Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag ook te stemmen over het wetsvoorstel Het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen) (25282), en over de daarbij voorgestelde motie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Onder de kop "Einde aan dubbel Europensioen" maken de VNU-dagbladen vandaag in een artikel melding van een brief die de minister van Binnenlandse Zaken gestuurd heeft naar de Nederlandse leden van het Europees Parlement. In die brief schrijft de minister dat hij een eind wil maken aan het dubbele pensioen dat sommige leden van het Europees Parlement hebben. Hij meldt ook dat hij voornemens is om, na overleg met de Nederlandse leden, wetswijziging in Nederland voor te bereiden teneinde daar een eind aan te maken.

Voorzitter! Dit brengt mij ertoe u te verzoeken aan de minister van Binnenlandse Zaken en de minister-president opheldering over deze brief te vragen. Ik noem daarbij een enkel aandachtspunt. Waarom is dit element niet gemeld in het interpellatiedebat van vorige week met de minister-president en de staatssecretaris van Financiën? Wat is de concrete aanleiding voor het op dit moment versturen van deze brief aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement? Er zijn op zichzelf geen nieuwe feiten of omstandigheden. Had die brief niet al eerder verstuurd kunnen worden? Wat wil het kabinet nu precies bereiken? De Nederlandse wetswijziging kan betekenen dat de Nederlandse leden van het Europees Parlement voor hun pensioen niet meer via het ABP verzekerd zijn. Zij zouden dus gestimuleerd moeten worden om van die gewraakte, riante pensioenregeling in Europa gebruik te maken. Ik heb nu juist – met steun van de Kamer, waarvoor dank – via de minister-president in het debat bereikt dat er een traject in gang wordt gezet om die gewraakte, riante regeling ongedaan te maken. Er lijkt mij sprake van enige miscommunicatie in regeringskringen. Ik verneem op deze punten graag een nadere motivatie van het kabinet. Als het kan, ontvang ik deze brief graag aanstaande maandag.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik was vorige week ook woordvoerder bij de interpellatie van de heer Rosenmöller. Ik sluit mij bij zijn vragen aan. Dit bericht heeft mij ook overvallen. Ik voeg er nog een vraag aan toe. In de brief waar de heer Rosenmöller terecht om heeft gevraagd, wil ik dat ten principale de vraag wordt beantwoord in hoeverre er nu weer sprake is van een ongelijke behandeling van Kamerleden en Europarlementariërs. Voordat de minister van Binnenlandse Zaken tot wetswijziging overgaat, wil ik het voorstel nog in de Kamer bespreken.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Het verzoek van de heer Rosenmöller lijkt mij een logisch vervolg op het debat van vorige week. In de vragen van de heer Rosenmöller ligt ook de vraag besloten waarom de Kamer niet is geïnformeerd over de brief aan de heer Dankert.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Nieuwenhoven.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter! Vorige week donderdag heb ik bij de regeling van werkzaamheden via u de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om de Kamer heden te informeren, waarbij "heden" dus vorige week donderdag was. "Heden" duurt nu op een dag na al een week en wij hebben sindsdien niets meer van de minister van Buitenlandse Zaken vernomen. Ik zeg er uitdrukkelijk bij dat ik hem aanspreek op het feit dat hij vorige week dinsdag een brief schreef waarin hij ons verzekerde dat hem van Surinaamse zijde een correcte rechtsgang voor de gearresteerden werd beloofd. De berichten die wij sindsdien uit Suriname krijgen – dat was vorige week donderdag al zo, en het is daarna niet beter geworden – vormen de aanleiding voor mijn herhaalde vraag aan u om nog eens contact op te nemen met het departement van Buitenlandse Zaken. Misschien kunnen wij nu dan wel heden, dus vandaag, een brief van de minister van Buitenlandse Zaken krijgen.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek van mevrouw Van Nieuwenhoven, ook in het licht van het feit dat gisteren in de pers berichten stonden van de kant van het ministerie van Buitenlandse Zaken over onder andere de onmogelijkheid voor de Nederlandse ambassade om arrestanten in Suriname te bezoeken. Dat is iets wat zou moeten vallen onder de garanties die de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken heeft gevraagd en gekregen.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ook ik sluit mij aan bij het verzoek van collega Van Nieuwenhoven. Misschien kunt u de minister vertellen dat "heden" vandaag is, zodat wij echt vandaag een brief krijgen, want de berichten uit Suriname zijn inderdaad heel verontrustend.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, met daarin "heden" onderstreept. Als heden overigens een week duurt, biedt dit wel perspectieven.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Maar niet altijd de goede.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven