Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken, te weten:

- de motie-Rehwinkel c.s. over kiesrecht voor niet-Nederlanders (24400-VII, nr. 12).

(Zie vergadering van 18 oktober 1995.)

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, D66, de VVD, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de CD en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Gezien de uitlatingen van de minister tijdens het debat van de vorige week, vraag ik hem wat de reactie van de regering is op het aanvaarden van deze motie.

Minister Dijkstal:

Voorzitter! Mijn grondhouding is dat wij de motie zullen uitvoeren. Ik zal hierover in het kabinet nog beraad voeren en de Kamer op de hoogte stellen.

De heer Gabor (CDA):

Is het mogelijk dat wij vóór donderdag van de minister horen wat de reactie is?

Minister Dijkstal:

Het antwoord is "neen".

De heer Gabor (CDA):

Maar wij gaan dan toch praten over zaken die hiermee te maken hebben, zoals het kiesstelsel?

Minister Dijkstal:

Er moet hier sprake zijn van een groot misverstand. Ik begreep dat de motie nu juist een relatie legt met een ander wetsvoorstel en daar had ik bezwaren tegen. Het gaat niet over dat debat.

De voorzitter:

Op de vraag van de heer Rehwinkel krijgen wij schriftelijk antwoord van de regering.

Naar boven