Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het
wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met het
instellen van een College van toezicht op de kansspelen (23605).
(Zie vergadering van 2 februari 1995).
Het begin van artikel I wordt zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 14, I).
De voorzitter:
Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het
AOV, de Unie 55+, het lid Hendriks, de CD, D66, de SGP, het GPV, de RPF, GroenLinks
en de SP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties
ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk
nr. 14 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
Onderdeel A, zoals het is gewijzigd door aanneming van het amendement-Koekkoek
(stuk nr. 14, I), wordt zonder stemming aangenomen.
De voorzitter:
Ik merk op, dat door de aanneming van het amendement-Koekkoek (stuk nr.
14, II) een onderdeel Al is ingevoegd.
De onderdelen B en C worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het amendement-Koekkoek (stuk nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het
AOV, de Unie 55+, de CD, de SGP, het GPV, de RPF, de SP en het lid Hendriks
voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen,
zodat het is verworpen.
Onderdeel D wordt zonder stemming aangenomen.
Onderdeel E wordt zonder stemming aangenomen.
Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.
De artikelen II t/m IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.