Aan de orde zijn de stemmingen over zeventien moties, ingediend in het debat over klimaatverandering, te weten:

- de motie-Rosenmöller over een beperkte energieheffing voor grootverbruikers (24695,24785 , nr. 8);

- de motie-Rosenmöller over een jaarlijkse emissiereductie van 2% (24695,24785 , nr. 9);

- de motie-Rosenmöller over ook na 2000 het klimaatbeleid richten op emissiereductie (24695,24785 , nr. 10);

- de motie-Rosenmöller over aanwending van extra inkomsten als gevolg van groter energieverbruik (24695,24785 , nr. 11);

- de motie-Ten Hoopen over vasthouden aan de 3%-reductiedoelstelling voor het jaar 2000 (24695,24785 , nr. 12);

- de motie-Ten Hoopen over extra middelen voor het FES (24695,24785 , nr. 13);

- de motie-Stellingwerf over maatregelen om de 3% reductie voor het jaar 2000 te bereiken (24695,24785 , nr. 15);

- de motie-Stellingwerf over toepassing van wind- en zonne-energie (24695,24785 , nr. 16);

- de motie-Schutte over het tijdig bereiken van de reductiedoelstellingen (24695,24785 , nr. 17);

- de motie-Jorritsma-van Oosten/Dijksma over vermindering van de CO2-emissie in Europa (24695,24785 , nr. 18);

- de motie-Jorritsma-van Oosten/Dijksma over "vergroening" van het fiscale stelsel (24695,24785 , nr. 19);

- de motie-Jorritsma-van Oosten/Dijksma over verhoging van de CO2-emissie door economische groei (24695,24785 , nr. 20);

- de motie-Van den Berg over financiële middelen voor duurzame energiedragers (24695,24785 , nr. 21);

- de motie-Poppe over onderzoek naar effecten van de menselijke bijdrage aan het koolzuurgas op het klimaat (24695,24785 , nr. 22);

- de motie-Dijksma/Jorritsma-van Oosten over de beleidsverkenningen voor de CO2-reductie na het jaar 2000 (24695,24785 , nr. 23);

- de motie-Dijksma c.s. over een haalbaarheidsonderzoek naar superzuinige auto's (24695,24785 , nr. 24);

- de motie-Van Dijke over het terugdringen van de CO2-uitstoot (25000, nr. 22).

(Zie vergadering van 22 oktober 1996.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat de motie-Jorritsma-van Oosten/Dijksma (24695, 24785, nr. 20) is ingetrokken.

Ik deel voorts mee, dat de motie-Dijksma c.s. (24695, 24785, nr. 24) ook is ingetrokken.

Verder stel ik voor, de motie-Jorritsma-van Oosten/Dijksma (24695, 24785, nr. 19) tot nader order van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot slot deel ik mede dat de motie-Dijksma/Jorritsma-van Oosten (24695, 24785, nr. 23) in die zin is gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het kabinet beleidsverkenningen voorbereidt over de wijze waarop de CO2-reductie van 1% à 2% per jaar na het jaar 2000 kan worden ingevuld;

verzoekt het kabinet de onderdelen daarvan die zonder concurrentienadelen worden uitgevoerd, ter besluitvorming vóór Prinsjesdag 1997 aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Dijksma en Jorritsma-van Oosten. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (24695, 24785).

Aangezien deze gewijzigde motie is rondgedeeld, neem ik aan dat er geen bezwaar tegen bestaat om er direct over te stemmen.

Mij is gevraagd om heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van den Berg (SGP):

Mijnheer de voorzitter! In de motie op stuk nr. 21 wordt gevraagd om bij de uitwerking van de CO2-maatregelen de beschikbare middelen vooral te richten op de inzet van duurzame energiebronnen. De motie is door de minister als sympathiek bejegend, doch hij had er problemen mee, omdat ook de energiebesparing op korte termijn de aandacht verdient. Hij suggereerde om deze motie aan te houden in afwachting van de nadere uitwerking van de plannen. Ik heb daar begrip voor. Ik verzoek u dan ook, mijn motie aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van den Berg stel ik voor, zijn motie (24695, 24785, nr. 21) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Mijnheer de voorzitter! De moties op de stukken nrs. 15, 17 en 23 gaan alledrie in op de vraag wat er moet gebeuren als de 3%-reductiedoelstelling niet wordt gehaald. Het kabinet heeft toegezegd dat het in het najaar van volgend jaar met maatregelen zal komen. Die toezegging is verder uitgewerkt. Ik vond dat een vrij helder verhaal. Het aannemen van deze drie moties, die alledrie een verschillende datum noemen, lijkt mij weinig verhelderend. Mijn fractie zal om die reden dan ook tegen stemmen. De regering was in dezen namelijk een stuk helderder.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Er liggen veel moties voor. Veel daarvan zullen de steun van mijn fractie krijgen. Wij zullen echter niet stemmen voor de motie op stuk nr. 8 van de heer Rosenmöller. Het kabinet heeft toegezegd onderzoek te zullen doen naar verdergaande ecologisering van het belastingstelsel en naar heffingen, waaronder de grootgebruikersheffing. Dat onderzoek wachten wij met grote belangstelling af.

