9de vergadering

Dinsdag 8 oktober 1996

14.00 uur

Voorzitter: Deetman

Tegenwoordig zijn 139 leden, te weten:

Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Assen, Augusteijn-Esser, Bakker, Beinema, Van den Berg, Bijleveld-Schouten, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Bolkestein, Van den Bos, Van Boxtel, Bremmer, Bukman, M.M. van der Burg, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Deetman, Van Dijke, Dijksma, Dijksman, Dittrich, Van den Doel, Doelman-Pel, Van Erp, Essers, Fermina, Gabor, Van Gelder, Giskes, De Graaf, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van Heemst, Heerma, Van der Heijden, Hendriks, Hessing, Hillen, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Ten Hoopen, Houda, Huys, Janmaat, Jeekel, De Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, H.G.J. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, De Koning, Korthals, Lambrechts, Lansink, Leerkes, Leers, Liemburg, Lilipaly, Van der Linden, Marijnissen, Mateman, R.A. Meijer, Th.A.M. Meijer, Middel, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Remkes, Van Rey, Rijpstra, Roethof, Van Rooy, Rosenmöller, Rouvoet, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schutte, Schuurman, Sipkes, Smits, Stellingwerf, Sterk, Van der Stoel, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Van Traa, Ter Veer, Te Veldhuis, Verhagen, Verkerk, Versnel-Schmitz, Verspaget, Vliegenthart, Van der Vlies, Van Vliet, H. Vos, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, Vreeman, B.M. de Vries, J.M. de Vries, Van Walsem, Van Waning, Weisglas, Van Wingerden, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Wolters, Woltjer, Ybema, Van Zijl, Zijlstra, Zonneveld en Van Zuijlen,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Zalm, minister van Financiën, Vermeend, staatssecretaris van Financiën, en mevrouw Van Dok-van Weele, staatssecretaris van Economische Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Adelmund, Crone, Van Gelder, Vliegenthart en H. Vos, wegens bezigheden elders, alleen voor de avondvergadering;

Biesheuvel, Reitsma, Verbugt, Blaauw, Van Gijzel, Valk en Wallage, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Soutendijk-van Appeldoorn, wegens ziekte, de gehele week.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Waarde collega's! Na zijn terugkeer van de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds in Washington, is vorige week op 2 oktober overleden jonkheer mr. Emile van Lennep, sedert 1986 minister van Staat. De heer Van Lennep werd 81 jaar oud. Zijn overlijden kwam onverwacht. Ons medeleven gaat uit naar de familie en in het bijzonder de kinderen en de kleinkinderen.

Wij herdenken Emile van Lennep, omdat hij zich gedurende zijn hele leven op bijzondere wijze voor de publieke zaak heeft ingezet en daarvoor de titel van Minister van Staat ontving, die in ons land aan zeer weinigen wordt toegekend, ongeacht de functie die zij bekleden. Dat kunnen zijn politieke functies, maar ook, zoals in het geval van Van Lennep, ambtelijke of internationale functies.

Het eerste hoofdstuk van zijn levensherinneringen draagt de titel "Kiezen voor de publieke zaak". Hij vertelt daar dat hem als dertigjarige jurist in 1945 "de gedachte om voor winst van een bedrijf en aandeelhouders te werken zó weinig motivatie gaf in vergelijking met werken voor het algemeen belang van ons naoorlogse Nederland", dat hij bewust de mogelijkheid van een loopbaan bij een groot internationaal bedrijf afwees. Die motivatie vindt haar wortels in Emile van Lenneps christelijke levensovertuiging zoals hij die beschrijft in het eerste hoofdstuk van zijn memoires.

Emile van Lennep droeg behalve de titel van Minister van Staat ook nog een adellijke titel. Die noemt hij in zijn levensherinneringen nergens. Ik meen dan ook dat wij om hem te kenschetsen beter kunnen kijken naar de oude regententraditie in de goede betekenis, de combinatie van de koopman en de predikant, waar hij ook zelf naar verwijst. Zijn levensvisie werd gevormd door de ervaringen die hij als jong student had met de schrijnende omstandigheden van de jaren dertig bij de VoorzitterAmsterdamse bevolking, vervolgens door de oorlog en door de eerste taken die hij na de oorlog kreeg, namelijk bij onderhandelingen over monetaire sanering en vooral ook als departementsambtenaar in de stad die toen nog Batavia heette. De koopman in hem uitte zich vooral in zijn talent voor onderhandelingen. Dat heeft hij zijn gehele leven lang gedaan:

  • - als financieel adviseur van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indonesië vóór en na de soevereiniteitsoverdracht;

  • - als thesaurier-generaal op het ministerie van Financiën van 1951 tot 1969, en uit dien hoedanigheid;

  • - als eerste voorzitter van het Monetair Comité van de EEG;

  • - als secretaris-generaal van de OESO van 1969 tot 1983 en

  • - nadien als adviseur van de Nederlandse regering bij de financiële afwikkeling van de aanleg van een pijpleiding in Argentinië, bij de regeling van een raffinaderij op Curaçao en nog in 1995 en dit jaar voor de regeling van de schuldenproblematiek van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Tot driemaal toe werden Van Lennep kabinetsposities aangeboden, maar steeds gaf hij er de voorkeur aan om het algemeen belang te dienen op een andere wijze. Dit betekende niet dat hij zich te goed voelde voor de politiek. De vele Nederlandse ministers met wie hij heeft samengewerkt, te beginnen met Lieftinck, Van de Kieft en Hofstra en al die tijd ook Drees, kunnen ervan getuigen dat hij juist bewondering had voor het vermogen om steeds weer meerderheden, zo mogelijk consensus, te vinden voor moeilijke keuzes en dat niet rond onderhandelingstafels, maar in het soms vervormende licht van de openbaarheid. Over Anne Vondeling zegt hij in zijn memoires, dat hij met niemand meer verschilde in achtergrond en persoonlijke opvattingen, maar het niettemin in het werk altijd uitstekend met hem kon vinden. De vergelijking die Vondeling maakte tussen een politiek debat en een voetbalwedstrijd sprak Van Lennep aan en illustreert misschien tegelijk waarom hij zich toch ook weer op enige afstand hield van het dagelijkse politieke bedrijf.

Dat Van Lennep vooral de geschiedenis ingaat vanwege zijn bijdragen voor de internationale samenwerking, zal ook iets te maken hebben met het feit dat hij daarbij Nederland over het gehele politieke spectrum achter zich voelde staan. In de OESO droeg hij de noodzaak uit van een zo breed mogelijke ontwikkeling van de 24 aangesloten landen. Vrije handelspolitiek was voor hem niet het tegengestelde van ontwikkelingshulp, bevordering van landbouw en industrie niet het tegengestelde van sociaal beleid. Hij introduceerde in de OESO een nieuwe vorm voor beslissingen waarbij de standpunten nogal ver uiteen liepen, namelijk de zogenaamde "Verklaringen" (Declarations). Deze waren uit juridisch oogpunt geen handelingen van de Raad van de OESO, maar van de regeringen en konden dus niet worden onderworpen aan de procedures van de Raad, waarbij zij zouden verwateren door amendementen of dreiging met een veto. Landen werden simpelweg uitgenodigd de Verklaringen te ondertekenen. Vervolgens nam de OESO formeel kennis van zo'n Verklaring en voelde de secretaris-generaal zich bevoegd om de uitvoering ter hand te nemen.

Van Lennep was, ten slotte, geen doemdenker, geen pessimist. Hij onderschreef de analyses van de Club van Rome, maar hij geloofde tegelijk in de veerkracht van onze menselijke samenleving, de mogelijkheden om ons te herstellen. Ook voor ons eigen land was hij een optimist. Hij zag in de jonge generatie mensen die zijn werk op zijn tegelijk pragmatische en bezielende wijze konden voortzetten. Ik meen dan ook dat wij hem het beste herdenken door het devies in herinnering te brengen waarin veel Nederlandse tradities zijn samengevat: "Discipline als schipper van het leven". Dat devies was voor hem niet een utopie, maar de vaststelling van een feit.

Het woord is aan de minister-president.

Minister Kok:

Wij herdenken vandaag Minister van Staat jonkheer mr. Emile van Lennep; een uitzonderlijk man, die belangrijke diensten aan ons land heeft bewezen. Hij zal vóór alles in onze herinnering voortleven als een volbloed internationalist, een internationalist die steeds Nederlander in hart en nieren is gebleven, een man met een grote maatschappelijke betrokkenheid, die tot aan de laatste dag van zijn lange en werkzame leven het publiek belang heeft gediend.

In de jaren vijftig en zestig, gedurende bijna twee decennia, was hij thesaurier-generaal bij het ministerie van Financiën, in een periode waarin ook het beheer van de rijksbegroting onder de thesaurier ressorteerde.

Nadat in de jaren vijftig de belangstelling van Emile van Lennep vooral uitging naar binnenlandse vraagstukken, werd zijn interesse in de periode daarna geleidelijk aan steeds sterker internationaal gericht. Als de eerste voorzitter van het Monetair Comité was Van Lennep in staat om een centrale rol te spelen in wat hij zelf heeft genoemd "een volkomen nieuwe vorm van internationale samenwerking". Hij raakte zeer nauw betrokken bij discussies over de hervorming van het internationale monetaire stelsel en de bredere internationale samenwerking in de vorm van Atlantische consultaties. Deze mondiale samenwerking werd een prominent element in zijn carrière toen hij in 1969 werd benoemd tot secretaris-generaal van de OESO.

De ontwikkeling van de wereldeconomie was in die OESO-periode stormachtig en tumultueus: hoge inflatiecijfers, de ineenstorting van het Bretton Woods-systeem, twee oliecrises, hoge werkloosheid en massieve betalingsbalansonevenwichtigheden. De OESO heeft onder Van Lenneps leiding een grote rol gespeeld in het keren van de steeds wassende golf van protectionisme en in het wegnemen van starheden die geleidelijk aan waren ontstaan in de geïndustrialiseerde wereld. Belangrijk was ook dat Van Lennep de OESO stuurde in de richting van een meer kwalitatieve benadering van de economische groei, de duurzame ontwikkeling. Vijftien jaar lang was Van Lennep onmiskenbaar de drijvende kracht, het gezicht én de spreekbuis van de OESO.

Na de OESO-periode keerde hij in 1984 terug naar zijn geboorteland. Hij was toen bijna zeventig jaar. Toch piekerde hij er niet over om in ruste te gaan. Voor de Nederlandse regering vervulde hij een aantal belangrijke missies. Hij leidde de onderhandelingen met Argentinië over de Cogasco-problematiek. Hij onderhandelde namens het Koninkrijk over de sluiting van de Shell-raffinaderij op Curaçao en hij adviseerde in meer brede zin over de economische politiek van de Nederlandse Antillen. In de afgelopen twee jaren heeft hij met grote inzet gewerkt aan het totstandbrengen van een rapport over de schuldenproblematiek van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Hij bleef zich bij voortduring actief bezighouden met de mondiale problematiek. Hij maakte deel uit van internationale adviesraden. De onderwerpen duurzame ontwikkeling en milieu hadden zijn warme belangstelling. Centraal stond bij Van Lennep steeds het pleidooi voor een sterk multilateraal systeem, met een krachtige positie van internationale organisaties.

Zijn benoeming tot Minister van Staat in 1986 vormde een uitzonderlijke erkenning van zijn grote verdiensten.

Emile van Lennep, een man met grote gaven van hoofd en hart, een man die veel van zichzelf eiste, is van ons heengegaan. Hij was een Nederlander van internationaal formaat, aan wie wij allen grote dank verschuldigd zijn. Wij wensen zijn kinderen, kleinkinderen, overige familieleden en vrienden kracht toe in deze moeilijke tijd.

De voorzitter:

Ik verzoek u om enige ogenblikken stilte.

(De aanwezigen nemen staande enige ogenblikken van stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik dank de minister-president voor zijn woorden.

De vergadering wordt van 14.13 uur tot 14.20 uur geschorst.

Naar boven