Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bevordering van de kwaliteit en de studeerbaarheid van het onderwijs (24619).

(Zie vergadering van 29 mei 1996.)

De voorzitter:

Na de sluiting van de beraadslaging is door mevrouw Oedayraj Singh Varma nog een amendement ingediend op wetsvoorstel 24619.

Ik stel thans voor, de beraadslaging heropenen, niet voor een debat maar om de minister de gelegenheid te bieden hierover zijn oordeel te geven. Hij heeft mij verzekerd dat hij dat in één fraaie volzin zal doen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Minister Ritzen:

Voorzitter! Bij het door mevrouw Varma ingediende amendement passen alleen maar volzinnen. Het bevat een mooie gedachte, maar zij wordt met het indienen van een amendement ongelukkig verwoord. Wat de geachte afgevaardigde wil, staat namelijk al in het wetsvoorstel. Ik moet aanneming van dit amendement ontraden, omdat het anders het wetsvoorstel onduidelijker zou maken. Wel vind ik het goed dat het bewuste punt op deze manier naar voren is gebracht. Nu is via de wetsbehandeling voor iedereen helder dat het studentenstatuut rechtsgronden biedt.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Artikel I, onderdeel A, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Ten Hoopen (stuk nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de SP, GroenLinks en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Onderdeel B wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel C wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Oedayraj Singh Varma (stuk nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het CDA en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Onderdeel D wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen E t/m G worden zonder stemming aangenomen.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen III en IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven