Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn.

Mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie zou graag in een brief van de regering willen vernemen of en, zo ja, welke conclusies de Nederlandse regering trekt uit de zorgwekkende signalen die wij ontvangen in verband met de Belgische zedenzaak en wat de consequenties daarvan zijn voor de Nederlandse situatie. Met name interesseert ons de vraag of dit soort zaken het gevolg kan zijn van de te tolerante opstelling die in onze samenleving wordt ingenomen ten aanzien van alles wat met seksueel geweld te maken heeft. Tevens zou de CDA-fractie van de minister van Justitie in een brief willen vernemen wat zij sinds vorig jaar, de evaluatie van de zedelijkheidswetgeving van 29 juni, heeft ondernomen om de toezegging die zij toen heeft gedaan, om de jeugd- en zedenpolitie terug te brengen bij de politiekorpsen, gestand te doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hoekema.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! Op zaterdag 13 juli verscheen een interview met minister Voorhoeve in De Telegraaf, waarin hij onder de kop "Nederland doet even niet mee" en de tussenkop "Nu al VN-taken in Angola en Haïti geweigerd", aangeeft dat Nederland "minder bereidwillig is een bijdrage te leveren aan VN-vredesoperaties". Hij geeft aan dat Nederland een aantal keren "nee" heeft gezegd tegen de VN en dat de terughoudender opstelling van Nederland "duidelijk is overgekomen bij de secretaris-generaal van de VN". Ik vraag aan de regering en met name aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken een brief, waarin wordt ingegaan op deze kwestie en waarin vooral wordt aangegeven of hier sprake is van bestaand dan wel aangepast beleid. Als sprake is van aangepast, terughoudend beleid, hoor ik graag sinds wanneer daarvan sprake is.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek van harte. Misschien kunnen de bewindspersonen ook aangeven hoeveel Nederlandse militairen op dit moment dienst doen bij de VN en hoe dit ook voor mij nieuwe beleid zich verhoudt tot de doelstellingen van de Defensienota.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Janmaat.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! Staatssecretaris Nuis heeft gemeend een subsidie te moeten weigeren voor een toneelstuk in Amsterdam. Het gevolg daarvan is geweest dat het college van B en W van Amsterdam die subsidie wél heeft verschaft. De CD-fractie vraagt de minister van Binnenlandse Zaken om een brief, waarin hij duidelijk maakt of hij voornemens is het besluit van het college van B en W terug te draaien.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Jong.

De heer De Jong (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Het was voorzien dat wij deze week het wetsvoorstel PEMBA (premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheid) zouden behandelen. Er is evenwel een brief binnengekomen van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin staat dat hij de nota naar aanleiding van het verslag pas in de tweede helft van september aan de Kamer zal doen toekomen. De commissie zal een procedurevergadering houden zodra deze nota binnen is.

De voorzitter:

Ik vermoedde al dat het zo zou lopen. Er is deze week dus ongekend veel vrije tijd. Ik kan u echter verzekeren dat er heel veel aankomt. Er is in ieder geval een goede voorbereiding mogelijk.

Het woord is aan de heer Klein Molekamp.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! Mede namens mijn collega Middel van de PvdA vraag ik de staatssecretaris van OCW of hij zijn toezegging van 25 juni, om de Kamer vóór 1 augustus te berichten over de regionale televisie, alsnog zodanig wil nakomen dat wij die brief deze week ontvangen. Ik vraag dat temeer omdat de NOS inmiddels heeft laten weten de plannen van de vensterprogrammering te willen stopzetten. Wij hebben de brief deze week nodig als wij op 5 september een fatsoenlijk overleg met de staatssecretaris willen voeren.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik sluit mij bij dit verzoek aan. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris in de brief nader ingaat op de mogelijkheid voor de provincies die het willen, toch de provinciale heffing te gebruiken ter financiering van de publieke regionale televisie. Daarnaast moet in de brief worden ingegaan op de mogelijkheden die de staatssecretaris ziet voor de toekomst van Omroep Fryslân. De financiering van het experiment aldaar loopt per 1 oktober af. Men komt in grote problemen als de vensterprogrammering wegvalt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Hoeven.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Op 3 september a.s. vindt er overleg plaats tussen bestuurders uit Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel en de bewindslieden Wijers, Melkert en Van Dok over de rol van de rijksoverheid bij de cofinanciering van gelden uit Europese structuurfondsen. Daar zijn nogal wat problemen mee en er bestaat veel ongerustheid over. Gelet op het belang van de continuïteit van deze projecten, wil de CDA-fractie graag direct na afloop van dat overleg een brief ontvangen over het resultaat daarvan, opdat wij alsdan daarover van gedachten kunnen wisselen met de regering.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Sipkes.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Over een kleine drie weken zullen in het voormalige Joegoslavië verkiezingen plaatsvinden. Wij zullen daar aanstaande donderdag ongetwijfeld met de regering over spreken tijdens een overleg. Vanmorgen begreep ik uit de media dat de Nederlandse woordvoerster, mevrouw Van Vliet, opzij gezet of ontslagen is als woordvoerster rond deze verkiezingen en dat dit op instigatie van de Verenigde Staten is gebeurd. De Verenigde Staten wensen, simpel gezegd, een succes te maken van deze verkiezingen. Gelukkig heb ik ook uit de media begrepen dat Buitenlandse Zaken deze zaak verder onderzoekt. Dat lijkt mij terecht, omdat het natuurlijk niet zo kan zijn dat als je onafhankelijke mededelingen doet over de voorbereiding van de verkiezingen, je de mond gesnoerd wordt en dat je dan maar naar een andere baan moet zoeken. Mijn concrete vraag is: kan de regering ons, liefst voor donderdag, duidelijk maken wat het resultaat is van haar onderzoek en dus wat er precies achter het ontslag van mevrouw Van Vliet zit. Het schijnt niet zo te zijn dat zij haar werk slecht gedaan heeft.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven