Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van de vaste commissie voor Justitie en de algemene commissie voor Europese Zaken voor, de wens uit te spreken dat de bij brief van 5 juni 1996 overgelegde ontwerp-besluiten Uitvoerend Comité Schengen (19326, nr. 144) de uitdrukkelijke instemming van de Staten-Generaal behoeven.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet (wijziging overgangsrecht alsmede enkele technische aanpassingen (24693).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Ik wil via u het verzoek doen om volgende week, indien mogelijk, op de agenda van de plenaire vergadering plaats te reserveren voor een meer-dan-twee-minutendebat over het asielbeleid en het beleidsdocument dat staatssecretaris Schmitz ons heeft doen toekomen. Wij hebben er aanstaande donderdag een algemeen overleg met de staatssecretaris over. Ik doe daar niets aan af; dat is in de commissie in meerderheid besloten, maar het onderwerp wordt door ons te belangrijk gevonden om dat volgende week af te doen met twee minuten spreektijd en het al dan niet indienen van een motie. Ik verzoek u dan ook, Voorzittermijnheer de voorzitter, dat een debat te doen zijn in twee termijnen, met redelijke spreektijden, dat wil zeggen die ú redelijk vindt.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik wil graag het verzoek van de heer De Hoop Scheffer ondersteunen. Ook de fractie van D66 heeft behoefte aan een uitgebreider debat dan een twee-minutendebat over deze kwestie.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ook namens de fractie van GroenLinks ondersteuning van het verzoek van de heer De Hoop Scheffer. Er is het afgelopen jaar zoveel gebeurd op dit terrein, dat een plenair debat nu echt noodzakelijk is.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Ook de PvdA-fractie wil het verzoek ondersteunen.

De heer Korthals (VVD):

De VVD-fractie sluit zich bij het verzoek aan.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het verzoek van de heer De Hoop Scheffer te besluiten. Over de spreektijden zal ik morgen nadere voorstellen doen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Middelkoop.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Op 29 mei jl. is een overleg gevoerd met de minister van Sociale Zaken, onder meer over de voortgangsrapportage Sociale dimensie Europa. In dat overleg heb ik aan die minister gevraagd wat nu de Nederlandse inzet zal zijn bij de IGC ten aanzien van de werkgelegenheidsparagraaf in het Verdrag van Maastricht. De minister heeft toegezegd de Kamer daarover een notitie te sturen, omdat hij van mening was dat het verdrag wel degelijk een toevoeging behoeft, waaraan de Europese Commissie een expliciet mandaat kan ontlenen. Naar mijn waarneming is dat anders dan thans het geval is in het verdrag.

De minister heeft toen ook toegezegd de notitie te zenden voor het debat van de fractievoorzitters over Europa. Ik heb tot een kwartier geleden een dergelijke notitie nog niet gezien. Ik wil u daarom vragen te bevorderen dat, indien mogelijk, de notitie vandaag nog bij de Kamer verschijnt met het oog op het debat van de fractievoorzitters morgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vreeman.

De heer Vreeman (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Op 29 mei jl. is er een algemeen overleg geweest over Arbo en met name over de daglicht- en uitzichtbepaling. Ik vraag u het verslag hiervan op de plenaire agenda van volgende week te zetten.

De voorzitter:

Ik begrijp dat het om een twee-minutendebat gaat.

Ik stel voor, conform het verzoek van de heer Vreeman te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Sipkes.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Dit weekend trachtte de overheid negentien uitgeprocedeerde asielzoekers ons land uit te zetten. De wijze waarop dit gebeurde, is een democratie onwaardig. Anno 1996 wordt een 16-jarig meisje 's nachts van haar bed gelicht; zij krijgt te horen dat zij teruggaat naar Somalië; zij wordt vervoerd naar Schiphol en daar vastgehouden; een dag later wordt zij weer op straat gezet. Anno 1996 worden mensen anderhalve dag vastgehouden op Schiphol en worden zij 30 uur lang de aardbol rondgevlogen. Djibouti wilde hen niet hebben. Vervolgens zijn zij naar Dacca en toen naar Dubai gevlogen. Anno 1996 is er een gesol met mensen en worden mensen tot minder dan postpakketjes gedegradeerd. En dat heet dan allemaal "zorgvuldig uitzettingsbeleid". Ik ben benieuwd wat de staatssecretaris verstaat onder onzorgvuldig uitzettingsbeleid.

Ik wil graag een brief van de staatssecretaris hebben waarin zij helder maakt hoe afspraken gemaakt worden, welke criteria gehanteerd worden en hoe deze getoetst worden. Ik vraag dit met name met het oog op toekomstige uitzettingen. Wat dit specifieke geval van deze groep Somaliërs betreft, wil ik graag van haar vernemen hoe het kan dat, hoewel gezegd wordt dat in individuele gevallen Somalië als veilig land beschouwd kan worden, hier sprake is van een groepsuitzetting. Ik wil dus simpelweg van de staatssecretaris weten wat precies de criteria geweest zijn op basis waarvan deze mensen geselecteerd zijn.

Verder heb ik begrepen dat Justitie van plan is om binnen een maand weer een nieuwe poging te doen. Ik wil van de staatssecretaris horen of zij dat humaan vindt en of het niet beter zou zijn om voor deze mensen een uitzondering te maken.

Voorzitter! Ik hoop dat de gevraagde brief zeer spoedig bij de Kamer kan zijn, het liefst morgen, zodat wij een en ander in het algemeen overleg van aanstaande donderdag kunnen meenemen.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Ook bij de PvdA-fractie is enige onrust ontstaan naar aanleiding van de kranteberichten. Aan een eindoordeel komen wij natuurlijk niet toe voordat er duidelijkheid is gekomen van de kant van de regering. Ik sluit mij aan bij het verzoek van mevrouw Sipkes. Ik wil voorstellen om hierbij ook de vraag te betrekken of in afwachting van een beoordeling van de brief van de regering kan worden afgezien van uitzetting van de betrokken groep.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 sluit zich aan bij het verzoek van mevrouw Sipkes. Zij wil daar nog een vraag aan toevoegen, namelijk of de staatssecretaris in haar brief ook wil ingaan op de vraag of toelating wel gewaarborgd zou zijn als er geen sprake was geweest van een groepsuitzetting. Wij hopen dit element in de brief terug te vinden, zodat wij daarover van gedachten kunnen wisselen met de staatssecretaris.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie sluit zich aan bij de vragen, niet zozeer omdat zij vraagtekens zet bij de uitzetting als zodanig van uitgeprocedeerde Somalische asielzoekers, maar wel vanwege het feit dat het niet zo kan zijn dat er bij een zorgvuldig uitzettingsbeleid sprake kan zijn van pingpongen met mensen. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het bij een zorgvuldig uitzettingsbeleid mogelijk is dat er geen sluitende afspraken zijn gemaakt, opdat er ook daadwerkelijk geland kon worden in Somalië.

Mevrouw Aiking-van Wageningen (groep-Nijpels):

Voorzitter! Onze fractie wil graag het verzoek van mevrouw Sipkes ondersteunen.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ook ik ondersteun het verzoek van collega Sipkes heel gaarne. Ik doe dat temeer, omdat ook ik heb ervaren dat er bij Justitie sprake is van een grote onzorgvuldigheid ten aanzien van buitenlanders. En dat vraagt toch om nader inzicht en zeker om nadere studie.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De CD-fractie sluit zich gaarne aan bij het verzoek van mevrouw Sipkes. Wij willen de regering echter verzoeken om aandacht te besteden aan het feit dat onzorgvuldige uitzetting iedere keer leidt tot de aanwezigheid van uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland. Wij zouden dat beleid graag zorgvuldig zien, omdat die mensen dan goed uitgezet kunnen worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretaris.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Rooy.

Mevrouw Van Rooy (CDA):

Voorzitter! Een jaar geleden heeft de Kamer met het kabinet gedebatteerd over de uitbreiding van Schiphol. Bij die gelegenheid heeft de Kamer een motie van het CDA aangenomen, waarin wordt gevraagd om een onderzoek naar de mogelijkheden van privatisering van Schiphol, dan wel gedeeltelijke privatisering. Het is duidelijk dat zo'n onderzoek niet in een paar maanden gereed kan zijn, maar nu, een jaar later, had het onderzoek, vooral het standpunt van het kabinet, er wel mogen zijn. Ik heb begrepen dat het onderzoek van Arthur D. Little al geruime tijd gereed is, maar dat de standpuntbepaling door het kabinet nogal wat tijd neemt. Daarom vraag ik via u, voorzitter, de betrokken ministers om een brief, waarin wordt aangegeven waarom dat standpunt er nog niet is en wanneer het komt, zodat wij daar na het reces over kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven