Noot 1 (zie blz. 4327)

Interpellatievragen van het lid Marijnissen (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overgelegenheidsarbeid in de tuinbouw

1

Hebben de tuinders in Brabant en Limburg voldoende geprobeerd om aan Nederlands danwel Europees arbeidsaanbod te komen?

2

Kunt u toezeggen, dat alleen bemiddeld zal worden als vooraf de zekerheid bestaat dat de CAO-bepalingen zullen worden nageleefd?

3

Zullen geen sancties worden getroffen indien blijkt dat de CAO-bepalingen niet worden nageleefd?

4

Bent u bereid toe te zeggen, dat de naleving van de CAO-bepalingen effectief zal worden gecontroleerd?

5

Hoe zal worden opgetreden tegen tuinders die overgaan tot illegale tewerkstelling of zwartwerk?

6

Welke sanctie zal de weigerachtige gemeente worden opgelegd?

7

Welke sanctie zal ten aanzien van de weigerachtige werkloze worden getroffen?8

Aan welke van de door u in uw brief aan de Kamer1 opgesomde voorwaarden werd niet voldaan in het geval van de 160 eures-vacatures?9

Kunt u toezeggen, dat de Kamer een nauwgezet verslag krijgt over de bemiddelingsaktiviteiten en de controle op de naleving van de CAO?

1 Kamerstuk 23 900 XV, nr. 43. Interpellatievragen van het lid Van der Linden (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overgelegenheidsarbeid in de tuinbouw

1

Hoe beoordeelt u de inspanning van de sector om te voorzien in de arbeidsbehoefte? Is hier sprake van aantoonbare en voldoende inspanning door de sector?

2

Waar baseert de minister zijn mening op dat met een intensieve wervingscampagne een afdoende oplossing voor het arbeidsprobleem kan worden gevonden? Bent u van mening, dat er voldoende wervingsinspanningen zijn gedaan? Hoe ziet u dat in het licht van de praktijkervaringen?

3

Deelt de minister de mening dat aantoonbaar alles in het werk is gesteld, dat dit geen resultaat heeft opgeleverd en dat dus niet EU-ingezetenen te werk mogen worden gesteld? Kunt u toezeggen op welk tijdstip de tewerkstellingsvergunning kan worden afgegeven?

4

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de motie-Van der Linden1 waarin werd gevraagd om 14 dagen voor de oogst tewerkstellingsvergunningen af te geven afgewezen omdat dit reeds onderdeel van beleid was. Waarom doen zich dan nu problemen voor?

5

Bent u zich er van bewust, dat met iedere dag die nu voorbij gaat kostbare tijd verloren gaat en dat dit ernstige financiële gevolgen voor individuele bedrijven heeft? Wilt u bevorderen, dat de tewerkstellingsvergunningen direct na het afgeven van een positieve beschikking bij de bedrijven terecht komen?

6

Deelt u de opvatting, dat het teruglopende asperge-areaal, mede door gebrek aan voldoende mogelijkheden voor de inzet van piekarbeid, gepaard gaat met een verlies aan structurele arbeidsplaatsen?

7

Hoewel de minister terecht heeft aangegeven dat vanzelfsprekend het economisch belang van een tijdige oogst voorop staat, dreigt dit nu niet toch in het gedrang te komen door uitblijven van tewerkstellingsvergunningen? Welke gevolgen verbindt de regering daar aan?

8

Waarom is de brief aan de gemeenten pas vorige week verstuurd, terwijl van de sector wordt verlangd dat zij weken van te voren anticiperen? Wat is de inhoud van deze brief? Wat is het beoogde effect en komt dit tijdig?

9

In hoeverre zijn extra mensen ingezet voor controle op illegale arbeid?

1 Kamerstuk 24 026, nr. 7.43.

Naar boven