95ste vergadering

Dinsdag 29 augustus 1995

14.00 uur

Voorzitter: Deetman

Tegenwoordig zijn 139 leden, te weten:

Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Assen, Augusteijn-Esser, Beinema, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Bolkestein, Boogaard, Van den Bos, Van Boxtel, Bremmer, Bukman, M.M. van der Burg, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Deetman, Van Dijke, Dijksma, Dijksman, Dittrich, Van den Doel, Duivesteijn, Van Erp, Esselink, Essers, Fermina, Gabor, Van Gelder, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, Groenman, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van Heemst, Heerma, Hendriks, Hessing, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Houda, Huys, Janmaat, De Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, H.G.J. Kamp, M.M.H. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, De Koning, De Korte, Korthals, Lambrechts, Lansink, Leerkes, Leers, Liemburg, Lilipaly, Van der Linden, Marijnissen, Mateman, Middel, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Van Oven, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Reitsma, Remkes, Van Rey, Van 't Riet, Rijpstra, Roethof, Van Rooy, Rosenmöller, Rouvoet, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schutte, Schuurman, Sipkes, Smits, Soutendijk-van Appeldoorn, Stellingwerf, Sterk, Van der Stoel, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Van Traa, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Verhagen, Verkerk, Verspaget, Van der Vlies, Van Vliet, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, Vreeman, B.M. de Vries, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Weisglas, Van Wingerden, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Wolters, Woltjer, Ybema, Van Zijl, Zijlstra, Zonneveld en Van Zuijlen,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Dijkstal, vice-minister-president, minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, de heren Voorhoeve, minister van Defensie, Van Aartsen, minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mevrouw Borst-Eilers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de heer Vermeend, staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Bakker en Boers-Wijnberg, wegens bezigheden elders;

Verbugt, wegens verblijf buitenslands, de gehele week en ook volgende week;

Oudkerk en Vliegenthart, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

H. Vos, wegens ziekte, de komende tijd.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een beschikking van de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake aanwijzing van het lid Van Ardenne-van der Hoeven in plaats van het lid Deetman tot lid van de OVSE-assemblée. Ik stel voor, deze beschikking voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ingekomen is een aantal brieven. Op 22 augustus heb ik een brief ontvangen van onze collega mevrouw Groenman. De inhoud is als volgt:

"Geachte voorzitter,Voorzitter

Hoewel ik mijn afscheid van de Tweede Kamer al voor het reces heb aangekondigd wil ik u bij deze officieel mededelen dat ik met ingang van 30 augustus 1995 mijn Kamerlidmaatschap wil beëindigen. Na ruim 14 jaar acht ik de tijd gekomen me uit de actieve politiek terug te trekken en mijn capaciteiten op andere, maatschappelijk nuttige wijze aan te wenden. Zo ga ik bijvoorbeeld een projectgroep leiden die het kabinet moet adviseren over lokaal preventief jeugdbeleid. Tijdens mijn Kamertijd heb ik veel veranderingen in het Kamerwerk meegemaakt en niet alleen omdat de Kamer in die periode 5x van samenstelling veranderde en ook mijn fractie in grootte varieerde. Zo heb ik het als zeer positief ervaren dat er steeds efficiënter vergaderd werd en de slopende maandagse u.c.v.'s verdwenen. Was het vroeger zo dat je je, zeker als lid van een kleinere fractie in het najaar voelde als een konijn dat in spanning zat of het de Kerst wel ongedeerd zou halen; de laatste jaren heeft zelfs die drukke tijd dankzij een beter vergadersysteem, een menselijker maat gekregen.

De verhuizing naar de nieuwbouw had rationeel mijn instemming, maar in emotioneel opzicht heb ik heel lang de historische bloed, zweet en tranensfeer van de oude zaal gemist. Daar staat tegenover dat de nieuwe zaal mij in ieder geval minder plankenkoorts bezorgde. Bovendien noodt de veel zakelijker entourage tot een vernieuwing van het politieke spel, los van een beladen verleden.

Een andere belangrijke verandering waar ik even bij stil wil staan is de verdubbeling tijdens mijn Kamerlidmaatschap van het aantal vrouwen in de Kamer, waardoor het er op lijkt dat het emancipatieproces wel ongeveer voltooid is. De eerdere verdwijning van de vaste commissie voor emancipatiebeleid en de recente opheffing van het Kamerbreed Vrouwenoverleg, waar u, als voorzitter, in tegenstelling tot uw voorganger, gelukkig geen problemen mee had, zouden die indruk kunnen bevestigen. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat 30 procent vrouwelijke Kamerleden een positieve bijdrage is aan het emancipatieproces, maar ik wil er meteen bij aantekenen dat emancipatie niet alleen in kwantiteit gemeten moet en kan worden. Overigens is het met een geëmancipeerd oog naar beleid kijken niet voorbehouden aan vrouwen, dus de nieuwe generatie mannelijke Kamerleden mag zich ook aangesproken voelen.

Een laatste verzoek aan u, voorzitter, is, om mijn dank voor alle ondersteuning en verzorging bij de dagelijkse werkzaamheden over te brengen aan de verschillende diensten in dit huis en de daarbij betrokken mensen. Ik zal alle bekende gezichten en de vertrouwde sfeer zeker missen en vaak terugdenken aan de periode dat ik deel mocht uitmaken van deze Kamer.

Tot slot, voorzitter, wil ik u deelgenoot maken van enkele overpeinzingen, toen ik tijdens het reces, zoals in vele eerdere jaren, een fietskampeertocht door Frankrijk maakte. Tussen fietsen als duursport en politiek bestaan veel overeenkomsten. Tussen wedstrijdsport en politiek trouwens ook, maar juist het wedstrijdelement met massasprintjes om te scoren spreekt me in beide niet echt aan. Zoals de eenzame fietser een begrip is, zo is een Kamerlid vaak minstens zo eenzaam. Bepakt en bezakt per fiets een stevige helling nemen betekent ondanks goed materiaal, uitgekiende bagage en een klein verzet, veel afzien en geen applaus langs de weg. Toch kun je als fietser net zo gedreven, ja zelfs verslaafd zijn, als een politicus, waarbij je wel eens het contact met je directe omgeving verliest. Bij het soort fietsen wat ik doe is er bovendien nooit een echte finish. In principe kun je altijd verder fietsen en zijn er altijd nieuwe hellingen te bedwingen. Dat geldt ook voor de politiek. Het is nooit klaar, ons land is nooit àf! Toch wil ik nu van m'n politieke fiets stappen. Niet omdat de helling me te zwaar is, of ik bang zou zijn voor de daling en al helemaal niet om verder wat te freewheelen, maar omdat ik vanaf nu m'n eigen koers wil bepalen, m'n eigen versnelling en verzet wil kunnen kiezen en van het uitzicht wil genieten zonder angst voor de man met de hamer.

Het ga u allen goed."

(w.g. Louise Groenman)

(Applaus)

De voorzitter:

Waarde collega, uw optreden in de Kamer heeft van meet af aan een eigen stijl gehad. Door die stijl was u herkenbaar. Tevens zorgde u soms voor verrassingen. Vermoedelijk kon u door deze houding zo'n lange aaneengesloten periode deel uitmaken van deze Kamer.

In deze periode hebt u deel uitgemaakt van de vaste commissies voor Justitie, Onderwijs, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ambtenarenzaken, Emancipatiebeleid, het Midden- en Kleinbedrijf, Economische Zaken, Welzijn en Cultuur, alsmede van de bijzondere commissies ISMO, Jeugdwelzijnsbeleid en Anti-discriminatiewetgeving.

U sprak over veranderingen in de werkwijze van de Kamer. Deze opsomming geeft al een indicatie van de veranderingen die zich ook hebben voltrokken. Het werk van een aantal van deze commissies is in andere geïntegreerd.

Aan het werk van al deze commissies hebt u, afkomstig uit een kleinere fractie van wisselende omvang, actief tot zeer actief deelgenomen. U deed dat tevens met overtuiging. Hierdoor beschikt u over een schat aan ervaring, waarvan elders in de samenleving geprofiteerd kan worden, zoals u nu voor ogen staat.

Vanaf 1989 hebt u ook deel uitgemaakt van het Presidium van de Kamer. Veel werd er veranderd in de werkwijze van de Kamer in de afgelopen jaren. U hebt hiervan veel helpen voorbereiden en u hebt daarop ook directe invloed gehad. Hiervoor zijn wij u allen erkentelijk.

Tot slot: u beschreef de lotgevallen van een fietsster. Als uiterst bescheiden mountainbiker herken ik me in de details. Maar voor wie geldt dat niet in deze Kamer?

Collega. Gelet op uw voorgenomen maatschappelijke activiteiten vermoed ik dat wij u hier nog wel eens zullen zien rondlopen als burger, geïnteresseerd in bepaalde problemen. Dank voor uw collegialiteit. Het ga u goed.

(Applaus)

De voorzitter:

Op 29 augustus is er een brief binnengekomen van onze collega De Korte. De inhoud van deze brief is als volgt:

"Mijnheer de Voorzitter,

Op voordracht van de Minister van Financiën ben ik met ingang van 1 juli 1995 door de Raad van Gouverneurs benoemd tot vice-president van de Europese Investeringsbank. Om mij geheel daaraan te kunnen wijden beëindig ik per 1 september 1995 het lidmaatschap van Uw Kamer. Na ruim 17,5 jaar aanwezigheid op en rond het Binnenhof is dit een moeilijk afscheid.

Natuurlijk betekent een nieuwe functie bij de Europese Investeringsbank, die in toenemende mate een actieve rol speelt bij de vormgeving van de Europese politiek, voor mij een grote uitdaging. Ik zal het lidmaatschap van Uw Kamer echter node missen. Ik beschouw het als de mooiste functie waarin een politicus de publieke zaak in dit land kan dienen. Daar ben ik in een periode van bijna 14 jaar, onderbroken door een kleine vier jaar stage-ervaring in het vak K, van overtuigd geraakt. Met die stage-ervaring keerde ik – nog beter beslagen ten ijs – in Uw Kamer terug. Dit zeg ik gaarne in de richting van nú in het vak K zittende bewindspersonen. De Angelsaksische traditie spreekt mij aan.

Als eenling valt er in het Parlement weinig tot stand te brengen. Goede resultaten zijn hier alleen te behalen in samenhang en samenwerking met anderen. Voor hun onmisbare steun en collegialiteit ben ik vele medeleden en medewerkers in de Tweede Kamer blijvend dankbaar. Voor mij persoonlijk vormden de politieke debatten een hoogtepunt van het werk. De publieke zaak kan niet beter gediend worden dan met een pittig publiek debat. Door verbalisering van confligerende belangen in onze samenleving komen we tot steeds betere gemeenschappelijke oplossingen. Het parlementaire debat moet dus nooit ophouden. Uw inzet als voorzitter om zo levendig mogelijk te debatteren verdient aller steun.

Het afgelopen parlementaire jaar heeft duidelijk gemaakt waar het in de Tweede Kamer vooral om gaat: aanwezigheid bij het juiste onderwerp om juist op tijd de juiste stem uit te brengen. Sommigen hebben het hoofd geschud bij de uitslag van weer een hoofdelijke stemming. Maar bevat de Kamer als geheel niet altijd meer gezond verstand dan welk lid ook, dat er deel van uitmaakt? Het geheel is immers meer dan de som der delen.

Hoofdelijke stemming of niet, het blijven spannende tijden. De tweede helft van deze kabinetsperiode, wanneer de economische groei minder meezit en het strakke regeerakkoord minder leidraad is, wordt de periode van de lakmoesproef. De uitkomst van een lakmoesproef is nooit Paars! Ik zie de toekomst dus reikhalzend tegemoet.

In het volste vertrouwen dat in de nabije tijd de kapitaaldienst wordt ingevoerd en zowel de overdraagbare belastingvrije voet als de vermogensbelasting worden afgeschaft, neem ik – immer optimistisch en positief, zoals het een liberaal betaamt – afscheid van Uw Kamer.

Met hartelijke groet,"

(w.g. Rudolf de Korte)

(Applaus)

De voorzitter:

Waarde collega. Allereerst feliciteren wij u van harte met uw benoeming tot vice-president van de Europese Investeringsbank. Informeel is dat van vele kanten al geschied.

Vanaf medio 1977 bent u werkzaam geweest op het Binnenhof, onafgebroken, als kamerlid, heel korte tijd als minister van Binnenlandse Zaken en, voor pakweg 3, 3,5 jaar als minister van Economische Zaken, tevens vice-minister-president. Vanaf de eerste dag dat u lid bent geworden van de Kamer heeft u uw werk hier met enthousiasme en overtuiging gedaan. U straalde dat uit, u publiceerde daarover. Het was zichtbaar en u liet het merken in zeer grote opgewekte vasthoudendheid bij de debatten, hetzij achter het spreekgestoelte, hetzij aan de interruptiemicrofoon.

Het is typerend voor u dat u uw bijna 4-jarige lidmaatschap van een kabinet niet ziet als een hoogtepunt in een politieke carrière, maar als een stage-ervaring, waardoor later het werk in de Kamer beter kon gebeuren. Zoiets als die collega's die in een recesperiode bij een instelling of een bedrijf korte tijd stage lopen, opdat daarna het werk nog beter kan geschieden. Mag ik het anders zeggen, u bent een volbloed parlementariër. En als u zegt: ik neem met weemoed afscheid van de Kamer, dan is dat iets waarvan u ons niet behoeft te overtuigen. Dank, collega, voor uw collegialiteit. De publieke zaak blijft u dienen, maar nu via de Europese Investeringsbank. Daarbij wensen wij u succes toe. Het ga u goed!

(Applaus)

De voorzitter:

Van deze ontslagen is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken.

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven