68ste vergadering

Dinsdag 25 april 1995

14.00 uur

Voorzitter: Deetman

Tegenwoordig zijn 138 leden, te weten:

Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Augusteijn-Esser, Bakker, Beinema, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Blauw, Boers-Wijnberg, Bolkestein, Van Boxtel, Brinkman, Bukman, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Deetman, Van Dijke, Dijksma, Dijksman, Dittrich, Van den Doel, Doelman-Pel, Duivesteijn, Van Erp, Esselink, Essers, Fermina, Gabor, Van Gelder, Giskes, De Graaf, Groenman, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Heerma, Van der Heijden, Hendriks, Hessing, Hillen, Hirsch Ballin, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Houda, Huys, Janmaat, De Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, H.G.J. Kamp, M.M.H. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, De Koning, De Korte, Korthals, Lambrechts, Lansink, Leers, Liemburg, Lilipaly, Marijnissen, Mateman, Middel, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Reitsma, Remkes, Van Rey, Van 't Riet, Rijpstra, Roethof, Van Rooy, Rosenmöller, Rouvoet, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schutte, Schuurman, Sipkes, Smits, Stellingwerf, Sterk, Van der Stoel, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Van Traa, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Verbugt, Verhagen, Verkerk, Versnel-Schmitz, Vliegenthart, Van der Vlies, Van Vliet, H. Vos, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, Vreeman, B.M. de Vries, J.M. de Vries, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Weisglas, Van Wingerden, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Wolters, Ybema, Van Zijl, Zijlstra, Zonneveld en Van Zuijlen,

en de heer Van Mierlo, vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, de heer Kohnstamm, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en mevrouw Van Dok-van Weele, staatssecretaris van Economische Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

M.M. van der Burg en Van Gijzel, wegens ziekte;

Van Oven, Verspaget en Woltjer, wegens verblijf buitenslands;

Soutendijk-van Appeldoorn en Van der Linden, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Dees, wegens verblijf buitenslands, ook morgen;

Leerkes, wegens familie-omstandigheden de gehele week;

Van Heemst, wegens bezigheden elders;

Biesheuvel, wegens bezigheden elders, alleen voor de middagvergadering;

Van den Berg, wegens bezigheden elders, alleen voor de avondvergadering;

Boogaard, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een brief van ons medelid de heer Brinkman, waarvan de inhoud als volgt luidt:

"Namens het Algemeen Verbond Bouwbedrijf is mij gevraagd het voorzitterschap van de Federatie van werkgevers in de bouw op mij te nemen. Ik heb op dat verzoek positief gereageerd. Gelet op het tijdsbeslag van die functie lijkt het mij niet juist een combinatie met het lidmaatschap van de Tweede Kamer na te streven.

Daarom mag ik u vragen te bevorderen dat mijn zetel in de Kamer per 25 april 1995 ter beschikking komt voor een opvolger voor mij.

Voor het CDA en voor mijzelf is het resultaat van de verkiezingen van 3 mei 1994, als bekend, teleurstellend geweest. Intussen hebben partij en Tweede-Kamerfractie elk een nieuwe leiding gekregen. Vurig hoop en bid ik dat het CDA het vertrouwen bij het electoraat zal weten te behouden en herkrijgen. Naar mijn mening is het beter de nieuwe leiding in dat proces ruimte te geven om zich te ontplooien buiten mijn aanwezigheid in de fractie.

U zult willen begrijpen dat ik alles bijeen met gemengde gevoelens afscheid neem van mijn Haagse leven tot nu toe. Toch wil ik niet nalaten u met nadruk te melden dat ik per saldo in grote dankbaarheid terugzie op de jaren van goede samenwerking en werkplezier in en met onder meer uw Kamer, ook over partijscheidslijnen heen. Ook vanuit mijn nieuwe werkkring voor de komende jaren zie ik daarom voortgezette contacten met u en de overige leden van uw Kamer graag tegemoet.

Met hartelijke groet"

(w.g. Brinkman)

(Applaus)

De voorzitter:

Waarde collega! Uw besluit om de Kamer te verlaten kunnen wij niet anders dan respecteren. U schrijft dat u met gemengde gevoelens van de Kamer afscheid neemt. Dat kunnen wij ons indenken. Maar dat geldt in zekere zin over en weer, omdat u in de afgelopen jaren als fractievoorzitter intensief bij het werk in de Kamer en buiten de Kamer en ook bij de debatten in deze zaal en de oude zaal betrokken bent geweest. Voor uw collegialiteit zeggen wij u dank.

Voordat u fractievoorzitter werd, heeft de Kamer u leren kennen als een minister die soms geen blad voor de mond nam, maar altijd opnieuw de Kamer opzocht, formeel en informeel.

U verlaat, zo geeft u in uw brief aan, niet echt het Binnenhof. Wij zullen u in en rond de wandelgangen in en rond het Binnenhof terugzien in de hoedanigheid van uw nieuwe functie. Eerlijk gezegd, u kennend, twijfel ik daar niet aan. Bovendien, zo komt het mij voor, bent u niet van plan de politiek echt definitief de rug toe te keren. Daarom, collega, het ga u goed in uw nieuwe functie. En: tot ziens, in welke hoedanigheid ook!

(Applaus)

De voorzitter:

Van het ontslag van de heer Brinkman is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ik stel voor, de brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn binnengekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven