Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 25, 26 en 27 april:

  • - de brief van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat houdende het voorstel om het Deltaplan grote rivieren aan te merken als groot project (18106, nr. 56);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten in verband met de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, PbEG 1992, L 346/61 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (23247);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van de prestatiebeurs, de vorm van de toelage en de leeftijd waarop aanspraak op studiefinanciering in het hoger onderwijs ontstaat (24094);

de gezamenlijke behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 13 januari 1993 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, met bijlagen (23910, R1515);

  • - het wetsvoorstel Regels betreffende de uitvoering van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Uitvoeringswet verdrag chemische wapens) (23911);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet individuele huursubsidie (opname van een tegemoetkoming voor huishoudens die de effecten van maatregelen in de kinderbijslag ondervinden) (24079);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet individuele huursubsidie en wijziging van de wet van 21 juni 1989 tot aanpassing van de Wet individuele huursubsidie naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting (24091).

Ik stel voor, op donderdag 4 mei niet te vergaderen en te behandelen in de vergaderingen van 2 en 3 mei:

  • - het wetsvoorstel Bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Wet educatie en beroepsonderwijs) (23778);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bestuursorganisatie van en medezeggenschap in hogescholen) (23944).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 9, 10 en 11 mei:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van de wettelijke verplichting tot het vaststellen van een directiestatuut omtrent de uitoefening van taken en bevoegdheden door de schoolleiding (verplichting vaststellen directiestatuut) (23947).

Ik stel voor, de stukken 19637, nr. 125, 22151, nr. 24, 22187, nrs. 24 en 25, 22999, nr. 23, 23900-VIII, nr. 77, 23900-IXB, nr. 14, 23900-X, nrs. 35 en 39, 23900-XI, nrs. 47, 52 en 53, 23900-XIII, nr. 35, 24065 en 24110 voor kennisgeving aan te nemen.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! U hebt een voorstel gedaan over de behandeling van het wetsvoorstel inzake educatie en beroepsonderwijs. Dit wetsvoorstel staat nog op de agenda voor de bijeenkomst op volgende week donderdag van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Daarin moet worden besproken of het wetsvoorstel al rijp is voor plenaire behandeling en of het niet wenselijk is eerst een wetgevend overleg te voeren. Mijn fractie wenst eerst in een procedurevergadering die vragen af te handelen voordat besluiten worden genomen over de plenaire behandeling.

Mevrouw Kamp (VVD):

Voorzitter! Het onderwerp staat voor volgende week geagendeerd, maar de commissie heeft wel gezegd dat het na het paasreces plenair aangemeld kon worden. Ter discussie is nog of daarvoor nog een wetgevingsoverleg nodig is.

De voorzitter:

Of er een wetgevingsoverleg komt of niet, staat los van de planning van de plenaire vergaderingen. Als het gaat om de technische en meer detaillistische aspecten beveel ik aan daarvoor een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag te houden. Verder kan altijd op enig moment blijken dat, ondanks de planning die nu is gemaakt, een wetsvoorstel niet gereed is voor plenaire behandeling. Dat verneem ik dan wel van de commissie. Het is echter de bedoeling om de leden inzicht te verschaffen in datgene wat in de komende vier, vijf, zes weken aan de orde is. De keerzijde van het betoog van de heer Reitsma is namelijk dat men, zoals weleer, één week voordat iets behandeld wordt, weet dat het behandeld wordt. Dat betekent dat men in die week zijn agenda kan schoonvegen, wat men ook moge hebben. Nu kan men enigszins aan planning doen. Ik meen dat dit de normale procedure is, die ons allen goed beviel en bevalt.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven