijvoorbeeld in de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar deel uitmaakte, om de organisatie van het Atlantisch bondgenootschap, altijd heeft de heer Van Mierlo een pleidooi voor radicaal nieuwe structuren gepaard laten gaan met pleidooien voor kleine veranderingen, waarvan er vele, misschien meer dan hij zichzelf bewust is, gerealiseerd zijn. Zo zijn zowel in de Grondwet als in de Kieswet als in ons Reglement van orde, bepalingen het resultaat van de creativiteit van Hans van Mierlo. Zijn vertrek van het Binnenhof is geen structurele, maar wel een grote verandering. Dat zal Hans van Mierlo voor zichzelf misschien niet willen toegeven, maar hij is voor velen in beide Kamers niet alleen bron van inspiratie geweest – soms was dat ook geërgerde inspiratie – maar ook een loyale vriend. Hij heeft ieder die met hem omging altijd laten voelen dat politiek ongeacht de structuren mensenwerk, zelfs mooi mensenwerk is.

Ik wens de heer Van Mierlo toe dat hij met zijn ervaring en flexibele geest nieuwe projecten zal kunnen aanpakken, en ik verzeker hem dat wij hem niet zullen vergeten.

(Applaus)

De voorzitter:

Ingekomen is een tweede brief, en wel uit Groningen, gedateerd 20 augustus 1998, afkomstig van ons medelid Jacques Wallage. Deze brief luidt:

"Mevrouw de voorzitter,

In verband met mijn benoeming tot burgemeester van Groningen heb ik het voornemen, op 25 augustus aanstaande terug te treden als lid van de Kamer.

Sinds 1981 maak ik – met onderbreking door mijn deelname aan het kabinet-Lubbers/Kok – deel uit van de Kamer. Het debat, de wijze waarop Kamerleden concurrenten en collega's tegelijk kunnen zijn, de toegang tot informatie en bovenal de contacten met burgers maken het Kamerlidmaatschap tot een bijzondere functie, die ik dan ook met groot enthousiasme heb uitgeoefend.

Mijn ervaring als Kamerlid, zowel in een oppositie- als in een regeringsfractie, maakt dat ik altijd respect zal opeisen voor het werk van Kamerleden. Vaak onder grote druk, met beperkte ondersteuning een regering controleren, die de beschikking heeft over een groot apparaat, het vraagt van elk Kamerlid een enorme inzet.

Voor het functioneren van de parlementaire democratie acht ik het eigen onderzoek van de Kamer van bijzondere betekenis. Ik hoop dan ook, dat verder gewerkt zal worden aan de versterking van dat zelfstandig door de Kamer te verrichten onderzoek.

Ik besef dat mijn terugtreden zo snel na de verkiezingen vragen heeft opgeroepen, maar heb ook mogen vaststellen dat velen begrip tonen voor het feit, dat ik – na 17 jaar Den Haag – deze kans om werk en thuis meer in balans te brengen, heb aangegrepen. Een kans, die niet was te voorzien toen het congres van mijn partij mij opnieuw kandidaat stelde voor de Kamer.

Zo verlaat ik dan de Kamer, die mij in de loop van de jaren dierbaar is geworden. Vooral ook door de geweldige toewijding waarmee de medewerkers van de Kamer de leden helpen bij hun werk. Aan hen allen ben ik grote dank verschuldigd. De mensen van de beveiliging, van het restaurant, van de repro en de persdocumentatie. De bodes, de Kamerbewaarder, de griffie. En al die anderen die van de Tweede Kamer meer dan een vergaderzaal maken, namelijk een werkgemeenschap.

Maar ik ga niet alleen ergens vandaan, ik ga ook ergens heen. Naar de stad van m'n hart, terug naar het lokale bestuur. Daar, aan de voet van de Martini, bent U welkom. Wat zoveel aantrekkingskracht heeft is nooit ver weg!

Met hartelijke groet,

Jacq. Wallage"

(Applaus)

De voorzitter:

De heer Wallage is hier wel aanwezig en hij doet ons zelfs de eer aan hier vandaag in ons midden te verblijven, waarmee hij ons nog eens laat zien hoezeer hij aan ons verknocht is. Ik kan hem verzekeren dat die verknochtheid wederzijds is. Wij zullen de spanning missen die in deze zaal kon ontstaan als de heer Wallage op zijn bankje op de voorste rij met stralende ogen een debat volgde, wachtend op het geschikte moment voor een interruptie. Wij zullen ook missen zijn vermogen om ondanks de verantwoordelijkheid voor een grote regeringsfractie de onafhankelijkheid van de Kamer op strategische wijze te bevorderen. De parlementaire geschiedenis zal later de moeilijke vraag moeten beantwoorden in hoeverre er in de jaren negentig sprake was van dualisme in de verhouding tussen Tweede Kamer en kabinet. De feiten zijn in ieder geval dat alle vormen van parlementair onderzoek met veel enthousiasme zijn gepraktiseerd en dat het Kamerlid Wallage bij vele gelegenheden zijn ondersteuning daaraan heeft gegeven. Niet alleen omdat hij een concreet onderzoek nodig vond, maar vooral omdat dit de legitimatie van de gekozen volksvertegenwoordiging vergroot.

De heer Wallage heeft er ook voor gezorgd dat de Kamer in 1999 en volgende jaren haar ambtelijke ondersteuning voor dit doel kan opbouwen. Dit zal worden ingevuld in de vorm van een toevoeging van onderzoekmedewerkers aan enkele commissies. Net als de heer Van Mierlo drukt de heer Wallage hiermee zijn stempel op de organisatie van ons werk.

Overigens zal de parlementaire geschiedenis ook moeite hebben met de vraag voor welke sector de heer Wallage eigenlijk de meeste, de grootste belangstelling had. Hij heeft zich bevonden op het terrein van de ruimtelijke ordening maar vooral op dat van het onderwijs. Het buitenland bleef niet zonder zijn aandacht, maar veel is ook naar het terrein van sociale zaken gegaan. Met al die terreinen heeft hij zich beziggehouden voordat het fractievoorzitterschap zijn status van generalist institutionaliseerde. Ook zijn nieuwe functie is er een waarbij specialistische kennis en ambitie wel eens meer hinderlijk dan behulpzaam zou kunnen zijn.

Wij wensen de heer Wallage veel succes bij zijn nieuwe functie. De kabinetsformatie heeft enkele prominente bestuurders uit het Noorden naar Den Haag gebracht en de heer Wallage moet in zijn eentje dat evenwicht herstellen. Maar ons land is gelukkig ook klein genoeg, zodat wij mogen hopen dat wij hem hier nog vaak terug zullen zien.

(Applaus)

De voorzitter:

Van het ontslag van de heren Van Mierlo en Wallage is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Deze brieven worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik verband met hun benoeming tot minister dan wel staatssecretaris is voorts mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau van de beëindiging van het lidmaatschap per 3 augustus jongstleden van de leden W. Kok, J.J. van Aartsen, A.H. Korthals, R.H.L.M. van Boxtel, K.Y.I.J. Adelmund, F. van der Ploeg, G. Zalm, W.A.F.G Vermeend, F.H.G. de Grave, H.A.L. van Hoof, J.P. Pronk, J.M. Remkes, T. Netelenbos, J.M. de Vries, A. Jorritsma-Lebbink, G. Ybema, J.F. Hoogervorst, E. Borst-Eilers en A.M. Vliegenthart.

Wij hopen hen nog vaak in ons midden te mogen begroeten.

Ik stel vast, dat met ingang van 13 juli jl. het lid Melkert de voorzitter is van de fractie van de Partij van de Arbeid en met ingang van 30 juli jl. het lid Dijkstal de voorzitter van de fractie van de VVD.

Ik geef het woord aan de heer Te Veldhuis tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Te Veldhuis:

voorzitter der commissie

Mevrouw de voorzitter! De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer A. Apostolou te Odijk, mevrouw M.J. Augusteijn-Esser te Emmen, de heren E.R.M. Balemans te Utrecht, S.A. Blok te 's-Gravenhage, Ph.G. Brood te Leiden, O. Cherribi te Amsterdam, mevrouw A. van der Hoek te Franeker, de heren A. Kuijper te Heerlen, R. Luchtenveld te Amersfoort, de dames E. Meijer te Deventer, N.G. van 't Riet te Utrecht, de heren U. Santi te Waalwijk, G.B. Schoenmakers te Middelburg, M.W.Ch. Udo te 's-Gravenhage, mevrouw S. van Vliet te Aalsmeer, de heren O.P.G. Vos te Driehuis, H.E. Waalkens te Finsterwolde, J. van Walsem te Harderwijk, G. Wilders te Venlo en mevrouw J.C. Witteveen-Hevinga te Hoogeveen.

De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor, hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden of verklaringen en beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad 120.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De thans toe te laten leden zijn in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden of verklaringen en beloften af te leggen. Ik verzoek de griffier hen binnen te leiden.

Nadat zij door de griffier zijn binnengeleid, leggen de heren Apostolou, Balemans, Brood, Luchtenveld en Udo in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven eed af, terwijl mevrouw Augusteijn-Esser, de heren Blok en Cherribi, mevrouw Van der Hoek, de heer Kuijper, de dames Meijer en Van 't Riet, de heren Santi en Schoenmakers, mevrouw Van Vliet, de heren Vos, Waalkens, Van Walsem en Wilders en mevrouw Witteveen-Hevinga in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven verklaringen en beloften afleggen.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met het lidmaatschap van deze Kamer. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met deze voorstellen heeft verenigd.

Ik stel voor, het kabinet in de gelegenheid te stellen heden de regeringsverklaring af te leggen en later deze dag de eerste termijn van de Kamer te houden met de volgende spreektijden per fractie: 45 minuten voor de PvdA en de VVD, 35 minuten voor het CDA, 25 minuten voor D66, 25 minuten voor GroenLinks, 20 minuten voor de SP en 15 minuten voor de RPF, de SGP en het GPV.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven