Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel met betrekking tot de behandeling van het rapport van de tijdelijke commissie onderzoek Stichting Woningbeheer Limburg het volgende voor: het debat met de tijdelijke commissie te laten plaatsvinden in de vergaderingen van 18, 19 en 20 juni, en vervolgens een week later in de vergaderingen van 25, 26 en 27 juni het debat met de regering te hebben.

Ik merk op dat het streven gericht is op een volledige afronding van de behandeling van dit rapport voor het zomerreces.

Mede daarom stel ik voor, ook op maandag 24 juni plenair te vergaderen van 13.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur, indien dit voor de agenda nodig mocht blijken. Dat weet ik echter pas een week daarvoor.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Gemeentelijke herindeling van Lemelerveld (24569);

  • - het wetsvoorstel Bepalingen met betrekking tot de militaire dienstplicht alsmede wijziging van enige wetten en overgangsrecht (Kaderwet dienstplicht) (24245).

Tevens stel ik voor, in die week te behandelen het nu nog voor een week later geagendeerde wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake de bestuursvorm van het openbaar onderwijs (24138).

Ik stel voor, te behandelen op dinsdag 4 juni bij het begin van de vergadering:

  • - de brief van het Presidium over de benoeming van een bijzonder griffier (24737).

Ik stel voor, te behandelen op donderdag 6 juni bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op de onderwijsverzorging in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet (24687);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet en de Gemeentewet ter uitvoering van richtlijn nr. 94/80/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1994 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen ten behoeve van burgers van de Unie die verblijven in een Lid-Staat waarvan zij de nationaliteit niet bezitten (24664).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 25, 26 en 27 juni:

  • - de Voorjaarsnota 1996 (24727), met maximumspreektijden van 15 minuten voor PvdA, CDA, VVD, 12 minuten voor D66, 7 minuten voor GroenLinks, 5 minuten voor de overige fracties en 2,5 minuut voor de groep-Nijpels en het lid Hendriks;

de suppletore begrotingen samenhangende met de Voorjaarsnota, te weten:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24728);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24729);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24730);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24731);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24732);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24733);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24734);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Infrastructuurfonds voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24735);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24736);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24738);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24739);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Hoge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin (II) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24740);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24741);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (IV) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24742);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24744);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Gemeentefonds voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24745);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Provinciefonds voor het jaar 1996 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (24746).

Ik stel voor, de stukken 21477, nr. 65, 22187, nr. 37, 22545, nr. 56, 23972, nr. 12, 24036, nr. 17, 24400-III, nr. 13, 24400-VII, nr. 40, 24400-X, nr. 98, 24400-XIV, nr. 48, en 24439, nr. 22 voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rehwinkel.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter! Ik wil maar liefst drie vragen stellen, waarvan twee namens collega's van mij. De eerste is van mijzelf.

Ik vraag u, het verslag van het algemeen overleg over de voortgang van de staatkundige vernieuwing op de agenda van de Kamer te plaatsen. Dit is vermoedelijk de vraag die het minste bezwaar bij u ontmoet, omdat het niet de eerstkomende weken hoeft. Het wachten is nog op een brief, maar deze brief raakt niet meer de beslissing om het verslag hier op de agenda te plaatsen. Dat is mijn eerste verzoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! De fractie van het CDA sluit zich graag bij dit verzoek aan. Wij zijn erg benieuwd tot welke vernieuwing dit verzoek zal leiden.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het verzoek van de heer Rehwinkel te besluiten. Het debat staat dus los van de brief die kennelijk nog naar de Kamer moet worden gestuurd en het kan op ieder moment aan de agenda worden toegevoegd. Het is overigens een twee-minutendebat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is opnieuw aan de heer Rehwinkel.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Het tweede verzoek doe ik namens mijn collega Van Oven die vraagt om het verslag van het algemeen overleg van gisteren over de JBZ-raad op de agenda te plaatsen. Dat heeft meer haast, want het zou namelijk vandaag moeten.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Ik ondersteun gaarne dit verzoek van collega Rehwinkel omdat dit samenhangt met de datum van de JBZ-raad. Wij zijn gisteren tijdens de procedure die wij hebben afgesproken, op een zodanig grote hobbel gestuit dat dit een plenaire afronding zou moeten hebben.

De voorzitter:

Ik heb er problemen mee omdat het gaat om te late toezending van stukken. Dit betekent een twee-minutendebat waarin een motie moet worden ingediend waarover ook vandaag, want het heeft haast, om ongeveer half zeven, zeven uur moet worden gestemd. Ik heb de neiging om dat dinsdag te doen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Het probleem is alleen dat de JBZ-raad...

De voorzitter:

Dat betekent dat het voorbehoud van de Kamer geldt en dat dus het licht niet op groen kan worden gezet. Dat is de sanctie op het niet tijdig toezenden van de stukken.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Uw wijsheid is groot – dat wisten wij reeds – ook in dezen. Ik heb ook de indruk dat, nu wij gisteren een blokkade hebben gelegd op verbindende besluiten, er een motie zou kunnen komen die zich op de toekomst richt. Dat zou met zich meebrengen dat die motie niet per definitie vandaag behoeft te worden ingediend c.q. dat erover behoeft te worden gestemd.

De voorzitter:

Maar dan kunnen wij het ook dinsdag doen.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Ja, ik wijk voor uw wijsheid voorzitter!

De voorzitter:

Ik stel voor, dit punt dinsdag te behandelen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Rehwinkel.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Mijn derde verzoek doe ik namens collega De Cloe en het betreft het verslag van het algemeen overleg over de notitie bestuurlijke vernieuwing en het project Friesland. Hij wil dit verslag ook graag op de agenda van deze Kamer te plaatsen.

De voorzitter:

Is dit al besproken in de commissie?

De heer Rehwinkel (PvdA):

Ja, dat is vanochtend in de commissie besproken.

De voorzitter:

Het is dus een twee-minutendebat?

De heer Rehwinkel (PvdA):

Inderdaad.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het verzoek te besluiten en dat betekent dat dit punt, wat de commissie betreft, op ieder moment aan de orde kan komen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blaauw.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! In diverse dagbladen is diepgaand aandacht besteed aan de voorvallen voor en tijdens de val van Srebrenica. Ook is een aankondiging gedaan voor een televisieprogramma hierover hedenavond. In die informatie in de pers staan gegevens die niet volledig sporen met datgene wat tot op heden in diverse overleggen tussen regering en Kamer aan informatie is gewisseld.

Ik wil de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie dan ook verzoeken om commentaar en uitleg te geven over datgene wat thans in de pers wordt vermeld en wat zeer waarschijnlijk vanavond op de televisie naar buiten zal worden gebracht, en om de verschillen tussen datgene wat wij nu weten en wat de pers aangeeft, te markeren en nader toe te lichten, zodat wij inzicht hebben en er misschien in de toekomst nader op kunnen terugkomen.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Het stemt mij buitengewoon vreugdevol dat de heer Blaauw nu, naar aanleiding van deze publikaties en een uit te zenden documentaire, de mening is toegedaan dat mogelijk nader onderzoek vereist zou zijn. Ik wil zijn verzoek gaarne ondersteunen. Ik zou daaraan, via u, voorzitter, de vraag aan de regering willen koppelen of ook zij het in dit stadium, gezien het feit dat wij dit nu in de krant hebben gelezen, opportuun acht om dit internationale VN-besluitvormingsproces nader te onderzoeken. Ik kan mij namelijk niet aan de indruk onttrekken dat het internationale VN-besluitvormingsproces aan Nederland voorbij is gegaan, terwijl wij ook medeverantwoordelijkheid hebben genomen voor het uitzenden van militairen. Ik vind ook dat wij tegenover het Nederlandse bataljon en de mensen verplicht zijn ons deze vraag te stellen. Dit is mijn aanvulling, voorzitter, op het verzoek van collega Blaauw.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! Ik wil mij graag bij het verzoek van collega Blaauw aansluiten, en wel in die zin dat ik graag een brief ontvang van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie met commentaar op de perspublikaties in NRC Handelsblad van gisteravond en de diverse televisie-uitzendingen. Hierbij teken ik aan dat ik deze informatie meer zie als een bevestiging van datgene wat vorig jaar reeds van de kant van de regering is meegedeeld dan dat daaruit wezenlijk iets nieuws zou blijken.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Met het oog op de onderlinge verhoudingen zouden we volgens mij de verzoeken iets beter op elkaar moeten afstemmen. Gisteren heb ik direct na de publikatie in NRC Handelsblad bij de griffie het verzoek gedaan om hier het woord te mogen voeren. Maar, voorzitter, het gaat natuurlijk om de inhoud en daarover denken wij hetzelfde. Misschien mag ik nu nog een precisering geven van het gezamenlijke verzoek.

Ik vind het belangrijk dat de Nederlandse regering reageert op alle feiten en onthullingen die gepubliceerd zijn en die waarschijnlijk vanavond openbaar gemaakt worden. De regering zou haar reactie moeten toespitsen op de drie meest markante punten. Dat zijn de volgende.

Het eerste markante punt is dat de Verenigde Naties op voorhand zouden hebben besloten de veilige enclave Srebrenica die door Dutchbat zou worden verdedigd, op te geven.

Het tweede zeer markante punt is toch wel de eigenstandige en misschien voor een deel eigen wijze waarop president Chirac zijn rol in dit geheel gespeeld heeft.

Het derde punt betreft de vraag of de Verenigde Naties inderdaad zeer concrete aanwijzingen hadden dat een week na de val van Srebrenica al 5000 moslims zouden zijn vermoord. Op dat vraagstuk zou ik in de brief die wij allen willen, graag een antwoord krijgen.

De heer Valk (PvdA):

Voorzitter! In het artikel van NRC Handelsblad van gisteravond staan inderdaad heel harde verwijten aan het adres van generaal Janvier, Chirac en Akashi. Die verwijten werpen een nieuw licht op de positie waarin de VN de Nederlandse troepen hebben gebracht ten tijde van de val van Srebrenica. Er zal een heldere en uitgebreide brief van de regering moeten komen over deze zaken en daarin zal zeker ingegaan moeten worden op het eventueel bestaan van een geheime deal tussen Janvier en Mladic om geen luchtaanvallen uit te voeren alsmede op de beschuldiging dat Chirac nog kort voor de val van de enclave intervenieerde om geen luchtsteun te verlenen. Ook zal moeten worden ingegaan op de suggestie dat Janvier en Akashi bewust aanstuurden op de val van de enclave.

Voorzitter! Hieraan wil ik nog het volgende toevoegen. Na het versturen van deze brief zal de Kamer zich ongetwijfeld buigen over de voortgang en de verdere procedure, maar in ieder geval zal de regering de benodigde gegevens pas ter tafel krijgen wanneer zij om informatie en opheldering vraagt bij de VN zelf. Wij praten hier namelijk over VN-besluitvorming. Daarom verzoek ik de regering daar vandaan nadere informatie te betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Remkes.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter! Naar aanleiding van de stemming van gisteren over de gemeentelijke herindeling in Brabant merk ik het volgende op. De VVD-fractie kan geacht worden voor het amendement op stuk nr. 67 te hebben gestemd.

De voorzitter:

Die mededeling verrast mij niet. Zij zal de uitkomst niet beïnvloeden. Dat kan ook niet. De aantekening moet dus zijn, dat u geacht wenst te worden voor dit amendement te hebben gestemd.

Naar boven