Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | nr. 93, pagina 6434-6437 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | nr. 93, pagina 6434-6437 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Keur.
De heer Keur (VVD):
Mijnheer de voorzitter! De fractie van de VVD zou graag het verslag van het algemeen overleg over het Meerjarenplan gewasbescherming op de agenda geplaatst zien, zodat zij in de gelegenheid is om een aantal moties in te dienen.
De voorzitter:
Het lijkt mij verstandig aan dit verzoek te voldoen. In de geringe tijd die wij nog hebben voor het zomerreces moeten wij een moment kiezen om dat debat te houden.
Het woord is aan de heer Marijnissen.
De heer Marijnissen (SP):
Mijnheer de voorzitter! Op 3 juni, vandaag twee weken geleden, heb ik de minister van Volksgezondheid een aantal vragen gesteld naar aanleiding van een onderzoek naar het tekort aan plaatsen op intensivecareafdelingen in ons land. Het was een onderzoek van de universiteit van Utrecht. De dag na de beantwoording door de minister is er vanuit het veld van alles gekomen waaruit bleek dat in ieder geval een aantal antwoorden van de minister buitengewoon omstreden mag worden genoemd. Ik noem het argument van de resistente ziekenhuisbacterie en de verwijzing van de minister naar het calamiteitencentrum in Utrecht.
Ik heb de dag erna bij de regeling gevraagd of de minister wilde reageren op al die reacties. Wij zijn nu twee weken verder en ik heb nog geen reactie. Wat staat mij te doen om ervoor te zorgen dat de Kamer nog voor het zomerreces de antwoorden van de minister krijgt?
De voorzitter:
Het beste wat wij kunnen doen, is het verzoek heden door te geleiden naar de minister als een dringend en herhaald verzoek.
De heer Marijnissen (SP):
Ik ben u zeer erkentelijk.
Aldus wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer De Graaf.
De heer De Graaf (D66):
Mijnheer de voorzitter! Wij hebben gisteren een brief gekregen van de minister van Binnenlandse Zaken over de vertrouwensbreuk in de leiding van het regiokorps Rotterdam-Rijnmond. De brief van de minister is een korte mededeling over hetgeen nu is besloten: het verlenen van buitengewoon verlof aan de korpschef van Rotterdam-Rijnmond. Er is geen sprake van een inhoudelijke beoordeling die onder meer door mijn fractie tijdens het overleg over de nota Politiewet 1993 is gevraagd. Ik zou de minister willen vragen in ieder geval voor het begin van het reces de Kamer nader op de hoogte te stellen van de te nemen en reeds genomen maatregelen en, indien de periode wordt overschreden en het reces reeds is aangebroken, zo spoedig als mogelijk wegen te vinden om de Kamer een inhoudelijke beoordeling te geven van de situatie. Als het moet, kan het ook tijdens het reces.
De heer Koekkoek (CDA):
Voorzitter! De CDA-fractie sluit zich graag bij het verzoek van de heer De Graaf aan.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Weisglas.
De heer Weisglas (VVD):
Voorzitter! Morgenmiddag vindt zoals bekend het debat naar aanleiding van de Europese Raad van Amsterdam plaats. Ik wil via u het kabinet vragen om bij het verslag dat de Kamer daarvan zal krijgen – wij weten allemaal dat dit voor iedereen laatsteminutenwerk zal zijn – een overzicht te voegen waarin heel concreet wordt aangegeven wat precies de verschillen zijn tussen de ontwerptekst die wij vorige week van het kabinet hebben ontvangen en de uiteindelijke tekst die vanavond of vannacht in Amsterdam eruit zal komen. Ik denk dat een dergelijk overzicht, dat uiteraard bij het kabinet beschikbaar is, heel wat voorbereidend werk voor alle fracties gemakkelijker kan maken.
De heer Ter Veer (D66):
Voorzitter! De algemene commissie voor Europese Zaken heeft daar niet concreet een procedurevergadering over gehouden, maar mij lijkt dat de heer Weisglas namens alle fracties gesproken heeft en dat zijn verzoek ondersteuning verdient.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Sipkes.
Mevrouw Sipkes (GroenLinks):
Voorzitter! De afgelopen weken hebben wij bij tal van gelegenheden gesproken over het ambtsbericht over Iran. Dat ambtsbericht is al een paar weken gereed en het op basis daarvan Voorzittergeformuleerde beleid zou afgelopen vrijdag vastgesteld worden in de ministerraad. Uit de uitlatingen van de minister-president in de media hebben wij begrepen dat de ministerraad uitgesproken heeft welk beleid gevoerd zal worden. Wij komen het overal tegen, maar de Kamer heeft het ambtsbericht plus de beleidsvoornemens nog steeds niet ontvangen. Gezien het feit dat wij eraan hechten in ieder geval dit ambtsbericht te bespreken voordat de Kamer op reces gaat en er morgenmiddag een procedurevergadering plaatsvindt, wil ik vragen of wij uiterlijk morgenochtend de brief van de staatssecretaris tegemoet kunnen zien.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! Los van de vraag of wij dit nog voor het reces kunnen bespreken, hecht ik eraan namens de CDA-fractie het verzoek van mevrouw Sipkes te ondersteunen. Per slot van rekening is het een vreemde zaak dat via de media allerlei uitspraken en standpunten van het kabinet tot ons komen en dat wij als Kamer nog niet op de hoogte zijn van de inhoud van het ambtsbericht. Ook de CDA-fractie verzoekt daarom om zeer spoedige toezending van het ambtsbericht.
De heer Dittrich (D66):
Voorzitter! Ook de fractie van D66 is het met dit verzoek eens. Wij weten dat onder de Iraniërs in Nederland enorme onrust is ontstaan. Ik denk dat, als de Kamer er snel over spreekt – in elk geval nog voor het zomerreces – iets van die onrust kan worden weggenomen.
De heer Van den Berg (SGP):
Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek van mevrouw Sipkes, waarbij mijn fractie ervan uitgaat dat wij hierover voor het zomerreces nog met de staatssecretaris moeten kunnen spreken.
De heer Van Oven (PvdA):
Voorzitter! Ook de PvdA-fractie steunt het verzoek van mevrouw Sipkes.
De heer Rijpstra (VVD):
De VVD-fractie sluit zich gaarne bij dit verzoek aan, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is ongeveer Kamerbreed. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering snel door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw De Koning.
Mevrouw De Koning (D66):
Voorzitter! Vanmiddag is hier het debat over de organisatiestructuur van de publieke omroep. Mij bereikten berichten van met name het CDA dat daarbij ook de brief van mevrouw Jorritsma inzake FM-frequenties aan de orde komt. Daar is wat onduidelijkheid over. Mijn fractie heeft langs verschillende wegen om een apart algemeen overleg gevraagd, waarbij zowel Verkeer en Waterstaat als OCW betrokken zijn. Mijn fractie stelt enige duidelijkheid in dezen op prijs. Ik heb daartoe ook een verzoek gedaan aan de voorzitter van de vaste commissie. Nu wij op zo'n korte termijn hiermee geconfronteerd zijn, wil ik reuze graag weten wat de stand van zaken is.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! Aangezien verleden week al een aantal fracties, met name die van de PvdA en de VVD, het blijkbaar terecht vonden om in het plenaire debat over de veiling van GSM-frequenties, wat niets met radio van doen heeft, te spreken over het voorstel inzake de toedeling van radiofrequenties, lijkt het mij op zijn plaats om daar ook vanmiddag in het mediadebat bij stil te staan. Verleden week heeft de meerderheid van de Kamer de uitkomst van een procedurevergadering aan haar laars gelapt. Nu zitten talloze betrokkenen op de tribune, omdat zij verwachten dat dit element vanmiddag aan de orde komt in het debat over het mediabeleid. Ik zou het vreemd vinden als, nadat andere fracties daar verleden week reeds plenair over gesproken hebben, wij nu niet de gelegenheid hebben om daar vandaag aandacht aan te schenken in het mediadebat.
Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):
Voorzitter! De fractie van de PvdA zou het buitengewoon onwenselijk vinden als dat punt vanmiddag aan de orde kwam in het mediadebat. Wij vinden dat in ieder geval de eerste ondertekenaar van de desbetreffende brief, mevrouw Jorritsma, daarbij aanwezig moet zijn.
Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):
Voorzitter! Ik ben het zeer eens met de opmerking van collega Van Zuijlen. De twee discussies moeten dus niet door elkaar gehaald worden.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! Ik wil toch graag aan collega Van Zuijlen vragen waarom het verleden week wél gepast was om dat aan de orde te stellen, ondanks het feit dat betrokkenen daarvan niet op de hoogte waren en het over een heel ander wetsvoorstel ging.
Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):
Voorzitter! Dat is omdat verleden week de eerste ondertekenaar van de brief, mevrouw Jorritsma, wél aanwezig was. Bovendien was daartoe besloten in de vaste commissie voor OCW.
Mevrouw Roethof (D66):
Voorzitter! In de behandeling waaraan de heer Verhagen refereert, heeft mijn fractie tot drie keer toe gevraagd om dit onderwerp apart te agenderen voor een algemeen overleg.
Mevrouw Kamp (VVD):
Voorzitter! Ik wil even als voorzitter van de vaste commissie voor OCW de situatie schetsen. Twee leden van deze Kamer hadden gevraagd om dit onderwerp aan te melden bij de plenaire behandeling verleden week van het wetsvoorstel inzake het veilen. Dat heeft de Kamer goedgekeurd. Bovendien was de brief geagendeerd voor de procedurevergadering van de vaste commissie voor OCW. Dat was nadat het besluit reeds was genomen om het onderwerp aan de plenaire behandeling toe te voegen. Gezien de vraagstelling van de Kamer raad ik u aan om dit terug te verwijzen naar de vaste commissie voor OCW. Daar kunnen wij de vraag bespreken of daaraan een apart overleg gewijd wordt met beide bewindslieden.
De voorzitter:
Ik heb de verschillende stemmen gehoord en ik meen dat mevrouw Kamp terecht zegt dat verleden week bij de regeling van werkzaamheden gevraagd is om de brief over de frequentie te betrekken bij het debat over de telefoniefrequentie, dat betrekking heeft op Verkeer en Waterstaat. Dat is goedgekeurd en dat is zo gegaan.
Er blijken nu echter nogal wat verschillen van mening te zijn. De minister van Verkeer en Waterstaat is niet aanwezig, zo bleek al uit het feit dat haar collega ad interim de mondelinge vragen van de heer Poppe heeft moeten beantwoorden. Het lijkt mij tegen deze achtergrond het meest voor de hand te liggen dat de brief van Verkeer en Waterstaat wordt terugverwezen naar de commissie en dat die niet, in afwezigheid van de minister van Verkeer en Waterstaat, wordt geïntegreerd in het mediadebat dat heden gevoerd wordt.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Van der Burg (PvdA):
Voorzitter! Ik wil u verzoeken om de stemmingen over de Wet op de rechtsbijstand één week uit te stellen, omdat het amendement op stuk nr. 8 om financieel-technische redenen moet worden aangepast en dit was niet mogelijk voor dit tijdstip.
Mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn (CDA):
Voorzitter! De CDA-fractie heeft geen bezwaar tegen uitstel van de stemmingen maar verzoekt dan wel om die stemmingen langere tijd aan te houden. Het amendement waarover mevrouw Van der Burg spreekt, is namelijk de aanleiding voor dit uitstel. Wij willen graag een integrale discussie over de problematiek waar dit amendement op slaat. De CDA-fractie is dus wel voor uitstel maar dan wel voor een langere termijn.
De heer Vos (VVD):
Voorzitter! Ook de VVD-fractie heeft geen bezwaar tegen aanhouding van de stemmingen. Het gaat over een fundamenteel onderwerp, dat zij graag op korte termijn besproken ziet.
De heer Dittrich (D66):
Ik ben het geheel eens met het verzoek van mevrouw Van der Burg om de stemming één week aan te houden, maar ik ben tegen het verzoek van het CDA om het over het zomerreces heen te tillen. We moeten daar echt voor het zomerreces over stemmen.
Mevrouw Sipkes (GroenLinks):
Voorzitter! Dat laatste wil ik ook ondersteunen. Ik begrijp dat mevrouw Van der Burg nog een week uitstel wil, zeker na de laatste brief van de staatssecretaris. Ik zou echter graag zien dat deze wetswijziging voor het reces werd afgehandeld.
De voorzitter:
Ik stel voor om de volgende week de beraadslaging te heropenen. Dat lijkt mij de goede weg. Als er nog iets berekend moet worden, ligt een heropening misschien het meest voor de hand. Dat moet de volgende week kunnen.
Mevrouw Van der Burg (PvdA):
Voorzitter! Een heropening is wat ons betreft niet nodig, omdat het een puur financieel-technische aangelegenheid is waarover nog even nagedacht moet worden.
De voorzitter:
Als het niet nodig is, doen we het niet. We kunnen onze tijd heel goed gebruiken.
Ik stel voor, de stemming over dit wetsvoorstel een week uit te stellen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rijpstra.
De heer Rijpstra (VVD):
Voorzitter! De vorige week heeft de vaste commissie voor Justitie algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris van Justitie over het terugkeerbeleid – de terugkeernotitie – en over de eerste halfjaarlijkse rapportage over 1997 inzake het stappenplan. De VVD-fractie zou graag zien dat beide verslagen aan de plenaire agenda van de volgende week werden toegevoegd.
Mevrouw Sipkes (GroenLinks):
Voorzitter! Ik wil het verzoek met gemengde gevoelens ondersteunen, omdat mijns inziens in commissieverband een afspraak was gemaakt dat een kort VAO nadrukkelijk niet de bedoeling was. Het onderwerp is wel iets meer waard dan alleen twee minuten. Dat het echter op de plenaire agenda komt van de volgende week, wil ik heel graag ondersteunen.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! Ook ik ondersteun het verzoek om een plenaire afronding, maar gelet op de hoeveelheid moties die is aangekondigd, wil ik u verzoeken een ruimere spreektijd dan twee minuten toe te staan, opdat een volwaardige afhandeling kan plaatsvinden.
De heer Dittrich (D66):
Voorzitter! Ook de fractie van D66 vindt het belangrijk om daar de volgende week in de plenaire vergadering over te kunnen praten, maar inderdaad niet in twee minuten. Er zullen moties worden ingediend, waarbij toch nog wat argumenten zullen worden geleverd. Ik verzoek daarom om een zo ruim mogelijke spreektijd.
De heer Van Oven (PvdA):
Ook de PvdA-fractie ondersteunt het verzoek. Een ruime spreektijd is gewenst, dat wil zeggen ten minste tweemaal twee minuten, daar het ook om twee AO's gaat.
De voorzitter:
U vraagt impliciet om drie minuten! Dat is helder! We moeten er wel voor oppassen dat niet wordt gezegd dat het een VAO moet zijn maar dat er een dubbele spreektijd komt. Dan is het namelijk iets anders. Een plenaire afronding van een algemeen overleg is bedoeld om moties in te dienen. Dat mag dus nooit als argument gebruikt worden om meer tijd te vragen. Als u zes moties heeft in te dienen, heeft u daarvoor vermoedelijk 2,5 minuut nodig. Die ruimte mag er wel zijn. Maar wij moeten de behandeling van een verslag van een algemeen overleg niet oprekken. Ik zal proberen een weg te vinden die kan leiden tot een bevredigende afronding van de discussie. Laten wij nu niet onderhandelen over het aantal minuten spreektijd.
Het woord is aan de heer Van Oven.
De heer Van Oven (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! Donderdag houden de vaste commissie voor Justitie en de algemene commissie voor Europese Zaken een algemeen overleg over Schengen, ter voorbereiding van de vergadering van het Uitvoerend Comité van aanstaande dinsdag. In de brief ter voorbereiding van dat overleg heeft de regering een aantal documenten aangekondigd. Die vijf documenten hebben de Kamer echter nog niet bereikt. Bij de wél bijgevoegde documenten wordt verwezen naar twee documenten die ook ontbreken. Ik stel voor dat de Tweede Kamer aan de regering verzoekt om uiterlijk morgenochtend die documenten aan de Kamer te doen toekomen dan wel aan de Kamer een verklaring te doen toekomen waaruit duidelijk wordt waarom de documenten niet worden of nog niet zijn ingezonden.
De heer Verhagen (CDA):
De CDA-fractie ondersteunt dit voorstel. En als de stukken er niet zijn, zal zij daaraan de normale consequentie verbinden. Met andere woorden, dan kunnen wij niet een volwaardig algemeen overleg houden, met alle consequenties van dien inzake de besluitvorming.
De heer Van Oven (PvdA):
Dat geldt in dit geval niet, omdat het niet om ontwerpen voor een bindend besluit, maar om andere ontwerpverklaringen gaat. Maar de algemene gedachte die de heer Verhagen oppert, heeft de steun van mijn fractie.
Voorzitter! Ik heb nog een tweede punt. Ik sluit niet uit dat het na dat algemeen overleg op donderdag zal moeten komen tot een plenaire behandeling van het verslag van dat debat. Wil het zin hebben, dan kan de plenaire behandeling alleen nog maar op donderdag plaatsvinden. Ik verzoek u dus, voorzitter, om daarvoor tijd te reserveren.
De voorzitter:
Wat uw eerste verzoek betreft stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Wat uw tweede verzoek betreft zullen wij proberen om ook dit VAO op te nemen in de agenda voor de laatste week voor het zomerreces.
De heer Van Oven (PvdA):
Dat zal te laat zijn, voorzitter. Dinsdag begint de vergadering van het Uitvoerend Comité.
De voorzitter:
Dan moeten wij nog deze week een gaatje proberen te vinden. Het zou alleen op donderdag kunnen.
De heer Van Oven (PvdA):
Het zou zelfs alleen op donderdagavond kunnen.
De voorzitter:
Ik hoop dat u mij wilt helpen zoeken. Er zal donderdagavond dus ook moeten worden gestemd.
De heer Van Oven (PvdA):
Ja. Om die reden kondig ik het nu aan.
De voorzitter:
Ik kan nu niet uit de losse pols toezeggen dat dat lukt. Maar ik stel voor dat ik zal bekijken of er een mogelijkheid is. De agenda voor donderdag zit ontzaglijk vol, omdat er lange debatten gepland zijn over de media en over het technoleaserapport. Maar ik zal een poging wagen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19961997-6434-6437.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.