Wij zullen wel stemmen voor een aantal moties van de heren Stellingwerf en Schutte. Wij hebben zelf ook een motie ingediend, waarin een aantal tijdsbepalingen zijn opgenomen, waarop het kabinet met verkenningen en maatregelen om het broeikaseffect tegen te gaan, naar voren moet komen. Wij vinden het namelijk werkelijk van belang om ook in de Kamer vast te leggen dat wij daar volgend jaar bij Prinsjesdag over moeten kunnen spreken. De motie op het terrein van het haalbaarheidsonderzoek naar die superzuinige auto's hebben wij ingetrokken, aangezien minister Wijers zo'n onderzoek heeft toegezegd. Wij gaan ervan uit dat dat onderzoek in de geest van de motie wordt uitgevoerd.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (24695, 24785, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de RPF en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (24695, 24785, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, D66, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, de VVD, het AOV, de groep-Nijpels, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (24695, 24785, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, de RPF, de SGP, het GPV, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (24695, 24785, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de RPF, het CDA, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ten Hoopen (24695, 24785, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ten Hoopen (24695, 24785, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, de Unie 55+, de RPF, GroenLinks en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Stellingwerf (24695, 24785, nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, de SGP, het GPV, D66, de PvdA, GroenLinks, de SP, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stellingwerf (24695, 24785, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, de SGP, het GPV, D66, de PvdA, GroenLinks, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Schutte (24695, 24785, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het GPV, de SGP, de RPF, D66, de PvdA, GroenLinks, de SP, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jorritsma-Van Oosten/Dijksma (24695, 24785, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de PvdA, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Poppe (24695, 24785, nr. 22).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dijksma/Jorritsma-van Oosten (24695, 24785, nr. 25).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de PvdA, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dijke (25000, nr. 22).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Alvorens de stemmingen over de begroting van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken en over de bijbehorende moties aan de orde te stellen, geef ik het woord aan de heer Van Oven, die een mededeling wenst te doen over zijn motie over het beschikbaar stellen van Nederlandse magistraten (25000-IV, nr. 6).

Ik heropen daartoe de beraadslaging.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Deze motie strekt ertoe te verzekeren dat geen Nederlandse magistraten op Aruba in een onmogelijke positie worden gebracht. De minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken heeft tijdens de behandeling van het desbetreffende begrotingshoofdstuk verzocht om deze motie aan te houden in afwachting van besluitvorming over de aanbevelingen van de commissie-De Ruiter in de rijksministerraad. Inmiddels heeft ons dit weekend het bericht bereikt dat deze besluitvorming eind november zal plaatsvinden. Dit in aanmerking nemende, wil de PvdA-fractie deze motie aanhouden, er overigens van uitgaande dat tot eind november geen Nederlandse magistraten in Aruba zullen worden benoemd.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Oven stel ik voor, zijn motie (25000-IV, nr. 6) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie zal voor de motie van de heer Van Oven op stuk nr. 5 stemmen, omdat de ondersteuning van deze motie de mogelijkheid openhoudt om bij de bespreking van het rapport van de commissie-De Ruiter te bezien op welke manier de ook door de CDA-fractie gewenste afstand tussen het openbaar ministerie en de regering op Aruba moet worden ingevuld. Wij zullen tegen de motie op stuk nr. 9 van de heer Te Veldhuis stemmen, gezien de grote verschillen in interpretatie tussen de indieners. Voorts stemmen wij tegen de motie op stuk nr. 10 van mevrouw Scheltema, omdat er door de minister duidelijke toezeggingen op dit punt zijn gedaan die deze motie volledig overbodig maken.

Naar boven