Vragen van het lid Rosenmöller aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over privatisering en marktwerking in de WAO.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Met een maximum aan politieke druk is het kabinet er een week of twee geleden in geslaagd de afschaffing van de Ziektewet door de Eerste Kamer te loodsen. Een slechte wet, waar nauwelijks steun voor was, in ieder geval als het gaat om het maatschappelijke draagvlak. Paars, het kabinet van de PvdA, D66 en de VVD, kwam hierbij op het punt van de sociale politiek tegenover de samenleving te staan.

In het regeerakkoord worden de Ziektewet en de WAO in één adem genoemd. Marktwerking in de WAO komt er dus aan en het desbetreffende wetsvoorstel gaat verder dan wat wij met de Ziektewet achter de rug hebben. Ook daar lijkt nauwelijks enige maatschappelijke steun voor te bestaan. Maar ook de politieke steun lijkt af te brokkelen. Dat afbrokkelen van de politieke steun en de geringe maatschappelijke steun, gevoegd bij het feit dat wij hierbij over het hart van het regeerakkoord spreken, doen mij een aantal vragen aan de staatssecretaris stellen.

Wat is de reactie van het kabinet op het vrijwel volledig ontbreken van steun voor die privatiseringsoperatie in de sociale zekerheid? Houdt het kabinet onverkort vast aan de plannen om het WAO-risico particulier te kunnen laten verzekeren? Kortom, koerst men op de automatische piloot van het regeerakkoord of is het kabinet nog voor rede vatbaar? Het laatste moet mijns inziens betekenen dat het regeerakkoord op dat punt achterhaald zou zijn.

Als het wetsvoorstel niet wordt ingetrokken, wanneer komt het dan bij de Kamer? Ik stel die vraag omdat ik een herhaling van de ziektewetprocedure wil voorkomen, want een politieke en een maatschappelijke discussie daarover moeten parallel kunnen plaatsvinden.

Ten slotte heb ik een vraag aan collega Schimmel van de fractie van D66. De Volkskrant meldt vanochtend dat zij gisteren namens haar fractie bij een spreekbeurt gezegd heeft haar steun aan dat wetsvoorstel in te trekken. De vraag is: kan zij dat bevestigen? Realiseert zij zich dat wij hier in het hart van het regeerakkoord zitten, waarbij op een bepaald moment politieke druk op een kritische of weifelende fractie natuurlijk weer maximaal wordt opgevoerd? Is de kritiek van haar en haar fractie op het wetsvoorstel bestand tegen een dergelijke politieke druk?

Staatssecretaris Linschoten:

Voorzitter! Ik moet de kwalificaties die de heer Rosenmöller geeft aan de privatisering van de Ziektewet ver van mij houden. Dat hij het beleidsmatig oneens was met die stap, maakt de Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte nog niet tot een slechte wet. Ik heb kennis genomen van zijn politieke oordeel daarover, maar ik houd staande dat de wet, ook in wetstechnisch opzicht, een goede wet is, waar ik overigens zelf ook graag inhoudelijk de politieke verantwoordelijkheid voor draag. Overigens moet het de heer Rosenmöller niet ontgaan zijn, dat ook bij het verwerven van voldoende parlementaire steun voor de privatisering van de Ziektewet niet de maximale politieke druk nodig is geweest.

Ik kom te spreken over de WAO-voorstellen, de Wet PEMBA, de premiedifferentiatie en de opting-out. Ik heb dat voorstel nog niet bij de Tweede Kamer ingediend. Het ligt op dit moment nog voor advies bij de Raad van State. Ik hoop dat de Raad van State op zeer korte termijn ons van advies zal dienen. Vervolgens zullen wij in de boezem van de ministerraad moeten bekijken welk voorstel kan worden ingediend bij de Tweede Kamer. Voordat ik op dat punt zelf tot een oordeel kom, wil ik graag het advies van de Raad van State tot mij nemen en dat met collega's in het kabinet bespreken. Men kan ervan verzekerd zijn dat als wij dat gedaan hebben, het voorstel bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.

De heer Rosenmöller heeft gevraagd: betekent dat onverkort vasthouden aan? Ik weet niet waaraan. Dit kabinet vaart absoluut niet op een automatische piloot en deze staatssecretaris al helemaal niet. Voor reden vatbaar zijn wij vanzelfsprekend. Dat neemt niet weg dat ook mensen die voor reden vatbaar zijn, uiteindelijk aan het einde van het debat tegenover elkaar kunnen blijven staan.

Op de vraag wanneer het voorstel er komt, antwoord ik dat ik hoop dat dit nog deze maand het geval zal zijn. Ik ben op dat punt afhankelijk van het moment waarop de Raad van State advies uitbrengt.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! Wij achten ons gebonden aan het regeerakkoord. Verder hadden wij al eerder twijfels over de regeringsvoorstellen, ook toen er een aanvrage om advies aan de SER uitging. Daarin werden die regeringsvoorstellen voor het eerst beschreven. Wij hadden toen enige twijfels over de opting-out-variant. Daarna is er kritiek gekomen van het TICA op de mogelijk wegzuigende werking van het particuliere systeem ten opzichte van het publieke stelsel. Daarover hebben wij ook onze twijfels. Wij hebben in de kranten kunnen lezen dat er op Sociale Zaken mogelijke varianten worden bedacht. Wij wachten de voorstellen van de regering af. In onze fractie wordt ook nagedacht over constructieve voorstellen die vorm geven aan wat in het regeerakkoord is afgesproken.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. Als ik spreek over een slechte wet, dan weet ik dat wij het politiek oneens zijn. Maar wat na het politieke debat in de Tweede Kamer nog eens duidelijk geworden is, is dat ook de achterban van de staatssecretaris zelf, de meerderheid van de VVD-stemmers, tegen de privatisering, de afschaffing van de Ziektewet was. Dat moet bij een kabinet dat in zijn regeringsverklaring mooie woorden uit over dialoog met de samenleving – het is anderhalf jaar geleden allemaal prachtig opgeschreven en hier uitgedragen door de minister-president – consequenties hebben voor een dergelijk groot wetsvoorstel.

Voorzitter! Als er een buitengewoon kritisch advies van de Raad van State zou komen, kan dit dan tot consequentie hebben dat bijvoorbeeld het wetsvoorstel wordt ingetrokken of drastisch wordt gewijzigd op een zodanige manier, dat het kabinet meer oog heeft voor de argumenten van de Raad van State dan voor zijn eigen argumenten anderhalf jaar geleden bij de totstandkoming van het regeerakkoord? Die keuze lijkt het kabinet te moeten gaan maken.

Voorzitter! Ik begrijp de opmerkingen van mevrouw Schimmel niet meer. Als zij zegt dat wordt vastgehouden aan het regeerakkoord, dan is zij voor opting-out. Als zij zegt: wij trekken onze handen af van het wetsvoorstel, dan is dat een ander verhaal. Ik wil daarover duidelijkheid. Er komt ongetwijfeld een vervolgdebat. Gisteravond heeft mevrouw Schimmel daarover iets gezegd tijdens een spreekbeurt. Zij moet hier de duidelijkheid verschaffen. Ik ken de discussie over de alternatieven. Als zij haar handen aftrekt van het regeerakkoord, dan heeft de staatssecretaris de duidelijkheid, dat er geen meerderheid voor dat wetsvoorstel in deze Kamer is.

Voorzitter! Slotvraag aan de PvdA-fractie.

De voorzitter:

U hebt daarvoor één zin.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Deelt zij de kritiek, gisteravond geuit door mevrouw Schimmel? Is zij bereid anders dan met de Ziektewet te handelen, namelijk morrend akkoord gaan en vervolgens weer de heldenrol doorschuiven aan de Van de Zandschulpen en Van den Bergs uit de Eerste Kamer, met de helaas bekende afloop?

Staatssecretaris Linschoten:

Voorzitter! Kan de kritiek van de Raad van State, als die er komt, effect hebben op de inhoud van het wetsvoorstel zelve? Dat spreekt vanzelf. Ik stel de Kamer voor om het debat over de vraag hoe goed het voorstel is, pas te voeren nadat ik een voorstel heb gedaan. Dat discussieert een stuk makkelijker.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! De heer Rosenmöller kan ik het volgende zeggen. Het langdurige opting-out, vermeld in de regeringsvoorstellen, lijkt geen kans van slagen te hebben, omdat de premies van het particuliere en publieke stelsel onvergelijkbaar zijn en bedrijven pas op lange termijn daarvan eventueel voordeel kunnen hebben. Daarbij komt het nadeel dat het publieke stelsel de slechte risico's aantrekt en het particuliere stelsel de goede risico's, zodat geen goed duaal systeem ontstaat. Wij denken aan een variant, waarbij een kortdurend arbeidsongeschiktheidsrisico uit het systeem gehaald zou kunnen worden voor bijvoorbeeld grote bedrijven, zoals het eigen risico dragen in de oude Ziektewet aanwezig was. Dat is een van de varianten van opting-out en dat is hetgeen ik gisteren in een spreekbeurt naar voren heb gebracht.

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter! Ik ben natuurlijk in afwachting van de kabinetsvoorstellen, want ik weet dat gezond verstand gepaard aan kabinetsvoorstellen het beter doet dan gezond verstand vooraf. Ik ben erg benieuwd of wij met zijn drieën daarin kunnen samengaan. Dat lijkt mij heel goed.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Ik heb hierover twee vragen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: kan hij het bericht van mevrouw Schimmel bevestigen dat er op zijn departement gewerkt wordt aan varianten en, zo ja, kan hij de Kamer daarover inlichten?

Mijn tweede vraag wil ik stellen aan collega Van Hoof van de VVD. In een bericht in de Volkskrant van een week geleden stond dat de heer Van Hoof gezegd zou hebben: voor mij is een verschuiving van onze positie ten aanzien van de privatisering van de WAO bespreekbaar, maar daar staat een hoge prijs tegenover. Mijn vraag is: welke hoge prijs zou hij willen krijgen voor de verschuiving van de positie van de VVD in deze kwestie?

Staatssecretaris Linschoten:

Voorzitter! Op het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt voortdurend gewerkt aan en nagedacht over de wijze waarop wij het bestaande stelsel van sociale zekerheid kunnen verbeteren. Dit neemt niet weg dat nu een concreet voorstel dat op een ordentelijke manier is uitgewerkt inzake de premiedifferentiatie en de opting-outs bij de Raad van State ligt. Het is vanzelfsprekend mijn voornemen, conform de afspraken die door de fracties van PvdA, D66 en VVD zijn gemaakt en zijn neergelegd in het regeerakkoord, dat voorstel bij deze Kamer in te dienen. Wij zullen uiteraard serieus kijken naar de adviezen die zullen worden uitgebracht. Mochten deze adviezen aanleiding zijn om het voorstel aan te passen, dan zal ik dat zeker niet nalaten. Maar laten wij de procedure volgen die gebruikelijk is: het advies van de Raad van State afwachten, als kabinet daar zorgvuldig naar kijken en in de boezem van het kabinet tot de conclusie komen welk voorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Over de inhoud van dat voorstel ga ik vervolgens graag met deze Kamer in debat.

De heer Van Hoof (VVD):

Voorzitter! Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de staatssecretaris over de te volgen procedure: het advies van de Raad van State afwachten en nagaan of als gevolg daarvan wijzigingen moeten worden aangebracht. Het lijkt mij geweldig prematuur om vooruit te lopen op wat er dan allemaal moet gebeuren. Maar één ding staat vast: het onderdeel van het regeerakkoord waarin het gaat om een wijziging in de sociale zekerheid in het kader van de arbeidsongeschiktheid en een andere verantwoordelijkheid inzake het terugdringen van het volume en de kosten, is een zeer belangrijk onderdeel.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! De staatssecretaris zegt dat hij niet op een automatische piloot vaart. Hij zegt ook: het wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State, laten wij hopen dat het nog deze maand bij de Kamer komt. Waar zit de maatschappelijke discussie en de verwerking van die discussie, die onmiskenbaar is losgebrand rondom a. de Ziektewet, b. de toezeggingen die de staatssecretaris in de Eerste Kamer heeft gedaan met betrekking tot de Ziektewet om daar een meerderheid te krijgen en die hun vertaling nog moeten vinden en c. het WAO-voorstel dat nog om advies bij de Raad van State ligt?

Staatssecretaris Linschoten:

Ik ben de afgelopen anderhalf jaar nog nooit in een situatie terechtgekomen – of het nu ging om de Algemene nabestaandenwet, de Ziektewet of andere aanpassingen van ons stelsel van sociale zekerheid – waarin ik de indruk kreeg dat maatschappelijke signalen niet in de Eerste en Tweede Kamer aan de orde zijn gekomen. Deze signalen krijgen in het maatschappelijke en parlementaire debat voldoende de ruimte. Dit zal ook het geval zijn bij behandeling van de PEMBA, zoals de nieuwe wet heet.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Bij de behandeling van de Ziektewet mag opgemerkt worden dat de PvdA-fractie in de Eerste Kamer harder aan de boom gerammeld heeft dan de Tweede-Kamerfractie van de PvdA. Een voortrekker was de heer Van de Zandschulp die weliswaar te elfder ure tot de orde werd geroepen, maar hij heeft bij Radio 1 op 16 februari gezegd dat hij de plannen van het kabinet met betrekking tot de WAO onuitvoerbaar vindt. De beoogde bezuiniging van 750 mln. is natte-vingerwerk. De plannen deugen niet en het rammelt. Bovendien – zo zei hij – heeft men iets van: wij zeggen niet als eersten dat de tekst van het regeerakkoord op dit punt niet deugt en rammelt. Ik heb er niet zo'n moeite mee, zegt hij, om dat nu wel te zeggen, want dat had ik al iets eerder bedacht. Wat mij betreft, blaas het nu maar af in plaats van dat we de heel lijdensweg nog een poosje voortzetten.

Mag ik de PvdA-fractie in de Tweede Kamer vragen om deze verstandige woorden van de vertegenwoordiger van hun partij in de Eerste Kamer van commentaar te voorzien?

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter! Mijn zeer gewaardeerde collega uit de Eerste Kamer heeft soms ondertiteling nodig. Ik zal die bij deze geven. Wij wachten de uitspraken van de regering af en zullen daarop met veel gezond verstand reageren.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Voorzitter! Gelet op het debat rondom de Ziektewet is het duidelijk dat mijn fractie de zorgen die de heer Rosenmöller naar voren heeft gebracht, deelt. Verleden week hebben wij, kijkend naar een toekomstige aanvraag om SER-advies, de minister naar het draagvlak voor dit soort maatregelen gevraagd. Weegt hij die mee? Mijn vraag richt zich tot de heer Van Hoof. Op 9 februari, aan de vooravond van het PvdA-congres, stond er een interessant artikel in de Volkskrant van de heer Bolkestein. Daarin schreef hij, kijkend naar de WAO, over het cappuccino-model. Kan dit artikel van de heer Bolkestein als steun voor het cappuccino-model worden gezien?

De heer Van Hoof (VVD):

Voorzitter! Het cappuccino-model is een van de vele vormen die de laatste tijd naar buiten komen als het gaat over gedachten en ideeën waarin een herschikking van de verantwoordelijkheid binnen de sociale zekerheid kan worden gerealiseerd. Vele modellen houden in dat de overheid zich terugtrekt en zich beperkt tot een basisvoorziening. Vervolgens moeten groepen of collectieven daarop aanvullingen tot stand brengen. Er zijn nog varianten op die aanvullingen te bedenken. Het kan in één of twee lagen. Het kan via room en chocolade daarop of in één voorziening van alleen maar room. Het kenmerk is dat ze alle dicht tegen het idee van de VVD liggen dat wij het basisstelsel noemen. Tegen die achtergrond mag sympathie voor een dergelijke gedachte van de heer Bolkestein worden afgeleid.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Ik heb een vraag voor de heer Van Hoof. Hij bekijkt varianten die enigszins passen bij de voorstellen van de VVD. Zijn andere varianten op voorhand uitgesloten? Als hij varianten wil bekijken, kan hij dan niet in het algemeen stellen dat die met de drie partijen worden bekeken?

De heer Van Hoof (VVD):

Mevrouw Van Nieuwenhoven maakt de klassieke fout door twee dingen door elkaar te halen: de meting van medio dit jaar met betrekking tot de PEMBA en de uitwerking van het regeerakkoord en de visie op de toekomst van de sociale zekerheid die een andere discussie vormt, maar wel parallel loopt aan de meting over de stand van zaken. We zullen bezien of de maatregelen die in het regeerakkoord staan gerealiseerd worden respectievelijk of daar uitzicht op is. Indien dit niet het geval is, zal er een open discussie over alternatieve maatregelen worden gehouden. Dat is een andere discussie dan die over de toekomst van de sociale zekerheid, die ook is neergelegd als actiepunt in het regeerakkoord.

De vergadering wordt van 15.20 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Weisglas

Naar boven