Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken:

  • - het voorstel van rijkswet Goedkeuring van het op 17 mei 1994 te Parijs tot stand gekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek inzake personencontrole op de luchthavens op St. Maarten (Trb. 1994, 144) (24074, R1531);

b. de vaste commissie voor Justitie:

  • - het wetsvoorstel Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid geheel of nagenoeg geheel in Nederland verrichten en geen werkelijke band hebben met de staat naar welks recht zij zijn opgericht (Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen) (24139);

  • - het wetsvoorstel Regels van Internationaal privaatrecht met betrekking tot corporaties (Wet conflictenrecht corporaties) (24141);

c. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken:

  • - de Raming der voor de Tweede Kamer in 1996 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (24143);

d. de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en van enkele andere wetten inzake samenvoeging van de schoolsoorten onderwijs aan blinde kinderen en onderwijs aan slechtziende kinderen tot de schoolsoort onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen (24136);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake samenwerkingsscholen (24137);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake de bestuursvorm van het openbaar onderwijs (24138);

e. de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat:

  • - het wetsvoorstel Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer (24134);

f. de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 19 maart 1991 te Genève tot stand gekomen herziening van het Internationaal Verdrag tot bescherming van de kweekprodukten (Trb. 1992, 52), alsmede wijziging van de Zaaizaad- en Plantgoedwet (Uitvoeringswet UPOV 1991) (24129);

  • - de nota Beleidsvoornemens op het gebied van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (24140);

g. de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Ziekenfondswet ter vereenvoudiging van de identificatie van verzekerden door het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in de verzekerdenadministratie van de ziekenfondsverzekering, alsmede om enige andere wijzigingen in die wet aan te brengen en wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ter bevordering van een gelijkvormige redactie van de informatiebepalingen van de sociale ziektekostenverzekeringen (Wet sociaal-fiscaal nummer Ziekenfondswet) (24142).

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft mij verzocht, de stemmingen over de moties inzake het nationaal ruimtelijk beleid een week uit te stellen. Ik stel voor aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat voor, de behandeling van de brieven over de aanwijzing tot groot project van de PKB Schiphol respectievelijk Deltaplan grote rivieren te verplaatsen naar volgende week dinsdag.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Nog een paar dagen en dan is het zover: dan zitten wij weer midden in de asperge-oogst en de aardbeienpluk. De tuinders hebben zich al maandenlang ingespannen om over voldoende gemotiveerde werknemers te kunnen beschikken als zij eenmaal met die periode te maken hebben. Eind vorige week heeft een aantal leden van onze fractie een bezoek aan het zuiden gebracht om zich ter plaatse op de hoogte te kunnen stellen van de resultaten van die activiteiten. Wij hebben gesproken met bestuurders van de organisaties, met het regionaal bestuur voor de arbeidsvoorziening, met de tuinders zelf en natuurlijk ook met de gemeentebesturen. Uit die gesprekken bleek, dat ondanks alle inspanning voor de vervulling van vacatures er nog honderden openstaan. Begin april hebben wij een- en andermaal vragen gesteld aan de ministers om duidelijkheid omtrent deze problematiek te verkrijgen. Minister Van Aartsen, minister Melkert en staatssecretaris Linschoten beweren, ook tijdens het laatst gehouden debat over deze kwestie, dat met betrekking tot de vacaturevervulling in dezen zich geen problemen zullen voordoen. Om met de woorden van minister Melkert te spreken: er zou voldoende prioriteit genietend aanbod zijn. Gisterenavond hebben de land- en tuinbouworganisaties met minister Melkert overlegd over de problemen die zich wel degelijk voordoen.

Namens de CDA-fractie vraag ik om een brief van minister Melkert, met daarin in de eerste plaats het verslag van de bespreking met de land- en tuinbouworganisaties, dat gisterenavond plaatsvond, en het standpunt van de minister over de besproken onderwerpen. In de tweede plaats moeten daarin de resultaten staan van de werving in Nederland en EU-lidstaten, en van de bemiddeling in verband met de personeelsvoorziening in de asperge-oogst en de aardbeienpluk. In de derde plaats moet daarin worden ingegaan op de vraag of en, zo ja, onder welke condities minister Melkert bereid is, het verstrekken van tewerkstellingsvergunningen toe te staan en welke inspanningen van de werkgevers mogen worden verwacht, alvorens men in aanmerking komt voor die tewerkstellingsvergunningen.

Voorzitter! Wij willen deze brief graag nog deze week ontvangen, met daarbij de antwoorden op de twee reeksen vragen, die enkele CDA-kamerleden begin deze maand over de personeelsvoorziening in de asperge-oogst en aardbeienpluk hebben gesteld.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek graag, omdat ik het een heel goede zaak vind. Ik wil daar nog de vraag aan toevoegen, hoe het sanctiebeleid van de betreffende arbeidsbureaus is toegesneden op de aangewezen werkzoekenden.

De heer Marijnissen (SP):

Mijnheer de voorzitter! Ook de SP-fractie ondersteunt dit verzoek graag, zij het dat ook wij een aanvullende vraag hebben. Mij is ter ore gekomen dat de minister mensen, die bij de sociale dienst een uitkering hebben, wil gaan verplichten, zelfs met een sanctie, om te gaan werken in de aspergeteelt. Kan de minister garanderen dat die mensen volgens CAO-bepalingen te werk worden gesteld?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Nieuwenhoven.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Het is al weer enkele maanden geleden dat de staatssecretaris van OCW, de heer Nuis, de Kamer heeft toegezegd om met een notitie of een brief over de mediabewegingen in Nederland te komen. Mijn fractie raakt alsmaar benieuwder naar de inhoud van deze brief, vooral ook omdat daarin procedureel zou worden aangegeven, hoe we nu verder zouden moeten gaan, niet alleen in Hilversum, maar in heel Nederland. Via u, voorzitter, wil ik de staatssecretaris dan ook verzoeken, de Kamer zo vlug mogelijk te vertellen, wanneer hij met deze brief komt. Maar ik heb nog liever dat hij zo vlug mogelijk met de brief zelf komt.

Mijn tweede verzoek aan dezelfde staatssecretaris, dat ook op het gebied van het mediabeleid ligt, is of hij de eerder toegezegde notitie/brief over de radiofrequenties, mede in verband met de toewijzing aan commerciële radiostations, zo vlug mogelijk naar de Kamer kan sturen.

Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):

Voorzitter! Ik ondersteun dit voorstel van ganser harte. De staatssecretaris heeft herhaaldelijk gezegd dat er informatie zou komen; nu halen we dat uit de kranten. Ik vind dat het de hoogste tijd wordt om die informatie te verstrekken.

Mevrouw De Koning (D66):

Voorzitter! Ik kan het in grote lijnen eens zijn met de buitengewoon nuttige opmerkingen van mevrouw Van Nieuwenhoven. Ik geloof ook dat de staatssecretaris daar druk mee bezig is. Dit is overigens de eerste keer dat we na het reces bij elkaar zijn.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik ondersteun het verzoek van mevrouw Van Nieuwenhoven, maar ik wil er wel aan herinneren dat wij op 30 mei een algemeen overleg hebben voorzien over het frequentiebeleid, inclusief digital audio broadcasting. Als wij een brief krijgen over de frequentie in relatie tot de commerciële omroepen, zou ik het op prijs stellen als we die ruim voor het algemeen overleg van 30 mei krijgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! In de week voor het paasreces hebben we zowel in commissieverband als in afrondende zin in deze plenaire zaal gesproken over de situatie waarin honderdduizenden huishoudens zich bevinden, die een problematische schuldsituatie hebben: het armoedevraagstuk als kernprobleem in deze Nederlandse samenleving. Ik heb in het laatste vergaderuurtje voor het paasreces een motie ingediend en besproken in de Kamer. Die motie is weliswaar door vele partijen ondersteund, maar niet door de paarse partijen. De motie is afgeraden door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zodat zij niet is aangenomen. De motie probeert een verbetering in de inkomenssituatie van de bedoelde groep aan te brengen. Ik denk dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een goede Pasen heeft gehad, want vanochtend lazen wij in een van de landelijke ochtendbladen dat hij een deel van de kansloze werklozen een hogere uitkering wil geven. Op een bijeenkomst die georganiseerd was door de Arme kant van Nederland, een werkgroep van de Raad van kerken in Nederland, zei de minister dat in individuele gevallen te praten valt over het verhogen van de uitkering en het afschaffen van de sollicitatieplicht. Dat klonk mijn fractie natuurlijk als muziek in de oren, maar zij vraagt zich af waar de minister in concreto aan denkt. Ik vraag daarom het kabinet om een brief waarin deze algemene uitspraak wordt geconcretiseerd in beleidsmaatregelen, die wij dan op korte termijn met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen bespreken. Ik denk dat honderdduizenden huishoudens op die beleidsmaatregelen zitten te wachten.

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Ik sluit mij bij het verzoek van mijn geachte collega aan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Roethof.

Mevrouw Roethof (D66):

Mijnheer de voorzitter! In Rwanda heeft zich opnieuw een tragedie voltrokken. Op initiatief van de Partij van de Arbeid hebben wij gisteren al schriftelijke vragen gesteld over de slachtingen in de vluchtelingenkampen te Kibeho. Vandaag ontvingen wij een verslag van de reis van minister Pronk naar Rwanda, Burundi en Tanzania. Hierin wordt een nieuwe brief van de regering aangekondigd over de afschuwelijke gebeurtenissen van het afgelopen weekend.

Gezien de twijfels die gerezen zijn over de houding van de vertegenwoordigers van de Verenigde Naties ter plaatse en de ongewisse positie waarin talloze, ook Nederlandse, hulpverleners zich op dit moment bevinden, vraag ik, mede namens de fracties van de VVD en GroenLinks, om een plenair debat met de regering. Daarbij kunnen de volgende onderwerpen op de agenda staan: het antwoord op de schriftelijke vragen, de brief die wij vandaag ontvingen en de toegezegde brief. Aangezien wij dit debat willen voeren met de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking, kan het desnoods begin volgende week plaatsvinden.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

De fractie van de PvdA ondersteunt dit verzoek graag. Ik dring er daarbij op aan, het debat nog deze week te doen plaatsvinden.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ook de CDA-fractie steunt het verzoek om op korte termijn met beide ministers van gedachten te wisselen naar aanleiding van de antwoorden op de schriftelijke vragen en naar aanleiding van de toegezegde brief. Ik vraag mij echter wel af of dit debat nog deze week gehouden kan worden. Er zijn gisteren kamerbreed vrij indringende vragen gesteld, die eerst gedegen beantwoord dienen te worden. Ik wil liever niet overhaast te werk gaan. Wij dienen in een goed overleg met de regering te bepalen welke stappen gezet moeten worden om adequaat te reageren op de afschuwelijke gebeurtenissen in Rwanda. Wij dienen te voorkomen dat er vanwege de tijdsdruk geen fatsoenlijke voorbereiding mogelijk is.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Buitenlandse Zaken. Op het moment dat de brief binnen is, kunnen wij vaststellen wanneer het debat zal plaatsvinden en op welke wijze dit georganiseerd zal worden. Dat lijkt mij de juiste procedure. Het is niet uitgesloten dat dit debat al deze week gehouden zal worden.

Dienovereenkomstig wordt besloten.

Naar boven