Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Gisteravond hoorden wij dat de staatssecretaris van Defensie, de heer Gmelich Meijling, in Washington bekend had gemaakt dat Nederland aan de Amerikanen een concreet aanbod had gedaan met betrekking tot de ondersteuning van de militaire actie richting Irak. Vanuit het open autoraampje hoorden wij de minister-president kort daarop duidelijk maken dat er wat hem betreft geen sprake was van een concreet aanbod, noch van een mededeling. Als het gaat over een zaak van vrede of oorlog of over militaire acties, dient er sprake te zijn van helderheid, van eenduidigheid en van zorgvuldig optreden van het Nederlandse kabinet. Omdat die helderheid, ondanks de brief van de minister van Defensie – die bereikte ons hedenmiddag – wat mijn fractie betreft nog steeds niet is gegeven, verzoek ik de Kamer toestemming om de minister-president te mogen interpelleren. Op die manier kunnen wij het standpunt en de opstelling van het Nederlandse kabinet helder voor het voetlicht krijgen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! De zaak die de heer Verhagen aankaart, heeft ons allen de afgelopen uren beziggehouden. Het is volstrekt helder en logisch dat wij op zo kort mogelijke termijn met de regering moeten debatteren over datgene wat je toch een ernstig gebrek aan regie over een belangrijke kwestie zou kunnen noemen. Ik zou het voorstel van de heer Verhagen op een enkel punt willen amenderen. In de eerste plaats is het de vraag of het een interpellatie moet zijn. Omdat wij net een uurtje geleden de brief van de minister van Defensie hebben gekregen, kan ik mij procedureel voorstellen dat wij die brief aan de agenda toevoegen, zodat er een debat in twee termijnen over kan plaatsvinden. Voorts vind ik het noodzakelijk dat wij een spoeddebat hebben met de minister-president en met de minister van Defensie, de heer Voorhoeve, want hij heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Ook moet hij nog een aantal vragen beantwoorden. Als wij dan toch bezig zijn met onze eigen werkzaamheden, vind ik het ook belangrijk dat het debat nog vanmiddag wordt gehouden. Dat is ook de aard van een spoeddebat. Gezien de ernst van de zaak ligt het wat mij betreft ten slotte voor de hand dat de fractievoorzitters zich in dat debat mengen, want zo is het de afgelopen dagen in de publiciteit ook gegaan; maar wat dat betreft maakt elke fractie natuurlijk een eigen afweging.

De heer Van den Bos (D66):

Voorzitter! Ik ondersteun het verzoek van de heer Rosenmöller om ook de minister van Defensie bij het debat uit te nodigen en om diens brief onderwerp van het debat te maken. Dat betekent naar onze opvatting ook dat het een debat in twee termijnen moet zijn en geen interpellatie. Dat zou onze voorkeur hebben.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Ik steun het verzoek van de heer Verhagen, maar ik kan mij ook heel wel vinden in de opmerking van de collega's van GroenLinks en D66 dat er sprake moet zijn van een debat in twee termijnen, waarbij de brief van minister Voorhoeve wordt betrokken. De aanwezigheid van minister Voorhoeve is ook wenselijk, gezien dat wat aan zijn staatssecretaris wordt toegeschreven.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Gisteren heb ik bij de regeling van werkzaamheden om een brief inzake Irak gevraagd. Dit verzoek werd gesteund door vele collega's. Ik ben de minister van Defensie er dankbaar voor dat een onderdeel van die brief reeds vanmorgen naar de Kamer is gestuurd. Dat geeft na de uitlatingen van vooral journalisten en commentatoren gisterenavond duidelijkheid.

Ik kan mij goed voorstellen dat collega Verhagen in het licht van de publiciteit van gisterenavond om een interpellatie vraagt. De VVD-fractie zal zich zeker niet tegen dat verzoek verzetten. Andere collega's hebben voorgesteld om over de brief een debat in twee termijnen te houden. Dat lijkt mij ook een redelijk voorstel, maar dan is het ordelijk om bij dit debat de brief te betrekken die de Kamer na het kabinetsberaad van vrijdag zal krijgen. Het lijkt mij dus beter om dit debat volgende week te houden.

De VVD-fractie is voorstander van óf een interpellatie-Verhagen vanmiddag óf een debat- Rosenmöller volgende week. De heer Rosenmöller heeft gesuggereerd dat dit debat door de fractievoorzitters gevoerd moet worden. Ik zal dat gedeelte van het stenografisch verslag graag aan de heer Bolkestein doorgeleiden.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik hecht eraan om vanmiddag duidelijkheid te krijgen over de opstelling van het kabinet op dit punt. Het gaat over een dusdanig serieus besluit dat dit op een zorgvuldige wijze genomen behoort te worden. Er dient helderheid te zijn over de opstelling van het kabinet.

Collega Rosenmöller heeft terecht aandacht gevraagd voor de regie. Bij dit soort kwesties behoort de regie in elk geval in orde te zijn. Ik acht het derhalve noodzakelijk om de minister-president – mede gelet op zijn uitspraken – vanmiddag te interpelleren over deze kwestie. Ik heb uiteraard geen bezwaar tegen de aanwezigheid van de minister van Defensie daarbij. Gelet op de ernst van de zaak lijkt het mij echter buitengewoon ongewenst om het debat uit te stellen totdat wij de brief van het kabinet hebben gekregen.

Ik herhaal mijn verzoek om de minister-president te mogen interpelleren, waarbij nu ook de minister van Defensie is uitgenodigd.

De heer Van den Bos (D66):

Het debat moet zo snel mogelijk – dus nog deze week – plaatsvinden. Van uitstel tot volgende week kan geen sprake zijn.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik ga ervan uit dat bij deze interpellatie ook de brief wordt betrokken die de Kamer een uur geleden heeft ontvangen.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Ik kan mij vinden in het voorstel van de heer Verhagen, mits de brief van minister Voorhoeve daarbij wordt betrokken.

De heer Weisglas (VVD):

Ik kan mij ook vinden in het iets uitgebreidere voorstel van de heer Verhagen.

De voorzitter:

Ik stel voor, in te stemmen met het verzoek om de minister-president te mogen interpelleren en deze interpellatie vanmiddag te houden. Er is ruimte voor op de agenda direct na het laatste stadium van het debat over het Reglement van orde, waarbij de minister-president aanwezig is. Het lijkt mij zeer voor de hand te liggen dat ook de minister van Defensie bij de interpellatie aanwezig is, gegeven het feit dat hij hedenmorgen een brief over de zaak in kwestie heeft gestuurd.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verspaget.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Er bereiken ons berichten uit de samenleving dat er ongerustheid is over de voortgang van het multilateraal investeringsakkoord en over de wijze waarop een aantal zaken geregeld wordt die betrekking hebben op de positie en de mogelijkheden van zowel het Nederlandse bedrijfsleven als het internationale bedrijfsleven. Het gaat hierbij om de mogelijkheid om zowel in Nederland als elders milieuregels te stellen en om problemen op het punt van arbeidsomstandigheden. Ik vraag de regering om de Kamer op zo kort mogelijke termijn een brief te sturen waarin de buitenlandse en de economische aspecten en ook de milieuaspecten met nadruk worden aangegeven. Tevens verzoek ik het kabinet geen onomkeerbare besluiten te nemen tot de Kamer over genoemde brief heeft kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Zijlstra

Naar boven