Aan de orde zijn de stemmingen over drie moties, ingediend bij de behandeling van het debat over het verslag van een algemeen overleg over de uitkomsten van het rapport "Raad op maat", te weten:

- de motie-Van Heemst over het waarborgen van advisering over bepaalde thema's (23725, nr. 9);

- de motie-Van Heemst c.s. over het bij de Kaderwet betrekken van een aantal punten (23725, nr. 10);

- de motie-Koekkoek over de uitleg van artikel 79 van de Grondwet (23725, nr. 11).

(Zie vergadering van 4 april 1995.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Heemst stel ik voor, zijn motie (23725, nr. 9) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mij is gevraagd om heropening van de beraadslaging. Ik stel voor aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Koekkoek (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft bij brief van 18 april gereageerd op mijn motie op stuk 23725, nr. 11, betreffende de uitleg van artikel 79 van de Grondwet. Ik ben het niet eens met wat hij in die brief schrijft, maar dat had hij ook niet verwacht. De regering beroept zich op het standpunt van de WRR uit 1977. Dat standpunt is niet dwingend. Wij moeten wel in gedachten houden dat de burger waarschijnlijk meer belang heeft bij een deugdelijke advisering over de uitvoering van wetgeving dan bij een deugdelijke regeling van de advisering over algemeen beleid. Verder wijs ik erop dat er in de praktijk heel wat colleges zijn die adviseren over de uitvoering van wetgeving, die op een wet berusten. Dit alles in overweging nemende, verzoek ik de staatssecretaris of hij de inhoud van mijn motie wil betrekken bij de voorbereiding van de Kaderwet adviescolleges. Tevens verzoek ik hem of hij de Kamer bij de indiening van dat wetsvoorstel zal inlichten over de conclusie waartoe de regering is gekomen.

Staatssecretaris Kohnstamm:

De heer Koekkoek en ik zijn het inderdaad niet eens over de uitleg van het desbetreffende artikel van de Grondwet. Ik ben het echter wel met hem eens dat aandacht voor die discussie in het kader van de totstandkoming van de kaderwet niet zou misstaan. Om die reden zeg ik graag toe dat een en ander bij de voorbereiding van de kaderwet zal worden meegenomen.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Gehoord deze toezegging trek ik mijn motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Koekkoek (23725, nr. 11) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

In stemming komt de motie-Van Heemst c.s. (23725, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, D66, de VVD en het AOV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven