Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klein Molekamp.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! Gisteren was er een uitzending van RTL4-nieuws over de contracten tussen ECN en Dounreay. Collega Blaauw heeft daar twee jaar geleden nog vragen over gesteld, die op een vrij geruststellende manier zijn beantwoord. Als wij RTL4 mogen geloven, lijken de feiten toch anders te zijn. Dounreay blijkt niet over de vereiste vergunningen te beschikken en blijkt ook niet de vereiste capaciteit te hebben. Het contract met ECN kan dus niet worden nagekomen, althans niet op legale wijze.

Namens de fracties van de PvdA en GroenLinks vraag ik de minister van Economische Zaken de Kamer een brief te sturen waarin hij zeer duidelijk aangeeft of deze informatie via RTL4 juist is en, zo ja, of dit niet op gespannen voet staat met de antwoorden uit 1996. Dezelfde fracties willen zo snel mogelijk helderheid over de vraag of Dounreay over de juiste vergunningen beschikt en of met de bestaande vergunningen de contracten met ECN zijn na te leven. Mocht dat laatste niet het geval zijn, dan willen deze fracties graag vernemen hoe het mogelijk was dat de minister in 1996 nog zulke geruststellende antwoorden aan collega Blaauw heeft kunnen geven.

Wij krijgen de antwoorden op deze vragen graag nog deze week. In de eerste plaats is dan volgende week eventueel een gedachtewisseling met de minister hierover mogelijk en in de tweede plaats willen wij zo snel mogelijk duidelijkheid over deze zaak.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter! De heer Klein Molekamp sprak mede namens mijn fractie. Ik wil enkele vragen aan zijn verzoek toevoegen. Indien Dounreay alsnog een dergelijke vergunning wil krijgen, is het dan noodzakelijk dat daarvoor openbare hoorzittingen worden gehouden? Is er een MER nodig en welke tijd is met een en ander gemoeid?

Hoe verhoudt zich de tijd die met deze procedure is gemoeid tot de technische levensduur van deze installatie? In de desbetreffende uitzending heeft de directeur van Dounreay, de heer Nelson, zich afgevraagd hoelang er nog met Dounreay doorgewerkt kan worden.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! De heer Klein Molekamp sprak namens de PvdA en GroenLinks. Wellicht mag ik mij dan namens de VVD bij hem aansluiten.

De voorzitter:

En dit allemaal voor de verkiezingen!

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! In antwoord op schriftelijke vragen van de SP-fractie heeft staatssecretaris De Grave toegezegd dat hij de resultaten van een FNV-onderzoek naar het functioneren van de Arbo-diensten nader zal beschouwen en de Kamer daarover zal informeren. Vandaag hebben wij via de radio de resultaten kunnen vernemen van een TNO-onderzoek dat dit weekend wordt gepubliceerd in Medisch Contact. De resultaten van dit onderzoek zijn alarmerend ten aanzien van het functioneren van Arbo-artsen en verzekeringsartsen. Uit het rapport blijkt dat 50% van de artsen zich onder druk gezet voelt door de werkgevers, dat 35% vreest voor zijn onafhankelijke positie en dat 15% overweegt zelfs helemaal met het werk te kappen, omdat het geweten niet meer met het werk te verenigen is.

Voorzitter! Ik vraag via u de staatssecretaris om de beloofde reactie op de resultaten van het klachtenonderzoek van de FNV zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen en die reactie uit te breiden tot de resultaten van het TNO-onderzoek die ik zojuist heb geschetst.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Ik had net het genoegen daar op de radio al op te mogen reageren. Ik heb mijn onrust daarover geuit en aangekondigd dat ik de eerste uitkomsten van dat onderzoek vanmiddag al in het debat over de wachttijden en tweedeling in discussie met het kabinet zal brengen. Ik hoop dat de heer Marijnissen dat deelt. Ik heb verder geen enkel bezwaar om versneld daarna een reactie van de heer De Grave daarop te ontvangen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik voer in dat debat nog eerder dan de heer Van Boxtel het woord. Ik kan hem verzekeren dat ik daar zeker in de richting van de minister van Volksgezondheid op in zal gaan. Dat neemt niet weg dat ik ook van de staatssecretaris van Sociale Zaken een reactie wil ontvangen, omdat het hem regardeert.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stellingwerf.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Ik wil mede namens collega Vos van GroenLinks het volgende aan u voorleggen. Collega Vos en ik hebben de regering via schriftelijke vragen een- en andermaal verzocht het kloneren van dieren voorlopig niet toe te staan, in ieder geval niet zolang het maatschappelijke debat dat over het kloneren gevoerd gaat worden, nog niet is afgerond. Zoals bekend, zal dat debat morgen beginnen met een hoorzitting in de Oude Zaal. Wij vinden het heel merkwaardig dat de regering enerzijds erkent dat het maatschappelijke debat over kloneren over zowel planten en dieren als mensen moet gaan, maar dat tegelijkertijd al toestemming wordt verleend voor het kloneren van dieren. Collega Vos en ik hebben er grote behoefte aan om de Kamer op dit punt een uitspraak voor te leggen. Dat zal volgende week wellicht in de plenaire vergadering kunnen gebeuren. Ik wil u verzoeken de antwoorden op de schriftelijke vragen die gisteren zijn binnengekomen, voor de plenaire vergadering te agenderen.

De voorzitter:

Ik heb dit nog niet eerder meegemaakt.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Het kan toch wél!

De voorzitter:

Ik zeg niet dat het niet kan. Vernieuwend bezig zijn is op zichzelf geen bezwaar, maar we moeten wel even kijken wat er in het kader van ons eigen Reglement van orde mogelijk is.

De heer Lansink (CDA):

Als ik nog een handje kan helpen bij de vernieuwing, zal ik dat graag doen.

Voorzitter! Ik zou graag willen dat wij daar dan een behoorlijk debat over voeren. In de discussies die wij met de vaste commissie hebben gevoerd over de werkzaamheden van het Rathenau-instituut, waren sommige sprekers die hier nu het hoogste woord voeren, helemaal niet aanwezig. Wij hebben hier hoorzittingen enz. Ik vind het best dat wij een debat voeren, maar dan wel aan de hand van een behoorlijke stellingname van de regering. Ik dacht ook dat er de laatste tijd stellingen zijn betrokken. Nieuwe procedures: prima, maar dan wel zo dat iedereen daar kennis van kan nemen, ook de andere leden van de Kamer. Het was hier destijds een goed gebruik dat iemand, wanneer hij bij de regeling iets aan de orde wilde stellen, daar even overleg over pleegde, bijvoorbeeld in een commissie. Dat gebeurt helemaal niet meer. Als dat punt kan worden meegenomen, stem ik graag in met het verzoek.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Onze inzet is dat we absoluut niet willen vooruitlopen op het debat. We vinden juist dat het debat alle ruimte moet hebben. Wij willen de minister alleen vragen om de uitspraak dat we niet met dieren klonen zolang het debat loopt en dat wij pas als het debat aan zijn einde komt als Kamer en politiek een afweging maken en verdergaan.

De voorzitter:

Het punt is dat het niet gebruikelijk is om los van een debat de Kamer een uitspraak voor te leggen. Dat gebeurt minimaal via een VAO of in het kader van een interpellatie. Doorgaans gebeurt het in de tweede termijn van een meer algemeen debat. Het sec voorleggen van een motie aan de Kamer is ongebruikelijk, al heb ik begrepen dat het wel eens eerder is gebeurd. Er moet dus een vorm van agendering plaatsvinden die het mogelijk maakt dat hierover een klein debatje gevoerd kan worden, voordat hierover een full-dress debat komt. Ik zie daar de komende weken ook geen ruimte voor. Als we een modus kunnen vinden waardoor dit niet te veel tijd in beslag neemt, wil ik hier graag aan meewerken. Ik schud dat echter niet even uit mijn mouw.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Het zal duidelijk zijn dat ons doel juist is, zoals mevrouw Vos net ook heeft gezegd, te voorkomen dat er vooruit wordt gelopen op discussies die nog gevoerd moeten worden. Dat is het cruciale punt. Wij denken dat er op dit moment al vooruitgelopen wordt op de uitkomst van het maatschappelijke debat dat nog moet starten.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Ik ben het hartgrondig met de heer Lansink eens. Mijn fractie heeft dit publieke debat aangevraagd met het doel om precies te weten hoe het allemaal zit. Klonen van dieren gebeurt al heel lang in ons land. De verontwaardiging is begonnen na de discussie over klonen met mensen. Het debat daarover voeren wij hier uitgebreid. Ik vind het dan ook merkwaardig om op voorhand op één onderdeel een Kameruitspraak te vragen. Ieder Kamerlid heeft daar het recht toe, maar het zal nu al wel duidelijk zijn wat de uitkomst zal zijn.

De voorzitter:

Maar dat ondergraaft het recht niet.

De heer Lansink (CDA):

Ik wil aan het recht ook niets afdoen en hierover liever vandaag dan morgen een behoorlijk debat voeren. Daar heb ik zelfs het Rathenau-instituut niet voor nodig. Dat is ook meegedeeld. Wij hebben echter wel met ons allen ingestemd met een bepaalde opzet. Wat de heer Stellingwerf wil bestrijden, namelijk vooruitlopen op iets, doet hij nu zelf. Ik neem namelijk aan dat de uitspraak die hij wil voorleggen een inhoudelijk karakter heeft. Als het alleen de procedure betreft, is het iets anders. Wij zullen morgen wel zien. Ik blijf erbij dat een behoorlijke voorbereiding en een stuk van belang zijn. Verder houd ik graag een debat en wil ik graag het idee wegnemen dat ik voor het klonen zou zijn. Verre van dat, hoewel enkele klonen, van sommige figuren wel eens nuttig en nodig zou kunnen zijn.

De voorzitter:

Nu loopt u vooruit op het debat.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Het karakter van het debat kan tot uitdrukking worden gebracht in de spreektijd die wordt toegekend. Als het een tweeminutendebat wordt, is daarmee al aangegeven dat het dus niet inhoudelijk kan zijn, maar hooguit procedureel.

De heer Stellingwerf (RPF):

Dat is ook ons enige doel.

De voorzitter:

Ik zal mij beraden op de beste vorm waarin dit gegoten kan worden en daarover morgen mededelingen doen. Dit punt komt in elk geval pas volgende week op de agenda.

Het woord is aan mevrouw Van der Burg.

Mevrouw Van der Burg (PvdA):

Voorzitter! Op 22 januari heeft de Kamer overleg gevoerd met de staatssecretarissen van Justitie, VWS en OCW over jeugdzorg. Onlangs zijn de antwoorden van de bewindspersonen op onze vragen binnengekomen. Op verzoek van de vaste commissie voor VWS vraag ik u om het verslag van het bedoelde overleg op de agenda te zetten, volgende week of de week daarna, maar het liefst volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Heeft u al een besluit genomen over de agenda van morgen? Er is namelijk enige discussie ontstaan over de precieze volgorde van de te behandelen onderwerpen.

De voorzitter:

Morgenochtend zullen wij een debat hebben met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over het Islamcentrum. Daarna zullen wij, onmiddellijk na terugkomst van de minister van Verkeer en Waterstaat uit Canada, starten met de eerste termijn van de kant van de Kamer over de Telecommunicatiewet. Dit staat geagendeerd voor 13.45 uur, waarbij ik het risico van vertraging van het vliegtuig buiten beschouwing laat. Ik hoop dat de eerste termijn van de kant van de Kamer rond 16.30 uur kan worden afgerond. Dan volgt er een kort debat over het VAO Natuurcompensatie verdieping Westerschelde. Daarvoor hebben wij ook de minister van Verkeer en Waterstaat nodig. Daarna wilde ik beginnen met het debat over Schiphol. Voorlopig heb ik dat op 17.00 uur staan. Ik weet niet hoe lang dit debat gaat duren. De spreektijden zijn beperkt en de interrupties hebben wij zelf in de hand, dus ik hoop dat wij in een paar uur klaar kunnen zijn. Daarvoor kan ik echter geen garanties geven; die moet de Kamer zelf verschaffen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Misschien is het goed om er samen voor te zorgen dat dit debat vóór de avondpauze kan worden afgerond.

De voorzitter:

Dat hangt ook een beetje samen met de vraag of de eerste termijn van de Telecommunicatiewet op tijd kan worden afgerond. Ik kan dan ook geen garantie geven dat het allemaal vóór de avondpauze kan. Dat hangt af van onze discipline bij eerdere debatten, maar wij zullen ons best doen.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Wij hebben vanochtend in de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat ook over dit onderwerp gesproken en wij hebben als commissie de wens naar voren gebracht dat wij voor de avondpauze klaar zijn in verband met avondafspraken van diverse mensen. Wij willen dus best tegemoetkomen aan het verzoek van de heer Rosenmöller om wat later op de middag te beginnen, maar wij willen graag dat u zich inspant om voor de avondpauze af te ronden, anders komen andere mensen in de problemen. Zou dat onverhoopt niet lukken, dan moeten wij er misschien aan denken om het verder te verschuiven, naar dinsdag bijvoorbeeld.

De voorzitter:

Op mijn inspanning kunt u rekenen. Die verplichting neem ik op mij, maar u kent de grenzen aan de mogelijkheden van de voorzitter om het tijdschema te beïnvloeden. Het is onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Maar nu het zo vastgesteld is, gaat het mij wat ver om te zeggen: het wordt een halfuur te laat, wij gaan naar dinsdag toe. Dit is alweer in afwijking van hetgeen wij gisteren hadden vastgesteld. Wij wijken nu dus met open ogen van het schema af, maar dat is dan verder geen speelgoed.

Naar boven