Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet van 15 december 1993, houdende wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs en van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 716) (25028);

  • - het wetsvoorstel Instelling van een vast college van advies van het Rijk op het terrein van het onderwijs (Wet op de Onderwijsraad) (25041);

b. de vaste commissie voor Economische Zaken:

  • - het wetsvoorstel Regeling van de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur van 26 maart 1996 tot wijziging van het Besluit vergunningen koolwaterstoffen continentaal plat 1996 (willekeurige afschrijving) (Stb. 214) (24671);

  • - het wetsvoorstel Regels omtrent de kamers van koophandel en fabrieken (25029);

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 26 januari 1994 te Genève totstandgekomen Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, met bijlagen (Trb. 1995, 194) (25032);

c. de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Invorderingswet 1990 in verband met de invoering van de opdrachtgeversaansprakelijkheid en de kopersaansprakelijkheid in de confectiesector en invoering van een vrijwaringsregeling in de ketenaansprakelijkheid (25035).

Ik benoem tot plv. leden in het Presidium de leden Giskes, Leerkes (in plaats van het lid Nijpels-Hezemans) en Van Zuijlen.

Het woord is aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! In de afgelopen weken hebben de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot twee keer toe met de bewindslieden overleg gevoerd over het tabaksontmoedigingsbeleid. Tijdens dat overleg is gebleken dat op ten minste twee punten nadere Kameruitspraken gewenst zijn. Ik heb het dan over de leeftijdsgrens waaronder geen tabakswaren mogen worden verkocht, en de accijnzen. Ik had de indruk dat de voorzitter van de vaste commissie dit verzoek zou doorgeven. Dat is ook gebeurd, maar het onderwerp is niet op de agenda gekomen. Wilt u alsnog de verslagen van dat algemeen overleg op de Kameragenda zetten?

De voorzitter:

Het gaat om een tweeminutendebat. Ik stel voor, het punt toe te voegen aan de agenda van deze week of van volgende week, afhankelijk van het verloop van de agenda deze week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Middel.

De heer Middel (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Het afgelopen weekend verschenen er berichten in de pers dat de asielverzoeken van alleenstaande minderjarige asielzoekers opzettelijk door de Immigratie- en naturalisatiedienst vertraagd zouden worden. De IND zou gangbare regels opzijzetten om zodoende meer te kunnen scoren. Ook zouden rechters in vrijwel gelijkluidende zaken tot verschillende uitspraken komen. De fractie van de PvdA is verontrust over deze berichten en wil daarom graag opheldering van de regering. Vandaar dat wij graag op korte termijn een brief ontvangen, waarvan de inhoud betrokken kan worden bij het overleg dat binnenkort vermoedelijk zal plaatsvinden over alleenstaande minderjarige asielzoekers.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van de heer Middel graag ondersteunen. Dit is het tweede bericht waaruit blijkt dat er min of meer een wijziging plaatsvindt in het beleid ten aanzien van alleenstaande minderjarige asielzoekers. Vorige week heb ik hier in het kader van het uitzettingsbeleid al vragen over gesteld. Wellicht kunnen met de spoed waarop de heer Middel aangedrongen heeft, ook mijn vragen beantwoord worden, zodat wij die meteen kunnen meenemen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Op zichzelf ben ik het eens met het verzoek van de heer Middel. Ik heb hierover in het weekend schriftelijke vragen gesteld. Misschien kunnen onze vragen gecombineerd behandeld worden, zodat wij een totaaloverzicht krijgen van de antwoorden die de staatssecretaris van Justitie zal Voorzittergeven. Ik meen namelijk dat wij die zaken zoveel mogelijk gelijktijdig moeten behandelen: dus niet een brief én een antwoord op schriftelijke Kamervragen, maar in één keer.

De voorzitter:

De vragen van de heer Dittrich betreffen onder meer dit onderwerp, maar niet allemaal. Daarom stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, ervan uitgaande dat brief en eventuele antwoorden op de vragen gelijktijdig binnenkomen, en niet met een tussenpoos van een X-aantal dagen of weken, zodat het aan de commissie is de behandelprocedure te kiezen die zij prefereert.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Het heeft de CDA-fractie verbaasd dat het kabinet de Kamer niet heeft geïnformeerd over de laatste stand van zaken rond de Uitvoeringsovereenkomst inzake samenwerking met Noorwegen in het kader van Schengen. Aanstaande woensdag is er een algemeen overleg ter voorbereiding van het overleg met de Schengenpartners, waarbij het de bedoeling is te komen tot overeenstemming over de uiteindelijke tekst van de overeenkomst met Noorwegen. Ik verzoek u dan ook, het kabinet te vragen zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór het algemeen overleg de laatste stand van zaken rond de Uitvoeringsovereenkomst inzake samenwerking met Noorwegen in het kader van Schengen toe te sturen.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Hoewel dit een ontwerpovereenkomst is die nog in verdragsvorm aan de Kamer zal worden voorgelegd, is het goed gebruik dat zij, voorafgaand aan het sluiten van een dergelijke overeenkomst, zoveel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van de ontwikkelingen rond die overeenkomst. Ik steun daarom het verzoek van de heer Verhagen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 ondersteunt het verzoek van de heer Verhagen; zij wacht verdere berichten af.

De voorzitter:

Ik voeg hieraan toe dat, met betrekking tot de besluitvorming rond Schengen, gegeven het totstandgekomen verdrag, de afspraak tussen Kamer en kabinet is gemaakt dat er – ofschoon het hierbij gaat om een verdragswijziging die later aan de orde komt – niet gehandeld kan worden alvorens de Kamer, unaniem of in meerderheid, daarmee heeft ingestemd. Met die aantekening stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! In Binnenlands Bestuur van afgelopen week wordt melding gemaakt van een studie van RailNed over de HSL, met als titel "Ontwikkelingen binnenlands vervoer corridor HSL-Zuid", welke studie aan zou tonen dat de HSL via Den Haag meer binnenlandse reizigers trekt dan een nieuwe lijn door het Groene Hart. Aan de uitkomsten van die studie zou volgens Binnenlands Bestuur het departement van Verkeer en Waterstaat weinig ruchtbaarheid willen geven. Voorzitter! Via u vraag ik de minister van Verkeer en Waterstaat, deze ongetwijfeld te boude uitspraak van de redactie van Binnenlands Bestuur te weerleggen, en de Kamer zo snel mogelijk het desbetreffende rapport toe te sturen, inclusief een reactie daarop.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Vorige week heeft de CDA-fractie, gesteund door een groot aantal andere fracties, om een brief gevraagd over de situatie in het Midden-Oosten. De enige reden dat ik dit punt weer opbreng, is dat aanstaande donderdag de beide betrokken Kamercommissies overleg voeren, onder anderen met de minister van Buitenlandse Zaken. Via u, vraag ik de regering die brief tijdig voor donderdag in ons bezit te doen zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Gabor.

De heer Gabor (CDA):

Voorzitter! De Kamer debatteert morgen met de minister van Binnenlandse Zaken over de politieopleiding. De vaste commissie heeft op 15 mei een drietal vragen gesteld in verband met de financiële positie en verhoudingen, die tot op heden niet beantwoord zijn. Mijn verzoek is te willen bevorderen dat de minister voor het begin van de vergadering schriftelijk de gestelde vragen beantwoordt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter! U heeft op de stemmingslijst voor vandaag onder andere wetsvoorstel 24645, de financiële gelijkstelling onderwijs vermeld. Het debat dat hierover vorige week is gevoerd, heeft ertoe geleid dat een aantal fracties nog in overleg is over de uitkomst daarvan. Wellicht kan dat leiden tot amendementen van sommige fracties. Ik verzoek u daarom de stemmingen niet nú plaats te laten vinden, maar naar een later moment te verschuiven.

De voorzitter:

Kunt u indiceren wanneer stemming wel mogelijk is?

De heer De Cloe (PvdA):

Volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week te stemmen over wetsvoorstel 24645. Ik neem aan dat eventuele problemen tijdig worden gemeld, zodat ik automatisch de stemming naar een later tijdstip kan verplaatsen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven