Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van deze week, de plenaire afronding van wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vermogensbelasting 1964, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede de Wet waardering onroerende zaken (Aanpassingswet Wet waardering onroerende zaken) (25037).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Uit een bericht in de Volkskrant van afgelopen zaterdag blijkt dat de minister van Onderwijs afstevent op een confrontatie met de universiteiten. De aanleiding hiervoor is dat de minister een bedrag van 90 mln. wil weghalen bij de universiteiten om datzelfde bedrag weer anders te verdelen. De universiteiten zijn woedend en zij willen naar de rechter stappen, terwijl de Kamer officieel nog niets heeft vernomen van dit voornemen van de minister. Vandaar dat mijn fractie via u, voorzitter, aan de minister wil vragen om voor dit weekeinde de Kamer een brief te doen toekomen over dit onderwerp, zodat wij eventueel in de loop van volgende week daarover met hem kunnen debatteren.

Mevrouw Jorritsma-van Oosten (D66):

Ik wil mij daarbij aansluiten, want ik wilde dat ook gaan vragen. Ik wil in ieder geval ook vragen om dat mee te nemen in het debat dat wij met de minister zullen hebben over het Wetenschapsbudget. Verder sluit ik mij aan bij de vraag van de heer Rabbae.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik sluit mij ook van harte bij dat verzoek aan, maar ik wil daar wel een aparte brief over hebben. Het kan niet zo zijn dat dit wordt afgedaan bij de behandeling van het Wetenschapsbudget.

De voorzitter:

Allereerst stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Om ieder misverstand uit te sluiten, wijs ik erop dat iedereen om een brief heeft gevraagd. Vervolgens is de suggestie aan de minister gedaan om het tijdstip van ontvangst zodanig te situeren dat de brief voor de behandeling van het Wetenschapsbudget ontvangen zou kunnen worden.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Afgelopen vrijdag heeft het kabinet een besluit genomen over nachtvluchten op vliegveld Beek. De mededeling van de minister-president tijdens de persconferentie was dat er 900 vluchten zouden komen aan de randen van de nacht. Nu wij op de rand staan van deze nieuwe Kamerweek, wil ik verwijzen naar een brief van het kabinet die ik vijf minuten geleden via de griffie heb gekregen. Die brief gaat over de toekomstplannen voor Beek en meer in het bijzonder over de nachtvluchten en daaruit blijkt dat in de optie van het kabinet in een later stadium 950 nachtvluchten aldaar geaccommodeerd zouden moeten kunnen worden.

Deze mededeling, maar ook de meer principiële discussie over de vraag of wij nachtvluchten op regionale luchthavens zouden moeten toestaan, is voor mijn fractie aanleiding om te vragen deze brief nog aan de agenda voor deze week toe te voegen. Het debat wordt al lang gevoerd, maar heeft nog nooit tot besluitvorming geleid. Nu het kabinet tot besluitvorming is gekomen, kunnen wij er in de Kamer over spreken. Wij kunnen dan vaststellen of de Kamer van mening is dat nachtvluchten op regionale luchthavens tot de mogelijkheden moeten behoren.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! De fractie van het CDA heeft nog geen kennis kunnen nemen van de brief, maar wij nemen aan dat die er nu is.

De voorzitter:

Die is er nu.

De heer Reitsma (CDA):

Wij ondersteunen het verzoek van GroenLinks om deze week een debat over die brief te houden, desnoods in de randen van de nacht.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Ook wij zullen kennisnemen van de brief die er kennelijk ligt, maar ik heb een ander voorstel. Gezien de publicaties die er zijn geweest over het voorstel van het kabinet, heb ik de indruk dat er nog behoorlijk wat vragen leven. Ik zou willen pleiten voor een korte vragenronde, voordat wij de brief in de Kamer behandelen.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Gelet op de lengte van de brief en de hoeveelheid vragen, lijkt het mij dat een ordelijk debat inhoudelijk gezien gediend is met een schriftelijke vragenronde vooraf.

De voorzitter:

Allereerst stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Vervolgens beveel ik aan dat de desbetreffende commissie hedenmiddag in procedurevergadering bijeenkomt om te overleggen of een procedure gevonden kan worden waarin iedereen zich kan vinden. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal het verzoek van de heer Rosenmöller om deze week te debatteren, morgen tijdens de regeling van werkzaamheden opnieuw aan de orde komen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Daar kan ik mee instemmen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Via een persbericht hebben wij begrepen dat afgelopen vrijdag in het kabinet is gesproken over knelpunten bij de Arbeidstijdenwet. De VVD is daar verheugd over, temeer omdat op schriftelijke vragen van onze kant de minister onlangs eigenlijk antwoordde dat er geen knelpunten zouden zijn. Er wordt nu gesproken over problemen bij kerken, bij podiumkunstenaars en in de audiovisuele branche. Wij zouden er ook nog de politie, de horeca, continu werkende bedrijven en zelfs, zo hebben wij vernomen, de chauffeurs van de ministers aan kunnen toevoegen.

Zou het kabinet bereid zijn ons op zeer korte termijn de notitie die besproken is toe te sturen, met eventuele bijbehorende documentatie, zodat wij die hier verder zouden kunnen bespreken?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de heer Hofstra mede, dat de lijst die hij heeft opgesomd zeker niet compleet is. Wanneer hij in dit huis blijft, zal hij zich dat kunnen indenken.

Het woord is aan de heer Bukman.

De heer Bukman (CDA):

Voorzitter! Op 31 oktober hebben de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie een algemeen overleg gehad met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de brief inzake de onderzoeksopdracht aan het RIOD rond de gebeurtenissen in de enclave Srebrenica. De commissies hechten eraan dit overleg plenair af te ronden. Zij verzoeken u het verslag van het algemeen overleg op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Het gaat om een tweeminutendebat. Ik stel voor, het punt aan de agenda voor deze week toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Op 22 oktober jl. heb ik naar aanleiding van een verzoek van 9 oktober inzake de dubbele nationaliteit het kabinet gevraagd binnen twee weken te komen met een brief over zijn standpunt hoe verder te gaan met de Rijkswet op het Nederlanderschap en de discrepantie tussen die wet en de huidige praktijk. Die twee weken zijn inmiddels verstreken. Wij hebben geen brief met een nader standpunt van het kabinet mogen ontvangen. Ik zou graag helderheid krijgen wanneer wij het standpunt van het kabinet mogen verwachten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Reitsma.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Wij hebben verleden week gestemd over de motie over de verhoging van de accijns op benzine, diesel en LPG en over de motie over de verhoging van de accijns op sigaretten en dergelijke. Beide moties zijn door een meerderheid van de Kamer aanvaard. Er is gevraagd wat het kabinet met deze twee moties gaat doen. In het afgelopen weekend hebben wij via de media diverse geluiden vernomen. Ik verzoek u het kabinet te vragen om vandaag nog een brief aan de Kamer te sturen over wat het met deze twee moties gaat doen, opdat wij ons daar zo nodig nader op kunnen beraden.

De heer Hoogervorst (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie sluit zich bij dit verzoek aan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weisglas.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Wij hebben op het conceptschema voor deze week kunnen lezen dat u zou voorstellen om vanavond na elf uur door te vergaderen. Misschien is het mij ontgaan, maar ik meen dat u dit niet genoemd heeft bij deze regeling.

De voorzitter:

Ik heb het inderdaad niet genoemd.

De heer Weisglas (VVD):

Maar mag ik ervan uitgaan dat u had willen voorstellen wat er op het schema staat?

De voorzitter:

Ja. Ik ben er verheugd over dat u hierop wijst en ik geloof dat iedereen ermee kan instemmen dat wij in ieder geval vandaag de agenda afwerken.

De heer Weisglas (VVD):

Ik zou gelet op de agenda voor deze week en de mogelijkheid dat er nog een debat over Beek bijkomt, nog de suggestie willen doen om nu reeds de mogelijkheid open te houden om zo nodig woensdag en donderdag later dan gebruikelijk te vergaderen.

De voorzitter:

Laten wij daar morgen een besluit over nemen. Er zal nog een periode in november komen waarin wij wat langer zullen moeten doorvergaderen om een aantal zaken af te kunnen wikkelen. Ik heb het voor vandaag voorgesteld omdat de minister van VROM een aantal verplichtingen heeft waarover zij met mij overleg heeft gepleegd. Ik heb haar daarbij beloofd te zullen bevorderen dat de behandeling van de begroting zo mogelijk vandaag wordt afgerond. Maar laten wij voor het overige de situatie van dag tot dag bekijken, want voor we het weten zijn we verzeild geraakt in het regime van veel vergaderingen tot na elf uur. VoorzitterDe Kamer heeft in de afgelopen weken kunnen merken dat ik daar niet te snel toe wil overgaan, maar zij weet ook dat ik er absoluut niet tegen opzie om zo nodig een week of veertien dagen behoorlijk lang "door te trekken". Maar laten wij er niet nu al aan beginnen, want ik vrees dat anders het hek van de dam is.

Naar mij blijkt, is de Kamer het hiermee eens.

Naar boven