Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kamp.

Mevrouw Kamp (VVD):

Voorzitter! Vandaag stond een brief geagendeerd die namens mijn fractie aan de Kamer is geschreven met het verzoek het voornemen tot oprichting van een waarborgfonds te doen vergezellen van wetgeving. Nu is gisteren tijdens een bespreking met de minister over het Jaaroverzicht zorg door haar het voorstel gedaan om de termijn voor mijn verzoek met tien dagen te verlengen omdat er dan nog een schriftelijke vragenronde mogelijk is.

Ik kan daarmee instemmen, maar ik wil mijn recht niet verliezen om alsnog te kunnen besluiten tot wetgeving. Artikel 29, lid 2, van de Comptabiliteitswet geeft geen uitsluitsel over verlenging van de termijn van veertien dagen. Je kunt echter de redenering hanteren dat, indien de Kamer instemt met het verzoek van de regering, de termijnen opgeschort kunnen worden. Ik kan dus instemmen met het verzoek onder de voorwaarde dat de minister ons per omgaande schriftelijk laat weten dat de rechten van de Kamer overeind blijven. Wij kunnen dan morgen in de procedurevergadering besluiten om alles precies binnen die tien dagen af te werken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dit impliceert dat voor heden agendapunt 11a van de agenda is afgevoerd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hillen.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! De staatssecretaris van Defensie heeft ons een paar jaar geleden rond sinterklaas verrast met de aanschaf van een vliegtuigje. Dit moest snel aangeschaft worden omdat het anders niet meer in de aanbieding zou zijn. Achteraf blijkt dat er een aantal vragen rondom die aanschaf te stellen is.

Afgelopen zondag heeft het programma Netwerk hierover gegevens verstrekt. Daaruit kan blijken dat de informatie die ons toen bereikte, niet helemaal in overeenstemming is met de informatie waarover wij nu beschikken. De staatssecretaris heeft het advies van zijn ambtenaren niet gevolgd in dezen. Dat is op zich niet zo'n probleem, want een bewindspersoon mag altijd goede raad in de wind slaan. Alleen moet hij dat vervolgens wel politiek verantwoorden. Het gaat er natuurlijk om of de Kamer ordentelijk en inderdaad volstrekt kloppend geïnformeerd is. Daarom vraag ik de Kamer, via deze interventie aan de staatssecretaris te vragen ons een brief te sturen waarin hij nog eens ingaat op de besluitvorming van toen en op de onderliggende stukken, waarvan een aantal bij Netwerk te zien is geweest. Ik vraag dus eigenlijk om de hele bundel mee te sturen, opdat wij daarover met elkaar en de staatssecretaris kunnen praten.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik steun het verzoek van de heer Hillen van harte. Wel voeg ik nog een punt toe aan het lijstje. Ik vraag mij namelijk af wat dit speeltje van de staatssecretaris uiteindelijk gekost heeft, als wij alle reparaties erbij betrekken.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ook de SP-fractie steunt het verzoek van de heer Hillen. Wij stellen nog een aanvullende vraag aan de staatssecretaris, namelijk of hij de Kamer wil inlichten over het gebruik dat tot nu toe van het toestel is gemaakt. Ik doel niet alleen op het gebruik door bewindslieden, maar ook door hoge ambtenaren en op mogelijke sociaal-recreatieve vluchten van familieleden van hoge ambtenaren. Graag heb ik dus een totaaloverzicht van het gebruik van het vliegtuig, met wie erin zat.

De heer Hillen (CDA):

De heer Poppe veronderstelt dat het ding vaker vliegt dan het doet! Ik heb er verder niks aan toe te voegen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Biesheuvel.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Namens de CDA-fractie verzoek ik u de brief van 7 november 1997 van staatssecretaris Tommel, betreffende de regeling bijdrage huurlasten, op korte termijn op de plenaire agenda te zetten. De reden hiervoor is dat wij ons zorgen maken over het ontbreken van een goede regeling vanaf 1 juli 1997 tot de invoering van een nieuwe regeling, zoals in deze brief aangekondigd. Wij wisselen hierover graag zeer indringend van gedachten met de staatssecretaris.

De voorzitter:

Voordat ik een reactie van de andere fracties vraag, wijs ik op één ding, namelijk dat de agenda van de plenaire vergadering tot aan Kerstmis tjok en tjokvol zit. Voor de behandeling van dit soort brieven hebben wij normaliter het instrument van het algemeen overleg. Dat kan worden gevolgd door een debat over het verslag van het algemeen overleg. Dat vraagt niet zoveel tijd als een plenair debat. Ik durf niet te zeggen: zeker wanneer het over de huren gaat; dat mag ik niet zeggen, dus dat heb ik niet gezegd!

De heer Biesheuvel (CDA):

Ik maak u erop attent dat wij al twee keer uitgebreid met de staatssecretaris hebben gesproken over deze zaak en dat wij nu de tijd rijp achten om het klip en klaar duidelijk te krijgen.

De voorzitter:

Klip en klaar kan ook in een algemeen overleg. Ik wacht even de reactie van de fracties af.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Voorzitter! Ik steun het voorstel van de heer Biesheuvel. Wij hebben hierover al een paar keer overleg gevoerd met de staatssecretaris. Voor de mensen die nu in de problemen zitten, is geen oplossing gekomen. Wij willen hierover op een goede en indringende manier met de staatssecretaris spreken.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Als voorzitter van de vaste commissie voor VROM kan ik u mededelen dat wij in de laatstgehouden Voorzitterprocedurevergadering hebben afgesproken dat wij de brief van de staatssecretaris zouden afwachten. Op voorhand hadden wij al afgesproken een algemeen overleg te houden. Dat hing af van de inhoud van de brief. De heer Biesheuvel zegt dat de inhoud hem aanleiding geeft tot een plenair debat. Ik wil alleen maar even aangeven dat wij erover gesproken hebben en dat wij in principe een beslissing hebben genomen. Dan weet u dat ook.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Ik denk dat het verzoek van de heer Biesheuvel volstrekt terecht is. De brief van de staatssecretaris roept namelijk nieuwe vragen op. De brief biedt ons in ieder geval niet de gelegenheid om kennis te nemen van datgene wat er precies gaat gebeuren. De Kamer is er een- en andermaal volstrekt helder over geweest dat zij op korte termijn een oplossing voor deze problematiek wil hebben. Met de procedure die nu door de staatssecretaris wordt voorgesteld, kan dat niet.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Er is een algemeen overleg op 20 november over de huursubsidie uitgeschreven, in het bijzonder over de vangnetregeling, waarom het nu gaat. In de commissie zien wij wel kans om daar enkele uren aan te besteden. Het lijkt ons efficiënt om dit onderwerp dan te bespreken en dus niet plenair deze of volgende week.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter! Wij steunen het verzoek van de fractie van het CDA. Wij hebben twee keer algemeen overleg gevoerd en nu is er een tamelijk cryptisch briefje gekomen dat geen inzicht geeft in de situatie van dit jaar. Daarom vinden wij het nodig dat dit onderwerp plenair wordt behandeld.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik sluit mij volledig hierbij aan. De staatssecretaris draait steeds om de hete brij heen. Kortgeleden heeft hij in de Kamer de toezegging gedaan dat wij op korte termijn voorstellen van hem kunnen verwachten, maar nu komt er weer een uitstelbriefje. Dit kan zo niet langer. Het gaat om een groot aantal huishoudens in ernstige problemen.

De heer Jeekel (D66):

Voorzitter! Gehoord datgene wat u zelf zei, lijkt het mij alleen maar handig het algemeen overleg van volgende week hiervoor te gebruiken en de plenaire agenda niet extra te belasten. Wij hebben deze voorziening al geagendeerd en dan kan er prima over dit onderwerp gesproken worden.

De heer Meyer (groep-Nijpels):

Voorzitter! Onze fractie ondersteunt het voorstel van de heer Biesheuvel.

De voorzitter:

Er is nogal verschil van mening. Ik stel voor, dat wij de voorzitter van de vaste commissie voor VROM vragen hedenmiddag een procedurevergadering bijeen te roepen. Naar aanleiding van de uitkomst van dat overleg kunnen wij morgen bij de regeling van werkzaamheden een definitief besluit nemen.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Dat wil ik graag, maar ik ben er doodsbenauwd voor dat de uitkomst precies dezelfde is als nu. Dat schiet niet op. Het lijkt mij dus een beetje zinloos.

De voorzitter:

Dan zult u in de commissie moeten stemmen. Ik herinner mij dat dit menigmaal gebeurt. Wij wachten de uitkomst daarvan af.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Er is inderdaad een algemeen overleg uitgeschreven, maar dat is bedoeld als wetgevingsoverleg. Als het wetsvoorstel er is dat de staatssecretaris in zijn brief aankondigt, kunnen wij het daarin zo snel mogelijk afhandelen. Ik heb een ander onderwerp aan de orde gesteld. Ik maak mij namens de fractie van het CDA grote zorgen over het gat dat valt tussen 1 juli jl. en de invoering van het wetsvoorstel. Daarom volhard ik bij mijn verzoek, temeer daar ik merk dat de steun ervoor in de Kamer vrij groot is.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik ondersteun dit. Het lijkt mij belangrijk dat de Kamer in dezen een uitspraak doet. Het duurt gewoon te lang met dit merkwaardige dossier.

De voorzitter:

Wij hebben een vaste procedure: als een brief binnenkomt, gaat hij naar de commissie. De commissie oordeelt over de manier van behandelen. Als dit oordeel afwijkt van het gebruikelijke, kan het leiden tot een voorstel bij de regeling van werkzaamheden. Ik wil deze weg toch maar volgen.

De heer Biesheuvel (CDA):

Daar hebt u gelijk in, voorzitter, maar een Kamerlid heeft ook het recht een brief op de plenaire agenda te zetten. Het Reglement van orde staat mij dit toe.

De voorzitter:

Ik handhaaf toch mijn voorstel, dat de voorzitter van de vaste commissie een procedurevergadering bijeenroept en dat wij morgen bij de regeling definitief beslissen over de manier van behandelen.

De heer Poppe (SP):

Het wordt nu in de Kamer besproken en ik vind dat ook de Kamer er nu een besluit over moet nemen. De discussie met de staatssecretaris duurt al veel te lang. Daarvoor hoeven wij dus niet opnieuw een algemeen overleg te houden. Als er al gestemd moet worden, dan moet het nu maar.

De voorzitter:

Als u persisteert, moeten wij er nu over stemmen.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik wil dan wel over het voorstel van de heer Biesheuvel stemmen.

De voorzitter:

Dat hoeft u mij niet aan te praten. Het hoort bij de regelingen van dit huis dat er over een voorstel van een lid wordt gestemd en niet over datgene wat de voorzitter erover te zeggen heeft.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Als voorzitter van de vaste commissie voor VROM ondersteun ik het voorstel om er hier over te stemmen, want ik heb geen zin in nutteloze procedurevergaderingen.

In stemming komt het voorstel van de heer Biesheuvel om de brief van de staatssecretaris inzake de huurlasten direct op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels en het AOV voor dit voorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik zal een plekje zoeken op de agenda en dat wordt op zijn vroegst volgende week. Ik zal dan ook een voorstel doen voor beperking van de spreektijden die daarbij nodig zijn.

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil de minister van Landbouw om een brief vragen in verband met berichten over zijn plannen voor de inkrimping van de varkenssector. Gisteren kregen wij het bericht dat die plannen in strijd zouden zijn met het idee van de Europese Commissie in verband met de marktordening. Inmiddels zegt de minister van Landbouw dat er geen probleem is, omdat het via de noemer van de Europese Nitraatrichtlijn wel mogelijk is om zijn plannen uit te voeren. Het lijkt mij belangrijk dat de Kamer op korte termijn opheldering krijgt van de minister over de situatie. Ik krijg dan ook graag zo spoedig mogelijk een toelichting of het inderdaad mogelijk is om via de noemer van de Europese Nitraatrichtlijn de plannen van de minister te laten doorgaan. Ik wil hem ook vragen om in die brief aan te geven of dit zou kunnen leiden tot een andere vormgeving van de wet en of dit bijvoorbeeld zou kunnen betekenen dat in concentratiegebieden extra krimp nodig zal zijn of dat zijn opvattingen over generieke korting toch in stand blijven.

Voorts wil ik hem vragen of het de bedoeling is van de regering om via inkrimping van de varkensstapel aan de Nitraatrichtlijn te gaan voldoen. Indien dat de bedoeling is, moet er dan niet meer gebeuren? Moet men niet ook kijken naar inkrimping van de veestapel in andere sectoren zoals de intensieve melkveehouderij, de kalvermesterij en de pluimveehouderij?

Tot slot wil ik de regering vragen of de Kamer op korte termijn het concrete plan voor de uitvoering van de Nitraatrichtlijn eventueel in samenhang met de herstructurering varkenshouderij, kan ontvangen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik wil aan de vragen van mevrouw Vos graag enkele vragen toevoegen. De minister zou met betrekking tot de wijziging die toch moet worden ingezet, overleg moeten voeren met het landbouwbedrijfsleven. Wil de minister in zijn brief de uitslag daarvan betrekken? Mijn tweede vraag is of de brief voor donderdag in de Kamer kan zijn, want dan hebben wij een discussie over de Landbouwraad en wij zouden dit punt graag aan de agenda van dat algemeen overleg toevoegen en dus ook geïnformeerd zijn.

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! Nu er een reeks van vragen geformuleerd wordt, wil ik erop wijzen dat wij over drie kwartier een procedurevergadering hebben van de vaste commissie.

De voorzitter:

Niettemin stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De procedurevergadering zal doorgang vinden, neem ik aan.

Het woord is aan de heer Reitsma.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie stelt voor om de stemmingen van hedenmiddag over het Fonds economische structuurversterking 1998 van de agenda te halen, omdat die samenhangen met de stemmingen over een aantal onderdelen van de begroting van Verkeer en Waterstaat en omdat de minister van Verkeer en Waterstaat over een onderdeel daarvan heeft toegezegd dat zij eerst nog een brief naar de Kamer zal sturen.

De voorzitter:

Ik neem aan, dat de Kamer instemt met het voorstel van collega Reitsma. Dat betekent dat de stemmingen onder agendapunt 7 heden niet zullen plaatsvinden maar op een later tijdstip.

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik zou graag van de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken een brief ontvangen met informatie over de eventuele Nederlandse deelname aan de VN-missie op Cyprus. Collega Hillen en ik hebben hierover schriftelijke vragen gesteld, maar die zijn niet beantwoord. Inmiddels komen er in toenemende mate publicaties waaruit zou blijken dat het Verenigd Koninkrijk gezegd heeft dat de Nederlandse soldaten voor de VN-missie op Cyprus zeer welkom zijn. De minister van Defensie zou echter suggereren dat er noch sprake is van een vraag noch van een aanbod. Als het gaat om de uitzending van Nederlandse militairen is er niet alleen sprake van een parlementaire betrokkenheid, maar ook van de nodige aandacht voor de toekomst van deze soldaten. Daarom moet op dit punt snel helderheid komen. Daarom wil ik ofwel deze week de schriftelijke vragen van collega Hillen en mijzelf beantwoord zien ofwel een brief van de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over deze problematiek ontvangen.

Voorzitter! Dan wil ik nog een tweede brief krijgen van de minister van Buitenlandse Zaken. Die zal moeten gaan over het standpunt van Nederland met betrekking tot het stoppen van de wapeninspecties in Irak. President Clinton heeft aangedrongen op een duidelijk signaal van de Verenigde Naties. Het is duidelijk dat de lidstaten van de Europese Unie die lid zijn van de Veiligheidsraad daarbij een rol spelen. Wij horen van het Nederlandse standpunt terzake weinig of niets. Graag wil ik geïnformeerd worden over dat Nederlandse standpunt en verder over de inzet van Nederland om op dit punt in het verband van de Europese Unie een duidelijk signaal in de richting van Irak af te geven.

De voorzitter:

Er zijn nu twee verschillende voorstellen gedaan. In de eerste plaats is het voorstel gedaan om aandrang uit te oefenen op de beantwoording van schriftelijke vragen. In de tweede plaats is het voorstel gedaan om de minister van Buitenlandse Zaken te vragen een brief naar de Kamer te sturen over de wapeninspecties in Irak.

De heer Van den Bos (D66):

Voorzitter! Ik ondersteun beide voorstellen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Dat doe ik ook, maar ten aanzien van de deelname aan de VN-missie op Cyprus wil ik nog om een aanvulling vragen. Als hierover een brief wordt geschreven, zou ik graag zien dat de eventuele Nederlandse bijdrage wordt toegelicht tegen de achtergrond van de langjarige aanwezigheid van de VN op Cyprus. Voorts zou ik graag zien dat eventueel een aanzet van een schatting van de kosten van deelname aan de missie werd gemaakt. We weten namelijk allemaal dat de VN al jarenlang gebukt gaat onder de kosten van de aanwezigheid van de VN op Cyprus. Daarom wil ik graag weten wat de eventuele deelname in financieel opzicht voor Nederland betekent.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! De fractie van GroenLinks wil beide verzoeken ondersteunen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Stoel.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Voorzitter! Er bestaat bij de VVD-fractie geen twijfel over de inzet van de minister van Justitie op het terrein van de bestrijding van seksueel geweld. Wij hebben echter moeten constateren dat die inzet nog onvoldoende gevolgen heeft gehad voor het werk van de CRI. Al sinds 1987 pleit de Kamer voor de inzet van meer mensen – dat lijkt gerealiseerd te worden – maar ook van meer middelen voor de bestrijding van kinderporno, de analyse van materiaal en de doorgeleiding van materiaal naar de politiekorpsen. De minister heeft de Kamer in juni schriftelijk laten weten dat het gevraagde systeem reeds in werking is. Afgelopen zaterdagavond bleek echter in een uitzending van NOVA dat de CRI overweegt om volgend jaar op dit punt een pilotproject te starten. Het lijkt ons daarom nuttig als de minister van Justitie de Kamer een brief doet toekomen waarin wordt aangeven wat nu werkelijk de stand van zaken is, ook met het oog op de evaluatie van het Meldpunt kinderporno op Internet, die wij recent ontvingen. In deze evaluatie wordt geconstateerd dat aan de wens tot realisering van genoemde zaken nauwelijks gevolg wordt gegeven.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Op zichzelf vind ik het heel goed dat aan dit probleem aandacht wordt besteed. Ik heb alleen één procedurele opmerking. Mijn fractie heeft dit onderwerp aan de orde gesteld tijdens de behandeling van de begroting van Justitie, met name naar aanleiding van het verslag van het Meldpunt kinderporno. De minister is naar mijn mening onvoldoende op onze opmerkingen ingegaan. Morgen hebben wij de tweede termijn van de begrotingsbehandeling van Justitie, waarbij ik van plan was deze zaak aan de orde te stellen.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Kortheidshalve sluit ik mij bij de heer Van den Berg aan: de behandeling van de justitiebegroting loopt, en het thema is daarbij aan de orde gesteld, mede omdat het verslag van het algemeen overleg niet op de agenda is gezet.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Wellicht kan de minister het ene met het andere combineren, en het antwoord op deze vraag in een brief neerleggen. Als dat voor morgenochtend gebeurt, kunnen we dat antwoord nog meenemen.

Mevrouw Swildens-Rozendaal (PvdA):

Het laatste was ook precies mijn voorstel. Je kunt het combineren: morgenvroeg het antwoord, en dat behandelen bij de begroting.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Met name doel ik op de punten die zijn genoemd over de procedure. Morgen is de tweede termijn van de behandeling van de begroting van Justitie; als het vóór die tijd kan, krijgt dat punt daar een goede inbedding.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Heb ik goed begrepen dat er eerst een brief komt, waarna het aan de fracties is om daarop zo nodig door te gaan bij de plenaire begrotingsbehandeling?

De voorzitter:

Ja. Wij zullen aandringen op spoed, wat wij overigens al doen door doorzending van het stenogram van dit deel van de vergadering, want daar staat het enkele malen in.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Mijn fractie heeft vorige week bij de behandeling van de begroting van EZ samen met de fractie van de Partij van de Arbeid een motie ingediend, waarin wij vroegen om een jaarlijkse bijdrage van 10 mln. voor een energiebesparingsproject, het SCORE-programma, in Midden- en Oost-Europa. Uit het antwoord van de minister is ons niet helemaal helder geworden in hoeverre hij ons toezeggingen heeft gedaan. Het lijkt mij toch van belang dat de minister via een brief op korte termijn nog even de puntjes op de "i" zet. Ik ben daarom van plan straks bij de stemmingen die motie aan te houden. Wil de minister in die brief op korte termijn aangeven hoe de extra 10 mln. die in de EZ-begroting zou moeten zitten ten gevolge van de motie-Sipkes, over de diverse projecten is verdeeld? Wil de minister verder helder aangeven hoe hij de 10 mln. die wij voor 1998 hebben gevraagd voor het SCORE-programma, toekent op zijn begroting?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven